Centrale Raad van Beroep
Kinderbijslag voor in Nederland verblijvende kinderen
Utrecht , 5-8-2011
Anders dan in eerdere rechtspraak is de Centrale Raad van Beroep nu van
mening dat de gerechtvaardigdheid van de koppelingswetgeving zoals die
gestalte heeft gekregen in artikel 6, tweede lid, van de AKW, niet
opgaat voor ouders die met hun kind(eren) voor de overheid kenbaar al
langere tijd in Nederland verblijven, waarvan in ieder geval een zekere
tijd rechtmatig in de zin van artikel 8, onder f, g of h van de Vw, en
inmiddels een zodanige band met Nederland hebben opgebouwd dat zij,
mede met inachtneming van de arresten van de Hoge Raad van 21 januari
2011 (LJN BP1466) en 4 maart 2011 (LJN BP6285), geacht kunnen worden
ingezetenen van Nederland te zijn. Voor ouders in deze omstandigheden
die bovendien ten tijde in geding rechtmatig in Nederland verbleven,
acht de Raad de in artikel 6, tweede lid, van de AKW neergelegde
algemene uitsluiting van het recht op kinderbijslag op grond van hun
verblijfsstatus geen evenredig middel om de doelstelling van de
koppelingswetgeving te bereiken.
Zorgplicht Nederlandse staat
Hoewel de Nederlandse staat bedoelde personen niet tot zijn grondgebied
heeft toegelaten, heeft hij welbewust aanvaard dat zij gedurende een
geruime tijd in Nederland verblijven. Naast een uit artikel 8 van het
EVRM voortvloeiende zorgplicht om het recht op privé- en gezinsleven te
beschermen, heeft de Nederlandse staat ook welbewust een zekere, uit
het IVRK voortvloeiende zorgplicht ten opzichte van de kinderen van
deze personen op zich genomen. Dit geldt in het bijzonder voor die
gevallen waarin het verblijf zo langdurig is dat het gezin een duurzame
band met Nederland heeft kunnen opbouwen en inmiddels onderdeel
uitmaakt van de Nederlandse samenleving.
Eigen belang van het kind
De Raad verliest niet uit het oog dat op de ouders primair een eigen
verantwoordelijkheid voor de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen
rust, doch acht ook in het kader van de onderhavige beoordeling van
belang dat de kinderbijslag is bedoeld ter ondersteuning in de kosten
van het levensonderhoud van de hun ten laste komende kinderen. In dat
verband dient ook een bijzonder gewicht te worden gehecht aan het eigen
belang dat het kind bij deze uitkering heeft, indachtig dat bij de AKW
de verbetering van de positie van het kind wordt nagestreefd.
Uitspraken:BR1905
Zie het origineel