Rijksoverheid


5700702 Antwoorden kamervragen over hulp en ondersteuning aan een persoon die na langdurige detentie is vrijgesproken

> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum 3 augustus 2011

Onderwerp Beantwoording Kamervragen over hulp en ondersteuning aan een persoon die na langdurige detentie is vrijgesproken

Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Gesthuizen (SP), Recourt (PvdA) en Van Toorenburg (CDA) van uw Kamer over hulp en ondersteuning aan een persoon die na langdurige detentie is vrijgesproken (ingezonden 6 juni 2011).
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven

Directoraat-Generaal
Preventie, Jeugd en
Sancties
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
www.rijksoverheid.nl/venj

Ons kenmerk
DSP/5700702/11

Bij beantwoording de datum
en ons kenmerk vermelden.
Wilt u slechts één zaak in uw
brief behandelen.

Directoraat-Generaal
Preventie, Jeugd en
Sancties

Datum
3 augustus 2011
Ons kenmerk
DSP/5700702/11
2011Z11769

Vragen van de leden Gesthuizen (SP), Recourt (PvdA) en Van Toorenburg (CDA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over antwoorden op eerdere Kamervragen over hulp en ondersteuning aan een persoon die na langdurige detentie is vrijgesproken (ingezonden 6 juni 2011).

Vraag 1.

Herinnert u zich uw eerdere antwoorden op Kamervragen over een persoon die na langdurige detentie is vrijgesproken?1

Ja.

Vraag 2.

Hoe kan het dat u in antwoord op die vragen schrijft dat het niet mogelijk is geweest om vooraf de gemeente van terugkeer te informeren over zijn invrijheidstelling, maar dat u ook schrijft dat ook in dit geval vanuit de penitentiaire inrichting waar betrokkene verbleef veel is ondernomen om alle relevante informatie aan de gemeente van zijn terugkeer te verstrekken? Hoe is dit met elkaar te rijmen?

Vraag 3.

Wat is in dit concrete geval nu precies vanuit de penitentiaire inrichting waar betrokkene verbleef ondernomen? Aan welke gemeente is uiteindelijk relevante informatie verstrekt? Hoe kan het dat betrokkene hiervan zelf niet eens op de hoogte is gesteld en ook niet wist naar welke gemeente hij kon terugkeren?

Antwoord op vraag 2 en 3

De MMD-er (medewerker maatschappelijke dienstverlening) van de penitentiaire inrichting waar betrokkene verbleef heeft betrokkene tijdens detentie, in samenwerking met de gemeente van herkomst, geholpen bij het vinden van huisvesting, bij het inschrijven bij woningcorporaties en met het verkrijgen van een nieuw rijbewijs en een nieuw paspoort. Ook heeft betrokkene van de MMD-er hulp ontvangen bij het bevriezen van een aantal schulden. De betrokkene is tijdens detentie op de hoogte gesteld van de samenwerking met de gemeente van herkomst. Voor zover bekend heeft betrokkene zich tot op heden niet gemeld bij de gemeente van herkomst. Betrokkene heeft zich in een andere gemeente gevestigd, waar hij zich wel heeft gemeld voor een aanvraag van gemeentelijke voorzieningen. Die gemeente heeft hem een aantal voorzieningen toegewezen.

Zoals ik in eerdere antwoorden heb aangegeven, is het in verband met de onmiddellijke invrijheidsstelling van betrokkene niet mogelijk geweest om de gemeente van terugkeer vooraf over de uiteindelijke datum en het tijdstip van invrijheidstelling te informeren. Uit het bovenstaande blijkt wel dat betrokkene vanuit de penitentiaire inrichting tijdens detentie in het kader van zijn reintegratie zo veel als mogelijk is ondersteund.

Vraag 4.

Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat dit specifieke probleem zich in de toekomst niet meer voordoet?

Gemeenten van terugkeer worden in het kader van de nazorg aan exgedetineerden altijd op de hoogte gesteld van de vermoedelijke datum van invrijheidsstelling. Ook na een onmiddellijke invrijheidstelling wordt de gemeente geïnformeerd. Vanwege de verwerking van gegevens kan het zijn dat dit een aantal werkdagen na de invrijheidsstelling gebeurt. Ik ben van mening dat het niet nodig is dat extra maatregelen worden genomen.

Vraag 5.

Bent u bereid de Kamer op de hoogte te stellen van de uitkomst van de gesprekken die u gaat voeren met het Verbond van Verzekeraars over het probleem dat verzekeraars ex-gedetineerden, ongeacht of iemand is vrijgesproken, in sommige gevallen weigeren? Wanneer zal dat naar verwachting zijn?

Uit het overleg dat heeft plaatsgevonden met het Verbond van Verzekeraars is gebleken dat de problemen met het verzekeren van ex-gedetineerden, bijvoorbeeld het afsluiten van een inboedelverzekering, niet worden herkend. Navraag in het veld heeft niet opgeleverd dat ex-gedetineerden regelmatig worden geweigerd door verzekeringsmaatschappijen. Indien blijkt dat zich concrete voorbeelden voordoen, zal ik hierover opnieuw in gesprek gaan met het Verbond van Verzekeraars.

Dit geldt niet voor het afsluiten van een basis zorgverzekering. Het is mij bekend dat het afsluiten van een basis zorgverzekering soms problemen kan opleveren voor ex-gedetineerden. Dit probleem is aangekaart bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en reeds onder de aandacht gebracht van Zorgverzekeraars Nederland.


1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010-2011, nr. 1944

PDF document | 3 pagina's | 254 KB

Kamerstuk | 04-08-2011 | VenJ