Uitvoering energiebesparingsbeleid sinds 1995 te zwak
Persbericht van Algemene Rekenkamer
Uitvoering energiebesparingsbeleid sinds 1995 te zwak om doelen te
halen
Pakket maatregelen energiebesparing al bij vaststelling vermoedelijk
onvoldoende; halen EU-doelen CO2 in 2020 twijfelachtig
Sinds 1995 besparen burgers, bedrijven en overheid minder energie dan
de opeenvolgende kabinetten wilden. Het was tijdig bekend dat het halen
van de doelen van deze kabinetten alleen zou lukken als vrijwel alle
maatregelen werden uitgevoerd. Dat is niet gebeurd: de uitvoering van
het beleid was onvoldoende effectief. Dit staat in het rapport
Energiebesparing: ambities en resultaten dat op 5 oktober 2011
verschijnt. De Algemene Rekenkamer doet in het rapport ook
aanbevelingen om de maatregelen van het huidige kabinet gericht op
energiebesparing te versterken.
Energiebesparing draagt bij aan het omlaag brengen van de CO2-uitstoot.
Toename van het gas koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer wordt gezien
als oorzaak van de opwarming van de aarde. Bovendien gaan de eindige
voorraden fossiele brandstoffen door energiebesparing langer mee en
wordt de afhankelijkheid van buitenlandse energiebronnen verminderd.
Het kabinet-Rutte/Verhagen heeft besloten geen nationale doelen bovenop
Europese doelen te stapelen. Daarom is er geen nationaal doel meer voor
energiebesparing. In Europees verband gelden de volgende drie globale
energie- en klimaatdoelen voor 2020: 20% minder uitstoot van CO2 dan in
1995; 20% minder energieverbruik dan bij doorgaande groei vanaf 2005 en
20% van de energieopwekking op duurzame wijze.
Grote energieverbruikers: wel belastingvoordeel, geen bindende
afspraken
In het rapport heeft de Algemene Rekenkamer extra aandacht voor de
energie-intensieve industrie. De geringe energiebesparing in deze
sector is volgens de Algemene Rekenkamer onder meer te verklaren door
steeds verder afzwakken van instrumenten. Zo is het Convenant
Benchmarking, waarin energie-intensieve bedrijven en overheid afspraken
maken over energiebesparing, grotendeels losgelaten. De Algemene
Rekenkamer schrijft dat dit convenant daardoor geen effect heeft gehad.
De bedrijven behielden wel de gedeeltelijke vrijstelling voor de
energiebelasting. Tot 2005 bestond er voor de energie-intensieve
industrie een wettelijke verplichting tot energiebesparing. Deze is met
de invoering van de Europese CO2-emissiehandel afgeschaft.
Negatieve wisselwerking emissiehandel en nationaal beleid: op te lossen
Al in 2007 vroeg de Algemene Rekenkamer aandacht voor de gevolgen van
het zogenoemde 'waterbedeffect'. Energiebesparing die met Nederlands
belastinggeld wordt gerealiseerd bij deelnemers van het Europese
CO2-emissiehandel systeem leidt tot een lagere CO2-uitstoot. Daardoor
houden zij CO2-emissierechten over. Deze rechten zullen - al dan niet
na verkoop - vroeg of laat worden gebruikt, in Nederland of ergens
anders in de EU. De CO2 winst die door energiebesparing in Nederland
wordt gerealiseerd is dan teniet gedaan. Volgens de Algemene Rekenkamer
kan het energiebesparingsgeld effectiever worden ingezet door het
rijksbeleid meer te richten op bedrijven die niet deelnemen aan
emissiehandel, of op innovaties die tot energiebesparing op de lange
termijn leiden.
Overzicht resultaten besparingsmaatregelen wenselijk voor Tweede Kamer
Energiebesparing omvat veel verschillende activiteiten waaronder
subsidies om besparing aan te moedigen. Onlangs heeft het kabinet mede
in dit kader de zogenoemde 'Green Deals' bekendgemaakt die afspraken
met diverse partijen behelzen, mede gericht op energiebesparing. Het
beeld is dus divers. Bovendien zijn verschillende bewindspersonen
verantwoordelijk: behalve Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor
de land- en tuinbouw en de energie- en industriesector zijn dat
Infrastructuur & Milieu voor verkeer- en vervoer en Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties (BZK) voor de gebouwde omgeving. Dat maakt het
voor de Tweede Kamer lastig om de resultaten en effectiviteit van het
beleid te volgen. De Algemene Rekenkamer vindt dat het
kabinet-Rutte/Verhagen duidelijke rapportages moet maken waarin ook de
onderlinge samenhang tussen de diverse onderdelen van het beleid naar
voren komt.
Reactie minister van EL&I en nawoord Algemene Rekenkamer
De minister van EL&I, die ook namens zijn collega's van I&M en BZK
heeft gereageerd, weerspreekt in zijn reactie niet dat de uitvoering
van het beleid van voorgaande kabinetten steeds te zwak is geweest in
verhouding tot de gestelde doelen.
De minister verwacht de Europese doelstelling om CO2-uitstoot te
verminderen wel te halen. De Algemene Rekenkamer twijfelt hieraan op
basis van haar onderzoek.
De minister van EL&I heeft in 2009 opnieuw ingezet op een convenant. De
minister verwacht dat deze nieuwe afspraak zal helpen om de
energie-intensieve industrie te laten investeren in energiebesparing.
Waar de minister deze positieve verwachtingen op baseert wordt niet
duidelijk. De minister zou de Tweede Kamer hierover moeten informeren.
De minister is het gedeeltelijk eens met de aanbevelingen om de
negatieve wisselwerking tussen Nederlands en Europees beleid te
verminderen. De Algemene Rekenkamer gaat er vanuit dat de minister deze
aanbevelingen een adequaat vervolg geeft en zo de negatieve
wisselwerking zal verminderen.
Razende Robot Reporter