Rijksoverheid
19 september 2011
Proces rond CPB-notitie "Effecten van het kabinetsvoorstel voor het pgb"
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van de publiciteit over het proces rond de CPB-notitie "Effecten
van het kabinetsvoorstel voor het pgb" stuur ik u deze brief.
In een interne brief aan de directeur van het Centraal Planbureau (CPB) heeft de
secretaris-generaal van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op basis van
informatie vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS),
twee kritische opmerkingen gemaakt bij het gevolgde proces, te weten (I) dat het
CPB geen technisch hoor- en wederhoor heeft toegepast en (II) dat het CPB
verzuimd heeft om VWS tijdig te informeren over de inhoud en timing van de
publicatie. De secretaris-generaal probeert hiermee te borgen dat er geen
misverstanden ontstaan.
Ik betreur dat ik moet constateren dat vandaag in de media uit deze brief is
geciteerd. Daarom voel ik me genoodzaakt om u in kennis te stellen van deze
brief. U treft deze bijgaand aan. Ik zal daarnaast de Rijksrecherche verzoeken om
een onderzoek in te stellen naar het in de openbaarheid komen van deze brief.
In een tweede bijgevoegde brief gaat het CPB op beide opmerkingen van de
secretaris-generaal in. Het CPB schrijft dat technisch hoor- en wederhoor is
toegepast.
Met betrekking tot het tweede punt geeft het CPB aan dat de gevolgde procedure
niet adequaat is voor deze nieuwe situatie waarin een kabinetsvoorstel wordt
doorgerekend op verzoek van een lid van de Tweede Kamer. Het CPB heeft
hiermee een verkeerde procedure toegepast. Het CPB heeft inmiddels besloten om
in dergelijke gevallen in de toekomst een andere procedure toe te passen om
herhaling te voorkomen.
Ik wil benadrukken dat de inhoud van de desbetreffende CPB-notitie bij dit alles in
het geheel niet aan de orde is geweest. De onafhankelijke positie van het CPB
staat buiten kijf.
(w.g.) drs. M.J.M. Verhagen
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie