Rijksoverheid


Aan de Koningin

Datum 5 oktober 2011 Betreft Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Faillissementswet, de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de implementatie van richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankenautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PbEU 2010, L 331) (Wet implementatie Omnibus I-richtlijn) Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 augustus 2011, nr. 11.001851, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 september 2011, nr. W06.11.0336/III, bied ik U hierbij aan. Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt na ontvangst van het advies artikel I, onderdeel I, aan te passen in verband met het herstel van een omissie. De redactionele kanttekeningen van de Afdeling advisering van de Raad van State zijn overgenomen met uitzondering van het schrappen van de citeertitel, gezien het lange opschrift, de herkenbaarheid en de verwachting dat verwezen zal worden naar (de memorie van toelichting op) dit wetsvoorstel. Ik moge U hierbij verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Pagina 1 van 1






---- --