Rijksoverheid
22 augustus 2011
Kamervragen over Brim-subsidies
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Liefde over Brimsubsidies.
De vragen zijn mij toegezonden met uw brief van 15 juli 2011, kenmerk
2011Z15565.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Halbe Zijlstra
Vragen van lid De Liefde (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over
Brim-subsidies (ingezonden 15 juli 2011)
01. Kunt u aangeven hoeveel rijksmonumenten er in iedere CBS-categorie vallen?
Antwoord:
Het aantal rijksmonumenten per CBS-categorie staat in onderstaande tabel (tabel 1). In deze tabel
is de telmethode gehanteerd waarbij per categorie ieder monumentnummer afzonderlijk is
meegenomen. In totaal zijn er 62972 rijksmonumenten. Als ieder complex (een complex bevat
meerdere monumentnummers) als één rijksmonument wordt geteld zijn er ruim 52000
rijksmonumenten.
De gestelde vragen hebben betrekking op de subsidiëring van de rijksmonumenten. De subsidie
wordt per monumentnummer (of zelfstandige bouwkundige eenheid) aangevraagd en daarom is
onderstaande telling gehanteerd.
Voor archeologische monumenten bestaat geen CBS-categorie. Deze zijn wel in de tabel
opgenomen.
Tabel 1: Rijksmonumenten per CBS-categorie
CBS-categorie Totaal
Horeca-instellingen 209
Liefdadigheidsinstellingen 449
Losse objecten, e.d. 5552
Openbare gebouwen 1993
Verdedigingswerken 1492
Weg- en waterwerken 1093
Kastelen, landhuizen, e.d. 1020
Molens 1277
Kerkelijke gebouwen 4179
Kerk-onderdelen/ -objecten 199
Agrarische gebouwen 7566
Delen van gebouwen en woonhuizen. 188
Gebouwen, woonhuizen 36337
Totaal aantal rijksmonumenten in CBS-categorieën 61554
Archeologie (geen CBS categorie) 1418
Eindtotaal 62972
02. Kunt u aangeven hoeveel groene rijksmonumenten er zijn?
Antwoord:
Er zijn ongeveer 1300 "groene rijksmonumenten". Deze zijn niet als zodanig herkenbaar in tabel 1,
omdat ze in verschillende CBS-categorieën voorkomen, of niet aan een CBS-categorie zijn
toebedeeld. Het overgrote deel van de groene monumenten behoort tot één van de CBScategorieën
kastelen en landhuizen, losse objecten, (delen van) gebouwen/woonhuizen of
verdedigingswerken. Onderstaande tabel (tabel 2) geeft inzicht in de verdeling van de
groenmonumenten.
Tabel 2: Groene rijksmonumenten
Omschrijving Totaal
Stadsparken, stadstuinen, hofjestuinen 90
Boerentuinen, boerenerven 86
Groenaanleg bij kerkelijke gebouwen, pastorietuinen 70
Tuinen bij ziekenhuizen 21
Villatuinen 99
Begraafplaatsen 115
Groenaanleg op aardwerken 98
Overige groenaanleg (w.o. ca. 600 groenaanleg bij kastelen,
landhuizen en buitenplaatsen) ca. 700
Totaal ca. 1300
03. Kunt u aangeven hoeveel rijksmonumenten, in iedere CBS-categorie in aanmerking komen
voor subsidiëring in het kader van het Brim?
Antwoord:
Onderstaande tabel (tabel 3) laat zien hoeveel rijksmonumenten per CBS-categorie in aanmerking
kunnen komen voor subsidiëring op grond van het Brim. Hierbij moet worden opgemerkt dat het
Brim al vanaf de inwerkingtreding in 2006 een andere indeling in categorieën kent. Van 2006 tot
en met 2010 kende het Brim 5 categorieën rijksmonumenten en was het voor eigenaren van
archeologische rijksmonumenten niet mogelijk een Brim-subsidie aan te vragen. Met het Brim 2011
is de indeling in categorieën vereenvoudigd tot drie, en kunnen archeologische monumenten wel
voor Brim-subsidie in aanmerking komen. Woonhuizen komen in principe niet in aanmerking voor
subsidie, behalve wanneer zij eigendom zijn van een aangewezen organisaties voor
monumentenbehoud (AOM's, bijvoorbeeld Stadsherstelorganisaties), of van lagere overheden. Voor
woonhuizen bestaat namelijk de mogelijkheid van fiscale aftrek en/of een
restauratiefondshypotheek. Van de ruim 36.500 woonhuizen kan voor ongeveer 35.000
woonhuizen geen Brim-subsidie worden aangevraagd. Voor de categorieën kerkgebouwen en
overige monumenten (Brim 2011) kan iedere eigenaar subsidie aanvragen.
Tabel 3: CBS-categorieën en Brim-categorieën
*) Eigenaren van archeologische monumenten kunnen pas sinds 2011 Brim-subsidie aanvragen.
**) ongeveer 1500 van de 36525 woonhuizen komen wel in aanmerking voor Brim-subsidie, omdat zij een onderdeel zijn van
een AOM.
CBS categorie # Brim 2006 - 2010 # Brim 2011 #
Wel in aanmerking voor Brim-subsidiëring
Horeca-instellingen 209
Liefdadige instellingen 449
Losse objecten, ed. 5552
Openbare gebouwen 1993
Verdedigingswerken 1492
Weg- en waterwerken 1093
Overige
monumenten
10788
Kastelen, landhuizen, ed. 1020 Kastelen, landhuizen 1020
Molens 1277 Molens en gemalen 1277
Archeologie 1418 Archeologie 0 *)
Overige
monumenten
waarvan:
archeologie 1418
*)
en agrarische
gebouwen 7566
22069
Kerkelijke gebouwen 4179 Kerkgebouwen 4378 Kerkgebouwen 4378
Kerk-onderdelen/ -object 199
Niet in aanmerking voor Brim-subsidiëring
Agrarische gebouwen 7566 44091 36525**
Delen van geb/woonhuizen 188
Gebouwen, woonhuizen 36337
Woonhuizen en
boerderijen
Woonhuizen
Totaal 62972 Totaal 61554 Totaal 62972
04. Kunt u aangeven hoeveel groene monumenten in aanmerking komen voor subsidiering in het
kader van het Brim?
Antwoord:
Alle groene rijksmonumenten komen in aanmerking voor subsidie op basis van het Brim.
05. Kunt u aangeven hoeveel rijksmonumenten in iedere CBS-categorie in de jaren 2006 tot en
met 2011 daadwerkelijk subsidie in het kader van het Brim hebben aangevraagd?
Antwoord:
Zoals in vraag 3 is toegelicht, hanteert het Brim geen CBS-categorieën maar een vereenvoudigde
indeling. Deze vraag wordt beantwoord conform de indeling in Brim-categorieën. (2010: 5
categorieën; 2011: 3 categorieën).
Het aantal rijksmonumenten dat subsidie heeft aangevraagd is per Brim-categorie opgenomen in
onderstaande tabel (tabel 4). Voor de duidelijkheid is de categorie overige monumenten voor 2011
opgesplitst in archeologische, gebouwde en groene monumenten.
Tabel 4: Aantal aanvragen per categorie
Brim categorie 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal
Kerkgebouwen 6 10 284 710 1194 2204
Kastelen, buitenplaatsen en landhuizen 2 7 3 1 2 7 9 9 60 111 670
Molens en gemalen 8 3 5 1 4 4 76 31 31 1117
Overige beschermde monumenten 2 2 433 768 480 402 2105
Woonhuizen en boerderijen zonder
agrarische functie
20 963 301 133 75 1492
Overig (archeologie) 212 212
Overig (gebouwd) 935 935
Overig (groen) 228 228
Woonhuizen 194 194
Totaal 1167 1673 1254 988 1329 2763 9174
06. Kunt u aangeven hoeveel groene monumenten in de jaren 2010 en 2011 daadwerkelijk
subsidie in het kader van het Brim hebben aangevraagd?
Antwoord:
In 2010 is voor 107 groene monumenten subsidie aangevraagd. De aanvragen voor groene
monumenten die in 2010 zijn ingediend blijken niet direct uit de tabel 4. Deze maken onderdeel uit
van de categorieën: kastelen, buitenplaatsen en landhuizen (46) en overige beschermde
monumenten (61). In 2011 is voor 228 groene monumenten een aanvraag voor Brim-subsidie
ingediend.
07. Kunt u aangeven welk bedrag voor iedere CBS categorie met de hierboven gevraagde subsidie
gemoeid was?
Antwoord:
In de jaren 2006 t/m 2009 was er niet of nauwelijks sprake van overvraag, waardoor het
gevraagde bedrag weinig verschilt van toegekende subsidies. Tot en met 2010 was er nog sprake
van 5 categorieën, terwijl vanaf 2011 sprake is van 3 categorieën. De categorie overige
monumenten is daarbij voor de duidelijkheid opgesplitst in archeologische, gebouwde en groene
monumenten.
Bij de afgewezen aanvragen zijn de subsidiabele kosten niet berekend, waardoor de
subsidiebedragen niet exact kunnen worden aangegeven. Uitgegaan is van het gemiddelde
percentage (80%) subsidiabele kosten van alle aanvragen. Dit is opgenomen in onderstaande tabel
(tabel 5).
Tabel 5: Gevraagde subsidie per categorie (in ¤)
Categorie 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Eindtotaal
Kerkgebouwen - 2 9 . 3 4 7 5 4 . 8 0 5 46.166.718 103.184.451 171.798.263 321.233.584
Kastelen,
buitenplaatsen
en landhuizen
14.313.763 4.718.243 3.698.682 3.982.116 8.389.080 35.101.884
Molens en
gemalen
19.838.160 3.153.143 1.564.970 670.284 1.480.753 26.707.310
Overige
beschermde
monumenten
330.149 6.283.606 16.258.335 14.276.747 18.957.172 56.106.009
Woonhuizen en
boerderijen
zonder
agrarische
functie
12.000 7.159.423 3.532.331 2.897.650 721.422 14.322.826
Overig
(archeologie)
528.475 528.475
Overig
(gebouwd) 53.542.957 53.542.957
Overig (groen) 25.327.279 25.327.279
Woonhuizen 16.697.320 16.697.320
Eindtotaal 34.494.072 21.343.762 25.109.123 67.993.515 132.732.878 267.894.294 549.567.644
08. Kunt u aangeven welk bedrag voor de groene monumenten met de hierboven gevraagde
subsidie gemoeid was?
Antwoord:
In 2010 is voor groene monumenten ca. ¤ 13 miljoen subsidie aangevraagd en in 2011 ca.
¤ 25 miljoen.
09. Kunt u aangeven hoeveel subsidie per categorie is toegekend (aantallen zowel als bedragen)?
Antwoord:
De in de jaren 2006 tot en met 2011 per categorie toegekende subsidies zijn opgenomen in
onderstaande tabel (tabel 6).
Tabel 6: Overzicht toegekende subsidies per categorie in 2010 en 2011 (in ¤)
Categorie 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Eindtotaal
Kerkgebouwen 35.587.326 55.043.391 43.496.063 134.126.780
Kastelen,
buitenplaatsen
en landhuizen
13.848.622 4.199.662 3.557.093 2.697.236 3.926.908 28.229.521
Molens en
gemalen
19.408.396 3.004.989 1.337.629 610.284 1.157.062 25.518.360
Overige
beschermde
monumenten
214.776 5.151.722 13.629.681 8.669.514 8.711.223 36.376.916
Woonhuizen
en boerderijen
zonder
agrarische
functie
6.985.956 3.414.831 1.192.376 268.750 11.861.913
Overig
(archeologie) 171.130 171.130
Overig
(gebouwd)
9.028.203 9.028.203
Overig (groen) 4.219.914 4.219.914
Woonhuizen 317.273 317.273
Eindtotaal 33.471.794 19.342.329 21.939.234 48.756.736 69.107.334 57.232.583 249.850.010
10. Kunt u aangeven hoeveel subsidie aan de groene monumenten is toegekend (aantallen zowel
als bedragen)?
Antwoord:
In 2010 is aan 23 groene monumenten in totaal voor een bedrag van ¤ 4.754.455 subsidie
toegekend. In 2011 is dit voor 39 groene monumenten in totaal voor een bedrag van
¤ 4.219.914 subsidie toegekend.
11. Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor de monumenten waarvan de subsidieaanvraag is
afgewezen? Betekent dit uitstel van onderhoud? Zo ja, wat is daarvan de gevolgschade?
Antwoord:
De gevolgen van afwijzing van verzoeken om subsidie zijn divers van aard. Gebouwde
monumenten, die in goede staat verkeren, kunnen één jaar uitstel van onderhoud zonder al te
grote gevolgen verdragen. Van deze categorie is de afgelopen decennia voldoende kennis
opgebouwd. Groene rijksmonumenten kunnen pas sinds 2010 van het Brim gebruik maken. Vóór
2010 kregen alleen de 160 bij de Stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen (Stichting PHB)
aangesloten buitenplaatsen via een regeling van het toenmalige ministerie van LNV een
ondersteuning in het onderhoud van groen.
De 400 niet bij de Stichting PHB aangesloten buitenplaatsen, de parkaanleg op vestingwerken, de
begraafplaatsen en ander groen hadden vóór 2010 geen subsidiemogelijkheid.
Om het effect te kunnen beoordelen van eventueel uitstel van onderhoud in relatie tot een
afwijzende beschikking is nog nader onderzoek nodig.
12. Kunt u aangeven wat de (verwachte) onderuitputting van het budget is doordat toegekende
subsidies niet volledig worden benut? Is het mogelijk daar al een schatting per categorie van te
maken?
Antwoord:
De eerste zesjaren-subsidies zijn in 2006 verstrekt voor de periode 2007-2012. Pas in 2013, bij de
indiening van de verantwoording ná het zesde jaar, kan worden beoordeeld of en in welke mate
sprake is van onderuitputting.
Maandelijks wordt gemonitord in welke mate door eigenaren gedeclareerd wordt. Op dit moment
bedraagt de bevoorschotting op de (van 2006 tot 2010) verstrekte Brim-subsidies 75% van de
begrote bevoorschotting. Dit is in overeenstemming met de planperiode 2007-2012 waarvan op dit
moment ook ca. 75% is verstreken (4,5 jaar van de 6 jaar). Op dit moment is dan ook nog geen
sprake van te verwachten onderuitputting.
13. Kunt u aangeven wat per categorie de jaarlijkse instandhoudingbehoefte is?
Antwoord:
De jaarlijkse instandhoudingsbehoefte binnen categorieën verschilt door bijvoorbeeld de staat of de
grootte van het monument, of een specifiek onderdeel daarvan.
Bij de start van het Brim in 2006 is voor het berekenen van de onderhoudsbehoefte uitgegaan van
gemiddelde bedragen, die op basis van de daarvoor geldende onderhoudsregelingen werden
toegekend. Uit onderstaande tabel (tabel 7) wordt duidelijk wat de instandhoudingsbehoefte én
restauratiebehoefte per categorie is over een periode van 10 jaar.
De instandhoudingsbehoefte per categorie is af te leiden uit de kolommen A en B. Er is voor
gekozen om in onderstaande tabel naast de instandhoudingsbehoefte ook de restauratiebehoefte
(kolom C) te vermelden, omdat ook deze kosten moeten worden gemaakt om 90% van het
monumentenbestand in redelijke tot goede staat te houden.
Tabel 7: Herstelbehoefte per categorie en de totale behoefte
Bron: Rapportage onderzoek naar de restauratiebehoefte bij rijksmonumenten; PRC Divisie Bouwcentrum; 2006
14. Kunt u aangeven wat de jaarlijkse instandhoudingbehoefte voor de groene monumenten is?
Antwoord:
De instandhoudingsbehoefte voor groene monumenten is niet becijferd. In de eerste twee jaar dat
groene monumenten in aanmerking komen voor Brim subsidie is voor ruim ¤ 50 miljoen subsidie
gevraagd. Vermoedelijk is hier sprake van een piek in aanvragen vanwege de openstelling van het
Brim. De eigenaren van groene monumenten wachtten al vanaf 2006 op die openstelling. Pas na
enkele jaren kan worden vastgesteld wat in de toekomst de gemiddelde behoefte aan
instandhoudingssubsidie is.
15. Kunt u aangeven wat per categorie de restauratiebehoefte is en wat de restauratieachterstand?
Antwoord:
In 2006 is een groot onderzoek gedaan naar het percentage rijksmonumenten in slechte staat
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30800 VIII, nr.65). Uit dat onderzoek kwam naar voren
dat in de categorieën kerken, woonhuizen, molens en kastelen minder dan 10% van de
monumenten nog restauratie nodig heeft. Andere categorieën zoals agrarische gebouwen, weg- en
waterwerken en verdedigingswerken hebben relatief veel objecten die in slechte staat verkeren. In
de periode 2007-2010 (dus na het onderzoek uit 2006) zijn bijna 3.000 restauraties uitgevoerd of
nog aan de gang.
Categorie onderhoud partieel
herstel restauratie herstel
behoefte aantal totaal
A B C A+B+C D A+B+C x D
Kerken 8.000 38.100 121.900 168.000 4.387 ¤ 737.016.000
Woningen 1.500 5.200 11.200 17.900 36.322 ¤ 650.163.800
Boerderijen 2.600 13.400 45.400 61.400 7.495 ¤ 460.193.000
Molens 2.900 10.700 37.500 51.100 1.268 ¤ 64.794.800
Kastelen, buitenpl. 8.600 37.100 70.200 115.900 998 ¤ 115.668.200
Losse objecten 1.500 10.800 24.500 36.800 2.329 ¤ 85.707.200
Overig 3.800 20.000 35.600 59.400 4.819 ¤ 286.248.600
Totaal 57.618 ¤ 2.399.791.600
Sinds kort staat de Monitor inzake de staat van het gebouwd erfgoed 2010 op de website van de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hieruit blijkt dat 91% van het casco van de
rijksmonumenten met een abonnement op de Monumentenwacht in redelijk tot goede staat is. Uit
een steekproef onder niet-abonnees komt een iets lager percentage. Ook geeft de monitor aan dat
net als in 2006 kerken, molens, woonhuizen er relatief goed bij staan. In de categorieën
verdedigingswerken (24%), weg- en waterwerken (12%) en agrarische gebouwen (15%) is de
grootste restauratiebehoefte. In totaal verkeert op dit moment in Nederland 90% van de
rijksmonumenten in goede staat, voor 10% is nog een restauratie nodig op termijn. Dat zijn
ongeveer 6.000 historische gebouwen of andere objecten. De kosten om al die 6.000 monumenten
in goede staat te brengen is ongeveer 2,4 miljard. Dat is niet een stabiele groep monumenten.
Jaarlijks komen door allerlei oorzaken monumenten weer in slechte staat (calamiteiten,
faillissementen). Er blijft dus een voortdurende noodzaak om monumenten te restaureren. De
bijdrage van het rijk voor de restauraties komt uit het restauratiebudget zoals in de beleidsbrief
modernisering monumentenzorg is opgenomen.
16. Kunt u aangeven wat voor de groene monumenten de restauratiebehoefte is en wat de
restauratieachterstand?
Antwoord:
Een totaal onderzoek naar de staat van groene monumenten heeft nog niet plaatsgevonden, omdat
deze vóór 2010 niet gesubsidieerd werden. Wel is in 2005 door het VSB-fonds een deelonderzoek
gedaan naar de historische buitenplaatsen. Op basis van een steekproef is toen becijferd dat de
restauratiebehoefte in die sector ¤ 160 miljoen bedraagt (Kamerstukken 32123 VIII, vergaderjaar
2009-2010, nr 175) . Dit is de investeringsbehoefte en niet de hoeveelheid subsidie die nodig is.
Via de erfgoedmonitor wordt in de toekomst wel een steeds beter inzicht gekregen in de staat
waarin deze monumenten verkeren.
17. Klopt het dat in de toelichting bij het Brim 2011, 2) staat dat "de totale administratieve lasten
voor de burger komen op 15.418 uur en ¤ 208.093 aan kosten"? Komt dit, gelet op de 2200
aanvragen in 2011, neer op gemiddeld 7 uur en ¤ 94,59 per aanvraag? Komt deze schatting
overeen met de ervaringen in het veld? Of wordt met de hier berekende administratieve lasten
alleen de fysieke indiening van de aanvraag bedoeld, die volgens de regeling van 15 januari tot
en met 31 augustus 2011 kan worden ingediend?
1) Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten
2) Staatsblad 708, p. 19
Antwoord:
De berekening van de totale administratieve lasten voor de burger is gebaseerd op een
verwachting van 1000 aanvragen om subsidie. Eén aanvraag om subsidie kost de aanvrager
gemiddeld 12 uur en 15 minuten aan arbeid en ¤ 200,44 aan materiële kosten.