Raad van State


dinsdag 9 augustus 2011
Zitting over de vaststelling door de gemeenteraad van Zoetermeer van het bestemmingsplan 'Nieuwe Driemanspolder-Roeleveen'. Met het plan wil de gemeenteraad de Nieuwe Driemanspolder en een aantal aangrenzende gebieden in Roeleveen, het Buytenpark en de Drooggemaakte Grote Polder herinrichten. Deze gebieden maken deel uit van oude droogmakerijen. Het gebied wordt in het zuiden begrensd door de A12 en de spoorlijn Den Haag-Utrecht, ten oosten door de groene uitloopgebieden Buytenpark en Westerpark van Zoetermeer en ten westen door de gemeenten Den Haag en Leidschendam-Voorburg. Het plan maakt het mogelijk de recreatieve waarden, maar ook de ecologische en natuurwaarden te versterken. Ook wordt het gebied geschikt gemaakt voor waterberging. Ten slotte wordt er in het noorden een baggerspeciedepot aangelegd. De Werkgroep Economische gebruikers Nieuwe Driemanspolder en een aantal inwoners uit Zoetermeer zijn het niet eens met het plan en komen daartegen in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De inwoners twijfelen vooral over de noodzaak en de locatie van het baggerspeciedepot. Zij vrezen dat het depot schadelijke gevolgen heeft voor de flora en fauna en het landschap. Daarnaast zijn zij bang voor nadelige gevolgen voor hun woon- en leefklimaat als gevolg van de geur die van het depot afkomt. De werkgroep zet vraagtekens bij het verloop van de procedure rond het bestemmingsplan. Verder vreest zij nadelige gevolgen voor de bedrijven in het gebied als gevolg van de waterberging. (zaaknummer 200907550/1)

10.00 uur

Zitting over het zogenoemde 'verzet' tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarbij het beroep van de Stichting Regionale scholengemeenschap Slingerbos Levant 'kennelijk' ongegrond is verklaard. De stichting is het niet eens met het besluit van de staatssecretaris van Onderwijs om het onderwijs aan het Tjalling Koopmans College in Harderwijk te bekostigen. Daarom heeft zij in februari 2010 een bezwaarschrift bij de staatssecretaris ingediend. De staatssecretaris is echter niet inhoudelijk ingegaan op de bezwaren van de stichting, omdat die pas acht maanden na het besluit zouden zijn ingediend. Daarom heeft de staatssecretaris het bezwaar 'niet-ontvankelijk' verklaard. Tegen die beslissing is de stichting in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens de stichting had de staatssecretaris het besluit ook aan haar, als belanghebbende, moeten toezenden. Naar het oordeel van de Raad van State was de staatssecretaris dat niet verplicht en kon de stichting via vermelding van het besluit in de Staatscourant op de hoogte zijn van het besluit. De Raad van State heeft de bezwaren van de stichting tegen het besluit van de staatssecretaris 'kennelijk' ongegrond verklaard. Daarom is de zaak niet op een rechtszitting behandeld. De stichting is het daar niet mee eens en komt tegen de uitspraak van de Raad van State in verzet. De zitting zal uitsluitend gaan over de vraag of de Raad van State het beroep van de stichting alsnog inhoudelijk op een rechtszitting moet behandelen. (zaaknummer 201007006/3)

10.00 uur

Zitting over de boetes die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) heeft opgelegd aan een schoonmaakbedrijf en de stichting 'Het Rijnlands Lyceum'. De minister heeft aan het bedrijf en de school boetes opgelegd, nadat de Arbeidsinspectie had geconstateerd dat op de school een schoonmaakster werkte met een vals paspoort en zonder dat zij beschikte over een werkvergunning. De minister wil de identiteit van deze vrouw achterhalen, maar vindt dat het schoonmaakbedrijf en de school hieraan onvoldoende hebben meegewerkt. Het schoonmaakbedrijf en de school zijn het hier niet mee eens en kwamen eerder in beroep bij de rechtbank in Den Haag. Die oordeelde in maart 2011 dat niet duidelijk is op welke wijze de school en het bedrijf beter hadden moeten meewerken aan het onderzoek van de Arbeidsinspectie naar de identiteit van de schoonmaakster. Daarom draaide de rechtbank de boete voor deze overtreding terug. De minister is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en komt daartegen in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummers 201104225/1 en 201104227/1)

10.00 uur

Zitting over de vaststelling door het college van gedeputeerde staten van Noord Brabant van het bestemmingsplan 'Brandevoort II' van de gemeente Helmond. Brandevoort is een zogenoemde VINEX locatie in Helmond waar in 2015 in totaal zo'n 6.000 woningen moeten staan en 45 hectare aan nieuw bedrijventerrein moet zijn aangelegd. De eerste fase van Brandevoort is inmiddels klaar en omvat 3.000 woningen en een klein deel van het bedrijventerrein. Dit plan maakt de bouw van de laatste 3.000 woningen mogelijk en de aanleg van ruim 30 hectare aan bedrijventerrein. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in september 2008 eerder geoordeeld over dit bestemmingsplan. In de uitspraak met zaaknummer 200705533/1 (te vinden op deze site) oordeelde de hoogste bestuursrechter dat het provinciebestuur onvoldoende rekening heeft gehouden met de geurhinder van twee varkenshouderijen in de buurt van de nieuw te bouwen woningen. Ten aanzien van een pluimveehouderij in het gebied oordeelde de Raad van State dat het provinciebestuur niet mocht anticiperen op het vertrek van het bedrijf door aankoop of onteigening. Daarom had beoordeeld moeten worden wat de gevolgen van de pluimveehouderij waren voor de nieuwbouw. Op basis van deze uitspraak moest het provinciebestuur een nieuw besluit nemen. Tegen dat nieuwe besluit zijn de drie bedrijven weer in beroep gekomen bij de Raad van State. (zaaknummer 201003049/1)

12.45 uur

Zitting over de vaststelling door provinciale staten van Overijssel van de partiële herziening van het reconstructieplan Salland-Twente. Aanleiding voor de herziening van het reconstructieplan is de ontwikkeling van de provinciale omgevingsvisie. Die visie bevat het provinciale toekomstbeeld voor de leefomgeving in Overijssel en die wijkt op twee punten af van het reconstructieplan. Zo bepaalt de visie dat in een zogenoemd landbouwontwikkelingsgebied alleen een nieuwe intensieve veehouderij mag worden gestart, als op een andere plek in de provincie een intensieve veehouderij stopt. Ook zijn de voorwaarden aangepast waaronder agrarische en recreatieve ontwikkelingen in het buitengebied worden toegestaan. Met dit plan willen provinciale staten het reconstructieplan in overeenstemming brengen met de omgevingsvisie. Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen en de Stichting VROM? zijn het niet eens met deze herziening en komen daartegen in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het gemeentebestuur kan zich niet vinden in de strenge 'salderingsmethode' waarbij alleen nieuwe intensieve veehouderijen worden toegestaan als er tegelijkertijd andere intensieve veehouderijen stoppen. De stichting vindt de herziening juist niet streng genoeg. Volgens haar mogen provinciale staten geen nieuwe intensieve veehouderijen toestaan, zolang er geen onderzoek is gedaan naar de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid. (zaaknummer 200909196/1)

13.15 uur

Zitting over de ontheffing die het college van burgemeester en wethouders van Den Bosch heeft verleend voor een jongerencentrum aan de Kooikersweg in Den Bosch. Het gaat om een ontheffing van de voorschriften van het bestemmingsplan. Een zorgorganisatie uit Den Bosch en twee vastgoedbedrijven zijn het niet eens met de komst van het jongerencentrum. Zij vrezen vooral voor overlast van jongeren bij de zorginstelling en het saunacomplex dat zij ook exploiteren. Beide bedrijven vinden dat het gemeentebestuur op zijn minst voorschriften aan de ontheffing had moeten verbinden om eventuele overlast tegen te gaan. In een tussenuitspraak van juli 2010 van de rechtbank Den Bosch werd het gemeentebestuur opgedragen om te beoordelen of er voorschriften aan de ontheffing konden worden verbonden. In een besluit van oktober 2010 heeft het gemeentebestuur twee voorschriften verbonden aan de ontheffing over openingstijden en toezicht na sluitingstijd. In januari 2011 oordeelde de rechtbank dat het gemeentebestuur het gebrek niet heeft hersteld, omdat niet gemotiveerd is waarom is afgezien van voorschriften op het gebied van geluidsoverlast, verkeers- en parkeerhinder, brandveiligheid en het gedrag van de jongeren. Tegen die uitspraak komt het gemeentebestuur in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummer 201102507/1)