Rijksoverheid


Kenmerk DJ-U-3064506 Bijlage(n) Uw brief 4 mei 2011 Datum: Betreft:

8 augustus 2011

antwoorden kamervragen Kooiman over terreur pooierboys

Geachte voorzitter, Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over het bericht dat jeugdzorginstellingen meer last hebben van de groeiende terreur van pooierboys (2011Z09488). Hoogachtend, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Pagina 1 van 5



2011Z09488 Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat jeugdzorginstellingen steeds meer last hebben van de groeiende terreur van pooierboy's. (ingezonden 4 mei 2011)

Vraag 1 Wat is uw reactie op het bericht dat jeugdzorginstellingen steeds meer last hebben van de groeiende terreur van pooierboy's? 1) Vraag 2 Wat gaat u doen om de ronselpraktijken van pooierboy's naar kwetsbare meisjes in jeugdzorginstellingen tegen te gaan? Antwoord vraag 1 en 2 Ik heb kennis genomen van het bericht en van de de rapportage Haalbaarheidsonderzoek "Loverboyproblematiek". In dit rapport worden suggesties gedaan om de keten van preventie en zorg voor slachtoffers van pooierboys te verbeteren en te versterken. Ik vind het een positieve ontwikkeling dat de betreffende organisaties samenwerking zoeken op dit gebied. Verder heb ik opdracht gegeven voor een onderzoek in de jeugdzorg, jeugdzorgplus en vrouwenopvang naar de aard en omvang van de problematiek van slachtoffers van pooierboys. Ik ben in afwachting van de resultaten van het onderzoek en kan op dit moment dan ook geen antwoord geven op de vraag of er een toename is van slachtoffers van pooierboys. Wanneer er sprake is van ronselpraktijken in jeugdzorginstellingen schakelt de instelling de politie in. Ronselpraktijken kunnen daarnaast ook worden gemeld bij de veiligheidshuizen. Op dit moment heb ik geen aanleiding om aanvullende maatregelen te nemen. Vraag 3 Hoe gaat u ervoor zorgen dat zowel de kwetsbare meisjes als het personeel werkzaam in deze jeugdzorginstellingen veilig zijn tegen de agressie en het geweld van deze pooierboy's? Bent u bereid hiervoor extra maatregelen te treffen? Zo nee, waarom niet? Antwoord 3 Het is de verantwoordelijkheid van de instellingen om ervoor te zorgen dat zowel de jeugdigen in als de medewerkers van de betreffende instelling veilig zijn. Die verantwoordelijkheid nemen de instellingen ook. De medewerkers in jeugdzorginstellingen zijn getraind in het omgaan met agressie. Deze training omvat ook agressie die van buitenaf komt zoals loverboys. Voor jeugdzorg plus instellingen geldt dat de gesloten leefomgeving waarin deze meisjes verblijven bescherming biedt tegen agressie van bijvoorbeeld pooierboys. Ook beschikken diverse jeugdzorgplus instellingen over toegangscontrole en cameratoezicht zowel in de instelling als op het terrein. In het behandelplan van jongeren die in jeugdzorgplus instellingen verblijven, kan individueel bepaald worden welke beperkende maatregelen kunnen worden toegepast. Voor elk meisje wordt individueel bekeken wat nodig is om haar te beschermen tegen de invloed van de pooierboy. Tevens wordt in de behandeling gewerkt aan haar weerbaarheid om Pagina 2 van 5 Kenmerk DJ-U-3064506



weerstand te kunnen bieden aan haar pooierboy. De instellingen spannen zich op diverse vlakken in om de veiligheid in de instellingen te waarborgen. Ik zie op dit moment geen aanleiding om extra maatregelen te treffen. Vraag 4 Hoe gaat u ervoor zorgen dat pooierboys minder gemakkelijk, bijvoorbeeld via uitzendbureaus, kunnen werken en infiltreren in jeugdzorginstellingen? Antwoord 4 Instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor het aannemen en screenen van medewerkers. Medewerkers die in een jeugdzorginstelling gaan werken zijn verplicht om een verklaring omtrent gedrag (VOG) te overleggen. Dit geldt ook voor medewerkers die via een uitzendbureau worden aangesteld. Vraag 5 Bent u bereid ervoor te zorgen dat slachtoffers van pooierboys niet perse binnen de regio opgevangen moeten worden? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet? Antwoord 5 Wanneer een meisje dat slachtoffer is van een pooierboy wordt geplaatst in een jeugdzorg- of jeugdzorgplus instelling, beziet het bureau jeugdzorg waar zij het beste kan worden opgevangen. Indien daartoe de noodzaak bestaat kan een meisje buiten de regio worden geplaatst. Dit is mogelijk in de provinciale jeugdzorg en in jeugdzorgplus. De provincies hebben met elkaar afgesproken dat bij crisisplaatsingen, voor de wettelijke termijn van vier weken, hulp kan worden ingeschakeld over de provinciegrenzen heen, zonder dat er sprake is van een geldelijke verrekening. Vraag 6 Hoe gaat u ervoor zorgen dat er meer samenwerking is tussen jeugdzorginstellingen en instellingen die slachtoffers van pooierboys opvangen, zodat indien dat nodig is een meisje snel doorgeplaatst kan worden? Antwoord 6 Er vindt op dit moment reeds samenwerking plaats tussen betrokken instellingen. In het geval doorplaatsing van een slachtoffer van een pooierboy nodig is, is het aan de instelling waar het meisje verblijft om actie te ondernemen. Wanneer een meisje bijvoorbeeld in een meer gesloten instelling moet worden geplaatst, kan een machtiging gesloten jeugdzorg worden aangevraagd zodat zij in een jeugdzorgplus instelling kan worden behandeld. Vraag 7 Hoe gaat u ervoor zorgen dat jeugdzorginstellingen beter melding maken van ronselpraktijken van pooierboys? Antwoord 7 Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, kunnen jeugdzorgplus instellingen het ronselen door pooierboys melden bij de politie en/of de veiligheidshuizen. Ik heb geen signalen ontvangen dat er door de instellingen onvoldoende melding wordt gemaakt van ronselpraktijken van pooierboys en zie dus geen reden om aanvullende maatregelen te treffen.

Kenmerk DJ-U-3064506

Pagina 3 van 5



Vraag 8 Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat jeugdzorginstellingen en slachtoffers van pooierboys ook aangifte doen van agressie en geweld van deze pooierboys? Antwoord 8 De ervaring van de instellingen leert dat het veel overredingskracht kost om een meisje aangifte te laten doen tegen haar pooierboy. In jeugdzorgplus instellingen is het uitgangspunt om een meisje te stimuleren aangifte te doen van agressie en geweld door een pooierboy. Hierbij krijgt zij ondersteuning van de instelling. Indien er sprake is van agressie tegen het personeel of overlast op het terrein wordt in principe aangifte gedaan door de instelling. Vraag 9 Hoe gaat u de aangenomen motie Langkamp uitvoeren waarin de regering wordt verzocht om met een plan te komen voor meer preventieve zorg, begeleiding en opvangplekken voor slachtoffer van pooierboys? 2) Vraag 10 Wanneer kan de Kamer de beloofde inventarisatie verwachten over de aard, omvang van de problematiek van de slachtoffers van pooierboys? 3) Antwoord vraag 9 en 10 In de brief van 23 april 20101 heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de motie Langkamp. In deze brief is aangegeven dat er een inventarisatie wordt uitgevoerd naar de bestaande mogelijkheden op het gebied van preventie, begeleiding, opvang en behandeling van slachtoffers van pooierboys. Behalve de inventarisatie wordt verkend hoe de deskundigheid over slachtoffers van pooierboys in de (gesloten) jeugdzorg vergroot kan worden. Zoals ik in het antwoord op vraag 1 heb aangegeven, wordt de inventarisatie op dit moment uitgevoerd. De resultaten van de inventarisatie ontvangt u naar verwachting eind 2011. Vraag 11 Hoeveel open en gesloten plekken zijn er in Nederland voor slachtoffers van pooierboy's? Antwoord 11 De jeugdzorg kent geen specifieke plekken voor meisjes die het slachtoffer zijn van pooierboys. Dat laat onverlet dat zowel in de open als de gesloten jeugdzorg capaciteit beschikbaar is voor deze doelgroep. In de open jeugdzorg kan, als dat nodig is, gebruik gemaakt worden van ongeveer 30 plaatsen waarbij de verblijfplaats geheim blijft. In de gesloten jeugdzorginstellingen wordt voor iedere individuele jongere bezien wat zijn of haar problematiek is en welke behandeling daar het best bij past. Dit geldt ook voor meisjes die slachtoffer zijn van pooierboys. Daarnaast is er één categorale (vrouwen)opvangvoorziening voor meisjes en jonge vrouwen die slachtoffer zijn of dreigen te worden van gedwongen prostitutie/pooierboys. Vraag 12 Bent u bereid meer opvangplekken voor slachtoffers van pooierboys te creëren?
1

Kenmerk DJ-U-3064506

vergaderjaar 2009­2010, 32 123 XVII, nr. 27
Pagina 4 van 5



Zo nee, waarom niet? Antwoord 12 Zoals ik heb aangegeven in de antwoorden op de vragen 1 en 10 wordt op dit moment de inventarisatie naar de opvangmogelijkheden voor slachtoffers van pooierboys uitgevoerd. Deze inventarisatie levert een beeld op van de bestaande mogelijkheden op het gebied van preventie, begeleiding en opvang voor slachtoffers van pooierboys. Op basis van de resultaten van de inventarisatie ga ik bezien of en zo ja, welke acties nodig zijn om de kwaliteit van het aanbod voor slachtoffers van pooierboys verder te verbeteren. 1) AD, 2 mei 2011: "Tienermeisjes nergens veilig voor pooierboys" 2) Kamerstuk 32 123 XVII, nr. 9 3) Kamerstuk 32123 XVII, nr. 27 Kenmerk DJ-U-3064506

Pagina 5 van 5






---- --