Waterschap Zuiderzeeland


procedure vergunningverlening correct

Dijkgraaf Henk Tiesinga integer en procedure vergunningverlening correct

Onafhankelijk onderzoek door WagenaarHoes organisatieadvies wijst uit: Dijkgraaf Henk Tiesinga heeft integer gehandeld; procedure vergunningverlening correct verlopen.

De vijf eindconclusies naar aanleiding van het externe onderzoek naar de rol van dijkgraaf Henk Tiesinga bij de verlening van de behandeling van aanvragen van keurontheffingen, later watervergunningen voor een deel van het windmolenpark in de Noordoostpolder zijn:

De onderzoekers hebben hun bevindingen samengevat in vijf eindconclusies.

1. De procedure en werkwijze van het waterschap bij de keurontheffing c.q. vergunningverlening aan het windpark Noordoostpolder is correct en zorgvuldig verlopen volgens de geldende regels.
2. WagenaarHoes heeft geen aanwijzingen gevonden van niet-integer handelen door de dijkgraaf in relatie tot het windpark Noordoostpolder. Van belangenverstrengeling is geen sprake geweest.
3. Het waterschap is uitstekend in staat en zeer gemotiveerd om de veiligheid van de dijken te borgen, ook als grote windmolens in de nabijheid van waterkeringen worden geplaatst.
4. Voor vertrouwen in het waterschap zijn niet alleen sterke dijken nodig, maar ook uitstekende informatievoorziening en communicatie met degenen die zich zorgen maken over de gevolgen van windmolens voor de veiligheid van de dijken.

5. Invulling van deze informatievoorziening en communicatie vraagt niet alleen om een goede relatie met partijen die het windpark willen realiseren, mar ook om het onderhouden van een relatie met degenen die zich zorgen maken over de veiligheid van de dijken bij de komst van grote molens.

Dit zijn de conclusies die het bureau WagenaarHoes heeft getrokken uit het onderzoek dat ze op verzoek van de Algemene Vergadering hebben uitgevoerd. De Algemene Vergadering besluit 1 augustus een onderzoek in te laten stellen naar aanleiding van de kritische berichten die in de media verschenen over de rol van de dijkgraaf en het waterschap bij de verlening van de vergunningen voor het windmolenpark in de Noordoostpolder.

Opdracht

De opdracht aan het organisatieadviesbureau WagenaarHoes luidde: doe onderzoek naar de gang van zaken rondom de vergunningverlening (c.q. verlening van de keurontheffingen) ten behoeve van het windpark aan de binnenzijde van de waterkeringen in de Noordoostpolder en de rol die de dijkgraaf hierbij heeft gespeeld.

Geen beleidsdoel

Waterschap Zuiderzeeland heeft geen eigen beleidsdoel om windmolens te realiseren of tegen te houden, maar toetst aanvragen op veiligheid voor de waterkeringen. Dit gebeurt door de vergunningen te toetsen op regels en wetten en door het stellen van uitwerkingsvoorschriften.

Nieuwe aanvraag

De onderzoekers hebben zich ook gebogen over het feit of het verstandig is geweest van de initiatiefnemers om nieuwe aanvragen voor watervergunningen in te dienen.

Strikt genomen is het niet nodig om nieuwe aanvragen in te dienen en in behandeling te nemen. Toch concluderen de onderzoekers dat nieuwe aanvragen naar verwachting alleen maar voordelen voor alle betrokken partijen op zullen leveren. Dat geldt voor de initiatiefnemers, voor het waterschap en voor degenen die bedenkingen hebben en bezwaar willen aantekenen. Zo ontstaat er meer duidelijkheid en transparantie over te volgen procedures voor alle partijen. Verder wordt het bij de beoordeling van de nieuwe aanvragen mogelijk om de meer uitgewerkte bouwplannen en de uitkomsten van inmiddels uitgevoerde onderzoeken naar de invloed van windmolens op de veiligheid van dijken nu in de procedure mee te nemen. Het inmiddels door het waterschap genomen ontwerp-besluit tot vergunningverlening bevat uitgebreidere en specifiekere voorschriften, waaraan (de plannen van) de aanvragers moeten voldoen om tot realisatie van het windpark over te kunnen gaan. Ook vinden de onderzoekers het een goede zaak dat in het nieuwe ontwerpbesluit expliciet is opgenomen dat de later toegevoegde stukken onderdeel worden van het vergunningsdossier.Dit betekent dat deze stukken openbaar zijn en in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) opgevraagd kunnen worden door derden.