Rijksoverheid


19 augustus 2011 Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Leijten en Van Gerven (beiden SP) over de toevoegingen aan sigaretten (2011Z15665). Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers



2011Z15665 Vragen van de leden Leijten en Van Gerven (beiden SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toevoegingen aan sigaretten (2011Z15665) Kenmerk VGP-U-3074245


1 Is het waar dat de tabaksindustrie steeds meer stoffen aan sigaretten toevoegt om de sigaretten aantrekkelijker en verslavender te maken, in strijd met een richtlijn van de wereld gezondheidsorganisatie (WHO)? 1) 2 Bent u het eens met de stelling dat het moreel verwerpelijk is dat sigarettenfabrikanten hun verslavende sigaretten door het toevoegen van verslavende stoffen nog verslavender maken? 3 Hoe beoordeelt u de pogingen van tabaksfabrikanten om sigaretten verslavender te maken, in het licht van uw standpunt dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor stoppen met roken? Erkent u dat roken steeds verslavender wordt gemaakt omdat de tabaksindustrie daar financieel belang bij heeft? 1, 2 en 3 Het is algemeen bekend dat roken verslavend is en schadelijk is voor de volksgezondheid. Ik heb echter op dit moment geen reden om aan te nemen dat het gebruik van verslavende additieven de afgelopen jaren is toegenomen. In mijn tabaksontmoedigingsbeleid wil ik de burger de beschikking geve n over betrouwbare en toegankelijke informatie, om eigen leefstijlkeuzes te maken. Informatie over de samenstelling van tabaksproducten en het gebruik van additieven is onder andere beschikbaar op de website www.tabakinfo.nl, ontwikkeld door het RIVM. 4 Is het waar dat in Nederland geen beperkingen zijn aan het toevoegen van stoffen aan sigaretten? Hoe kan het dat het in landen als Frankrijk en de Verenigde Staten wel verboden is bepaalde stoffen toe te voegen, maar in Nederland niet? 5 Hoe is het mogelijk dat uw voorganger al in 1999, in antwoord op vragen aangaf zich te beraden op stappen tegen het toevoegen van stoffen, die een sigaret beter doen smaken of verslavender maken, 2) en dat in 2011 nog steeds geen wetgeving hiertegen bestaat? Bent u bereid u hiervoor hard te gaan maken? 6 Bent u bereid om ­ net als bijvoorbeeld in Frankrijk en de Verenigde Staten ­ wetgeving te maken die het verbiedt om stoffen toe te voegen aan sigaretten om ze verslavender of aantrekkelijker maken ? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de Tweede Kamer deze wetsvoorstellen verwachten?

4, 5 en 6 Ter uitvoering van artikel 3b, derde lid, van de Tabakswet is een regeling opgesteld, die voorziet in een verplichte aanmelding en publicatie van tabaksingrediënten door tabaksfabrikanten. Volgens deze regeling moeten fabrikanten jaarlijks aan het RIVM rapporteren over het gebruik van ingrediënten voor alle producten die op de Nederlandse markt zijn. De regeling voorziet op dit moment niet in een bevoegdheid om het gebruik van bepaalde ingrediënten te verbieden. Ik ben op de hoogte van het feit dat er op dit moment een aantal landen in de wereld is, zoals Frankrijk en de Verenigde Staten, die een dergelijke mogelijkheid wel wettelijk geregeld heeft. In de landelijke nota gezondheidsbeleid, die ik onlangs naar de Tweede Kamer heb gestuurd, heb ik benadrukt dat ik in mijn leefstijlbeleid wil inzetten op de beschikbaarheid van betrouwbare en toegankelijke informatie voor het maken van leefstijlkeuzes, maar terughoudend ben ten aanzien van ge- en verboden. Ik ben niet voorn emens om de samenstelling van tabaksproducten verder te reguleren, omdat dit niet past in het tabaksontmoedigingsbeleid dat ik voor ogen heb. Bovendien is er op dit moment nog onvoldoende wetenschappelijke informatie beschikbaar over de effectiviteit van dergelijke wetgeving.


1) http://www.destentor.nl/regio/9127567/Sigaret-wordt-verslavendergemaakt.ece 2) Kamervragen (aanhangsel) 1998-1999, 822 Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Thieme (PvdD), ingezonden 19 juli 2011 (vraagnummer 2011Z15636)

delen is bedoeld om te komen tot een eenduidige financiering teneinde mogelijke financieringsgeschillen tussen partijen, waar de patiënt de dupe van kan zijn, te voorkomen. Daarnaast betreft de zorg met dure geneesmiddelen medisch-specialistische zorg en dient de bekostiging en verzekerde aanspraak hier bij aan te sluiten. Ook kan de nieuwe situatie betere prikkels bieden voor prijscompetitie bij deze dure geneesmiddelen dan nu het geval is. De patiënt mag echter geen hinder ondervinden van de verschuiving in bekostiging. Zo dient de dienstverlening in de thuissituatie gewaarborgd te zijn. Patiënten moeten hun behandeling net als nu thuis kunnen ontvangen zonder verplicht te worden naar het ziekenhuis te komen. Ik ben niet in de positie om individuele instellingen te verplichten hier naar te handelen. Wel kan ik zorgen voor goede randvoorwaarden. Zo heb ik de NZa verzocht mogelijk te maken dat ziekenhuizen de kosten voor deze dienstverlening in de thuissituatie kunnen declareren b ij zorgverzekeraars. Ziekenhuizen zijn op dit moment ook doende om deze dienstverlening te organiseren. Daarnaast faciliteer ik een gezamenlijk initiatief van vertegenwoordigende organisaties van beroeps- en patiëntenverenigingen om de ontwikkelingen in de praktijk op de voet te volgen en zichtbaar te maken. Dit programma bestaat uit voorlichting aan patiënten en artsen, het beschikbaar stellen van een meldlijn en het uitvoeren van actieve monitoring. Hoewel instellingen dus al zonder verdere aansporing bezig zijn om de dienstverlening te organiseren verwacht ik dat voorgaande ook voor een nadere impuls zorgt. Ook zorgverzekeraars zullen namens hun verzekerden erop toe willen zien dat de kwaliteit van de dienstverlening behouden blijft. Gelet op het voorgaande denk ik dat zo afdoende waarborgende maatregelen zijn getroffen. Motie lid van der Veen 32 123 XVI, nr. 151 (Van der Veen) Uw Kamer heeft door middel van een commissiebrief geïnformeerd naar de stand van zaken inzake de uitvoering van motie 32 123 XVI, nr. 151 (Van der Veen) over herberekening van het GVS. In mijn brief van 27 juni 2011 met antwoorden op vragen die tijdens het algemeen overleg Zorgverzekeringswet / pakketadvies 2011 zijn gesteld (kenmerk CZ/EKZ 3070983) heb ik aangegeven dat gehele of gedeeltelijke herberekening van het GVS herhaaldelijk aan de orde is gekomen en dat de Kamer moties daarover zeer recent niet heeft aangenomen. Volledigheidshalve verwijs ik u voorts naar mijn brief van 19 mei 2011 (Kamerstukken 2010-2011, 29 248, nr 209).

Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers