Gemeente Breda

Nieuwe erfgoedverordening in Breda
Het Bredase college van B&W stelt de gemeenteraad voor om akkoord te gaan met een nieuwe erfgoedverordening met regels voor monumentenzorg en archeologie in Breda. Deze verordening vervangt de Monumentenverordening 1994. Vanwege de toevoeging van een archeologisch deel wordt niet meer gesproken van een `monumentenverordening', maar van een `erfgoedverordening'.

Cultuurwethouder Wilbert Willems: "We koesteren ons erfgoed als een van de twee speerpunten van ons cultuurbeleid. Het is van belang dat de bescherming van ons erfgoed ook juridisch goed geregeld is. Tegelijkertijd hebben we geprobeerd om in de nieuwe verordening de regels voor monumenten te vereenvoudigen."

Aanleidingen voor de herziening van de Monumentenverordening 1994 zijn de door het rijk ingezette deregulering en verplichtingen die voortvloeien uit de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Volgens de Monumentenwet 1988 moeten gemeenten een archeologische paragraaf opnemen in hun bestemmingsplannen. In Breda is dit op korte termijn niet mogelijk, maardoor deze verordening kan het archeologisch erfgoed nu toch beschermd worden.

Tegelijkertijd wordt de huidige vergunningsprocedure eenvoudiger door de mogelijkheid om nadere uitvoeringsregels te stellen. Bij gemeentelijke monumenten is daardoor voor werkzaamheden waarbij de monumentale status niet in het geding is geen vergunning meer nodig. Zo kan bijvoorbeeld een winkelinterieur zonder historische waarde dan vervangen worden zonder de procedure van de erfgoedverordening te doorlopen. De vergunningsplicht voor andere, complexe wijzigingen blijft wel bestaan.

Wanneer de Bredase gemeenteraad de verordening heeft vastgesteld en deze is gepubliceerd, treedt die in werking. Uitzondering hierop is de omgang met rijksmonumenten. Aan dit onderdeel moet de minister van OC & W (binnen twee maanden) nog goedkeuring geven.