Etoc ontvangt subsidie voor ontwikkeling observatie-instrument
Datum: 22 september 2011
Het Expertisecentrum taal, onderwijs en communicatie (Etoc) heeft samen
met het Lectoraat Taalgebruik en Leren van de Noordelijke Hogeschool
Leeuwarden een subsidie van EUR 215.000,- toegekend gekregen in het
kader van de subsidieregeling Vrijval SLOA 2011. Met dit geld wordt een
Observatie- en Beoordelingsinstrument ontwikkeld waarmee de
ontwikkeling van de schrijfvaardigheid en mondelinge vaardigheid van
basisschoolleerlingen gevolgd kan worden. Het project wordt gedurende
de schooljaren 2011-2012 en 2012-2013 uitgevoerd op een vijftal Friese
basisscholen.
Inhoud onderzoek
Samen met de leerkrachten van de deelnemende scholen wordt een
instrument ontwikkeld waarmee leerkrachten de schrijf- en
spreekvaardigheid van hun leerlingen in de midden- en bovenbouw kunnen
beoordelen en volgen. Dit instrument sluit aan bij het onlangs per wet
vastgestelde Referentiekader Taal voor het basis- en voortgezet
onderwijs. Voor het ontwikkelen van de observatiecategorieën wordt
gebruikgemaakt van de `prominent feature analysis', een analysemethode
die in Amerika is ontwikkeld (Swain, Graves en Morse, 2010).
Uiteindelijk levert het onderzoek een instrumentarium op dat ingezet
kan worden in het gehele basisonderwijs.
Vrijval SLOA
Als vertegenwoordiger van de sector, ontvangt de PO-Raad sinds 2009
jaarlijks SLOA-middelen die bedoeld zijn voor het versterken van de
onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de scholen. De PO-Raad wil deze
middelen inzetten om schoolbesturen en scholen te stimuleren via
praktijkgericht onderzoek zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun
schoolontwikkeling op basis van eigen vragen en reflectie op hun
onderwijsproces en -resultaten.
Het Etoc
Het Expertisecentrum taal, onderwijs en communicatie is verbonden aan
de Faculteit Letteren en houdt zich bezig met het ontwikkelen en
onderzoeken van componenten van taalactiverende didactiek. Het vormt
hierdoor een brug tussen wetenschap en praktijk met betrekking tot taal
en onderwijs.
Rijksuniversiteit Groningen