Huidige sturing spreekt agenten onvoldoende aan op professionaliteit

Persbericht van Het Programma Politie en Wetenschap

'Sturing van blauw. Een onderzoek naar operationele sturing in de basispolitiezorg'

Nieuwe publicatie in de reeks Politiekunde van het Programma Politie en Wetenschap.

'Huidige sturing spreekt agenten onvoldoende aan op hun professionaliteit'

Het operationele politiewerk laat zich lastig van bovenaf sturen. In de afgelopen decennia zijn tal van nieuwe of vernieuwde sturingsinstrumenten geïntroduceerd, waaronder vormen van 'warme' en 'koude' sturing. Warme sturing spreekt agenten aan op hun kwaliteit en professionaliteit, koude sturing op prioriteiten en harde resultaten. Volgens agenten is sprake van een discrepantie tussen 'hoe het nu gaat' en 'wat werkt'
Vormen van 'warme' sturing, zoals collegiale intervisie en coaching, worden het hoogst gewaardeerd, door agenten en hun leidinggevenden, maar in de praktijk het minst toegepast. Het meest toegepast worden vormen van 'koude' sturing, zoals op basis van prestatieafspraken en beleidsprioriteiten. Die zijn wel effectief in de mate waarin ze het werk op straat in een bepaalde richting sturen, maar niet op een manier die de kwaliteit van het werk ten goede komt.

Dit zijn enkele belangrijke uitkomsten van een onderzoek naar de operationele sturing van de basispolitiezorg, dat in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap is uitgevoerd door Twynstra Gudde Adviseurs en Managers. De meest gebruikte sturingsinstrumenten op de werkvloer worden naast elkaar gelegd en vergeleken, zowel vanuit het standpunt van agenten in de basispolitiezorg als hun direct leidinggevenden. De uitkomsten zijn gebaseerd op uitgebreid veldwerk bij drie politieteams en een enqu(ee)te onder ruim 1000 politieagenten en operationeel leidinggevenden.

Bij de sturing van het politiestraatwerk kunnen operationele chefs zich van verschillende sturingsinstrumenten bedienen. In de afgelopen decennia zijn bij de politie tal van nieuwe of vernieuwde sturingsinstrumenten geïntroduceerd, zowel van bovenaf, door de beide politie- departementen als van binnenuit, in en door de korpsen. In de jaren '90 was het sturen met beleidsspeerpunten dominant (Beleidsplan Nederlandse Politie), in het vorige decennium stond het sturen met prestatienormen centraal en tegenwoordig is er een roep om (meer) te sturen op vakmanschap en zingeving.

Het heeft ertoe geleid dat er in politieteams in de wijken van ons land veel verschillende sturings-instrumenten naast elkaar worden gebruikt. De meest gebruikte zijn;
- briefing;
- werkopdrachten;
- debriefing;
- prestatieafspraken;
- beleidsspeerpunten;
- gedragsvoorschriften;
- formele een-op-een gesprekken;
- coaching; en
- intercollegiale toetsing.

Wat daarbij opvalt, is dat de vele instrumenten niet voor elkaar worden ingewisseld maar blijven naast elkaar bestaan. Dat draagt bij aan een vergrote bestuurs- en beleidsdrukte.

Bevindingen;
- Het afgelopen decennium heeft een opeenstapeling van sturingsinstrumenten te zien gegeven. Dat heeft geleid tot een veelvormige sturingspraktijk in politieteams.
- In het algemeen beoordelen agenten de wijze waarop het werk wordt gestuurd en de effecten die ermee worden bereikt kritischer dan hun directe, operationele chefs. Dat geldt vooral de invloed van veel gebruikte sturingsinstrumenten op de kwaliteit van hun werk. - De sturingsinstrumenten die in de beleving van zowel agenten als hun chefs veel bijdragen aan de kwaliteit van het politiewerk, en daarmee hoog gewaardeerd worden, worden in de praktijk het minst toegepast. Dit geldt vooral voor coaching en intercollegiale toetsing. Dat zijn vormen van wat wel wordt genoemd 'warme' of 'professionele' sturing. - Vooralsnog bestaat in de korpsen een voorliefde om het politiewerk 'bedrijfsmatig' aan te sturen door middel van prioriteiten, prestatienormen, voorschriften en werkopdrachten. Dergelijke instrumenten - beleidsprioriteiten en prestatieafspraken voorop - worden veel toegepast in wijkteams, maar hebben in de beleving van politieagenten en operationele chefs weinig invloed op de kwaliteit van het politiewerk.
- Prestatieafspraken hebben, anders dan beleidsprioriteiten, wel grote invloed op het handelen van agenten; maar ze komen eerder de kwantiteit van het werk ten goede - af te meten aan 'harde' productiecijfers - dan de kwaliteit en professionaliteit.
- Met betrekking tot de manier van leidinggeven doen zich sterke perceptieverschillen voor tussen politieagenten en hun chefs. De verbinding tussen operationele chefs en hun medewerkers is een stuk zwakker dan chefs denken en dan in visies op politieleiderschap als wenselijk wordt gezien. In de beleving van de chefs hebben de agenten op straat voldoende ruimte om het werk naar eigen inzicht uit te voeren. Agenten daarentegen gaat het niet zozeer om ruimte en vertrouwen, maar om aandacht en positieve feedback. Zij hebben behoefte aan meer betrokkenheid van hun directe chefs bij hun werk en welzijn. - Er is al met al sprake van onbenut 'beïnvloedingspotentieel'. De manier van sturen en leidinggeven in politieteams kan van grotere betekenis zijn dan nu het geval is. De gerichte beïnvloeding van het handelen van politieagenten moge dan zijn toegenomen - en dat is winst - maar uit oogpunt van kwaliteitsverbetering is er nog veel te winnen.

De studie wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen om de praktijk van de operationele sturing te verbeteren. Zo zou de 'sociale bodem', de relatie tussen chef en ondergeschikten, versterkt moeten worden om beter tegemoet te komen aan wederzijdse verwachtingen en behoeften. Er zou meer geïnvesteerd moeten worden in de vorming van een 'gemeenschap van professionals' met meer plaats en aandacht voor intercollegiale intervisie en reflectie op het eigen professionele handelen. Gepleit wordt ook voor het versterken van de probleemgerichtheid in de operationele sturing. Dat wil zeggen dat meer gestuurd wordt op basis van een goed inzicht in belangrijke veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken in het werkgebied.

De studie is uitgegeven in de reeks Politiekunde van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, een zelfstandig onderdeel van het kenniscentrum van de Politieacademie. Politie en Wetenschap is in mei 1999 ingesteld om het wetenschappelijk onderzoek en de kennisontwikkeling op het gebied van politie en veiligheid te stimuleren en tevens een impuls te geven aan een betere benutting van onderzoeksresultaten in politiepraktijk en opleiding. Daartoe is een meerjarig onderzoeksprogramma ontwikkeld. De uitvoering van dit programma geschiedt onder leiding van de directeur van het programmabureau, G.C.K. Vlek.




Razende Robot Reporter