Rijksoverheid


Ons kenmerk IenM/BSK-2011/94159 Uw kenmerk 2011Z10399

Datum 8 augustus 2011

Antwoord op Kamervragen van het lid Van Gent omtrent ongeval nabij Bonaire.

Geachte voorzitter, Hiermee beantwoord ik, mede namens de ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de vragen van het lid Van Gent over het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid inzake een te Bonaire neergestort vliegtuig.


1. Heeft u kennisgenomen van de bevindingen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid over een op 22 oktober 2009 bij Bonaire neergestort vliegtuig? 1. Ja. 2. Wat vindt u van de conclusie van de Onderzoeksraad, dat de zorg voor veiligheid van het luchtvaartverkeer op Curaçao en Bonaire tekortschiet? 2. De conclusie van de OvV komt niet onverwacht aangezien de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie ICAO in 2008 een audit heeft uitgevoerd naar de implementatie van de regelgeving en het toezicht op de luchtvaart. Daarbij heeft ICAO geconstateerd dat het toezicht op de luchtvaartveiligheid verbetering behoeft. Daartoe is ook een corrective action plan opgesteld en bij ICAO ingediend. Met betrekking tot mijn verantwoordelijkheid en standpunt moet een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende landen en eilanden van de Nederlandse Antillen. Voor wat betreft Curaçao was ik noch op het moment van het ongeval noch op dit moment verantwoordelijk voor de situatie. Het is derhalve niet aan mij daar een oordeel over uit te spreken. Voor de eilanden Bonaire, Saba en St. Eustatius geldt dat er per 10-10-2010 sprake is van een directe verantwoordelijkheid voor het toezicht op de burgerluchtvaart. Teneinde invulling te geven aan deze verantwoordelijkheid is de daartoe gewijzigde Wet Luchtvaart per 10-10-2010 in werking getreden. Het toezicht op deze drie eilanden wordt conform de Wet Luchtvaart uitgevoerd door de Inspectie Verkeer en Waterstaat en maakt onderdeel uit van het reguliere toezichtprogramma. Ik ben van mening dat deze zorg afdoende wordt ingevuld door het luchtvaartsysteem dat Nederland daarvoor heeft ingericht. Pagina 1 van 3



3. Welke maatregelen neemt u zich voor om het toezicht op het burgerluchtvaartverkeer op de Nederlandse Antillen zo snel mogelijk op peil te brengen? 3. Zie het antwoord op vraag 2 voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba en St. Eustatius. Voor de landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten geldt dat de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de burgerluchtvaart bij de luchtvaartautoriteiten van die landen zelf ligt. Deze autoriteiten beslissen zelf over de inrichting van hun luchtvaartveiligheidssysteem en het toezicht daarop. Via samenwerkingsprojecten en technische assistentie ondersteunt Nederland, waar mogelijk en waar haalbaar, deze autoriteiten met als doel het verbeteren van het toezicht op de luchtvaartveiligheid in deze landen. Om daar invulling aan te geven zijn enkele werkgroepen ingesteld, waaronder de Expertgroep samenwerking toezicht. 4. Wat is op dit moment de stand van zaken bij de uitvoering van het actieprogramma uit 2009 om de destijds geconstateerde afwijkingen van internationale veiligheidsstandaarden en richtlijnen te corrigeren? 4. Door de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie ICAO zijn bevindingen gedaan ten aanzien van de luchtvaartregelgeving en het toezicht daarop. Bij een follow-up onderzoek dat eind augustus 2010 is uitgevoerd door een audit team bestaande uit medewerkers van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de directies luchtvaart van de Nederlandse Antillen en Aruba, is gebleken dat de uitvoering van het actieprogramma uit 2009 sterk achtergebleven is bij de planning. In augustus 2010 was ongeveer 30% van het actieplan van de Nederlandse Antillen uitgevoerd, terwijl de planning was dat het actieplan vrijwel geheel uitgevoerd zou zijn. Sinds augustus 2010 is de situatie nauwelijks veranderd. Zoals onder 2 is aangegeven is er meerdere malen bij de regering van Curaçao op aangedrongen de luchtvaartveiligheid te verbeteren tot het door ICAO gewenste niveau. In de volgende vergadering van de directeuren Luchtvaart zal de rapportage opnieuw op de agenda staan. 5. Waarom is u niet eerder bekend geweest dat het Commando Plaats Incident (CoPI) voor het eilandengebied Bonaire niet geformeerd was, leidinggevenden onvoldoende op hun taken waren voorbereid en dat de boten van de brandweer en de politie al langere tijd niet inzetbaar waren? Welke maatregelen neemt u zich voor om de coördinatie tussen de hulpverleningsdiensten op optimaal niveau te brengen? 5. Voor 10 oktober 2010 lag de verantwoordelijkheid niet bij de Nederlandse Rijksoverheid. Zoals het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid aangeeft waren de slachtoffers, door het adequate reageren en handelen van de hulpdiensten, binnen een half uur veilig gesteld. De reddingsacties te water worden normaliter door de Kustwacht verricht. De Kustwacht is gemiddeld 10 dagen per maand gestationeerd op Bonaire. Gezien het adequate optreden van de hulpdiensten en derden was inzet van de Kustwacht niet meer noodzakelijk. De Veiligheidswet BES geeft aan dat de coördinatie bij rampen en ongevallen ligt bij de eilandsecretarissen van de BES. Vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie zal op verzoek van de Gezaghebbers en eilandsecretarissen ondersteuning worden verleend bij de invulling van deze taak.

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2011/94159

Pagina 2 van 3



6. Deelt u de mening dat bij grootschaliger calamiteiten de gevolgen waarschijnlijk niet te overzien waren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om het veiligheidsniveau van de burgerluchtvaart op de Nederlandse Antillen met grote prioriteit aanzienlijk te verhogen? 6. Inherent aan een grootschalige calamiteit is dat niet alle gevolgen vooraf te overzien zijn. Desalniettemin zal het rampenbestrijdingsplan en de bijbehorende aanvalsplannen door de brandweer, ten behoeve van de luchthaven van Bonaire, geactualiseerd worden. Zodat deze uiteindelijk ter finale afronding worden aangeboden aan de eilandsecretaris. De wijze waarop de respons bij een calamiteit plaatsvindt heeft geen invloed op mijn inzet om de luchtvaartveiligheid naar een hoger plan te brengen. Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2011/94159

Joop Atsma

Pagina 3 van 3






---- --