Rechtbank 's-Hertogenbosch


Celstraf voor tuinbouwster Someren inzake mensenhandel

's-Hertogenbosch , 4-10-2011

De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft een 48-jarige tuinbouwster uit Someren zojuist veroordeeld tot dertig maanden gevangenisstraf waarvan zes maanden voorwaardelijk voor mensenhandel. De vrouw moet ruim 7200 euro aan schadevergoedingen betalen.

De rechtbank acht bewezen dat de vrouw tussen maart en juni 2009 seizoenarbeiders heeft uitgebuit. De arbeiders moesten gedurende tien tot twaalf uren per dag en zeven dagen per week asperges steken. Ze waren met meerdere personen gehuisvest en sommige kamers beschikten niet over ramen. Het nachtverblijf voldeed niet aan de brandveiligheidseisen en de arbeiders beschikten slechts een beperkt deel van de dag over warm water. De arbeiders moesten gebruikmaken van onhygiënisch sanitair en hadden soms tijdelijk hun identiteitsbewijs moeten inleveren. Ze kregen minder dan het minimumloon uitbetaald en ontvingen alleen een wekelijks voorschot van vijftig euro. Het loon zou pas aan het einde van het seizoen worden uitbetaald. De arbeiders konden zich niet onttrekken aan het werk en de zware werkomstandigheden, omdat ze vreesden bij tussentijds vertrek geen loon te ontvangen. Volgens de rechtbank heeft de verdachte misbruik gemaakt van de financieel kwetsbare positie van de buitenlandse seizoenarbeiders. De rechtbank acht niet bewezen dat de vrouw daarbij geweld pleegde of dreigde met geweld.

Betrouwbaarheid getuigen
De advocaat van de verdachte voerde kort gezegd aan dat de verklaringen van de seizoensarbeiders niet betrouwbaar zijn. Daarbij wees de advocaat op het gevaar dat de verklaringen van getuigen kunnen zijn beïnvloed doordat zij in groepen zijn gehoord, gesproken hebben met de burgemeester van Someren en daarbij sprake is geweest van negatieve publiciteit voorafgaand aan de getuigenverhoren. De rechtbank realiseert zich dat onderlinge sympathieën en antipathieën getuigenverklaringen kunnen kleuren of dat getuigen met elkaar kunnen hebben gesproken over de inhoud van de af te leggen verklaringen. Uit het vonnis: "De gehoorde getuigen zijn zorgvuldig en aselect gekozen, waarbij er zorg voor is gedragen dat Roemenen, Portugezen en Polen zijn vertegenwoordigd. Bovendien heeft ook de verdediging een deel van de te horen getuigen geselecteerd." Volgens de rechtbank zijn de afgelegde getuigenverklaringen op essentiële punten gedetailleerd en overwegend gelijkluidend en zijn de verklaringen afgelegd door personen van wie niet steeds kan worden gezegd dat zij op vriendschappelijke voet stonden met elkaar. De rechtbank acht de verklaringen, voor zover ze voor het bewijs worden gebruikt, wel betrouwbaar.

Uitbuiting seizoenarbeiders en oneerlijke concurrentie Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank er onder meer rekening mee gehouden dat de verdachte een aanzienlijk aantal buitenlandse werknemers heeft uitgebuit. Ze moesten gedurende lange werkdagen zwaar lichamelijk werk verrichten. Verder is gebleken dat de vrouw het loon vrijwel nooit volledig uitbetaalde. Daarnaast werd de bewegingsvrijheid van de werknemers beperkt doordat zij hun nachtverblijf niet mochten en konden verlaten na 22.00 uur. De rechtbank acht het meer dan aannemelijk dat de verdachte zich ervan bewust is geweest dat de arbeiders ten opzichte van haar in een volstrekt ongelijkwaardige positie bevonden. Volgens de rechtbank was er sprake van uitbuiting en van een ernstige aantasting van de menselijke waardigheid van financieel van de verdachte afhankelijke en kwetsbare mensen. Het handelen van de vrouw is uitsluitend ingegeven door eigen gewin en het willen voortzetten van haar ondernemingsactiviteiten op de door haar gewenste schaal en onder de door haar gewenste voorwaarden. Doordat de vrouw onder meer een lager loon dan het minimumloon betaalde is sprake geweest van oneerlijke concurrentie. Volgens de rechtbank toont de vrouw geen enkel besef van de strafwaardigheid van haar gedragingen. Zij rechtvaardigt haar handelwijze met de mededeling dat Nederlandse werknemers niet bereid zijn om de werkzaamheden te verrichten, dat zij van de autoriteiten slechts tegenwerking ondervindt en dat de buitenlandse werknemers blij zijn om voor haar te werken.

Publiciteit rond de persoon van de verdachte
In strafmatigende zin houdt de rechtbank er onder meer rekening mee dat de uitbuiting heeft plaatsgevonden in een relatief korte periode. Het betreft geen situatie waarin mensen gedurende een lange, uitzichtloze periode werden gedwongen arbeid te verrichten. Verder heeft deze zaak geleid tot veel publiciteit rond de persoon van de verdachte. Uit het vonnis: "Weliswaar heeft de verdachte die publiciteit mede door haar handelwijze over zichzelf afgeroepen, maar anderzijds is in de media over de verdachte ook een beeld geschapen, in het bijzonder ten aanzien van verwijten van geweld of intimidatie, dat niet wordt bevestigd door de bewijsmiddelen in deze strafzaak. De impact van dergelijke ernstige beschuldigingen op de verdachte en haar privéleven weegt de rechtbank mee. Dat de verdachte aanzienlijke bestuursrechtelijk opgelegde boetes heeft verbeurd en dat haar bezittingen gedwongen zijn verkocht neemt de rechtbank niet mee, omdat deze gevolgen rechtstreeks voortvloeien uit andere overtredingen van de verdachte."

Deels voorwaardelijk celstraf en schadevergoeding De opgelegde celstraf van dertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk is lager dan de officier van justitie twee weken geleden eiste, omdat de rechtbank de vrouw vrijspreekt van geweld of dreiging met geweld. Om herhaling te voorkomen acht de rechtbank de deels voorwaardelijke straf aangewezen. Hoewel de bezittingen van de vrouw zijn verkocht, is niet uit te sluiten dat ze in de toekomst als eigenaar of feitelijk leidinggever werkzaam zal zijn in de land- of tuinbouw. Daarnaast heeft de rechtbank de vrouw veroordeeld tot het betalen van een deel van de gevorderde schade. Aan vier seizoenarbeiders moet de verdachte ruim 7200 euro immateriële en materiële schadevergoeding betalen.
Uitspraken: BT6501

Zie het origineel