Rijksoverheid


> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070 456 00 00 F 070 456 11 11 Kenmerk 2011054650 Uw kenmerk 2011Z16237

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA Den Haag

Datum Betreft

7 oktober 2011

vragen van het Lid Jansen (SP) over de aansprakelijkheid van Eternit voor de kosten van asbestsanering

Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de Kamervragen van het lid Jansen (SP) over de aansprakelijkheid van Eternit voor de kosten van asbestsanering (kenmerk 2011Z16237), ingezonden 19 augustus 2011.


1. Kent u de uitspraak van het gerechtshof Arnhem waarin de rechter uitspreekt dat Eternit aansprakelijk gesteld kan worden voor geleden schade als gevolg van blootstelling aan asbest omdat het bedrijf in het verleden verzuimd heeft te informeren over de schadelijkheid van asbest? 1. Ja. 2. Deelt u de mening dat dit een heuglijke uitspraak is voor de meer dan 1000 mensen, die jaarlijks vanwege blootstelling aan asbest een pijnlijke dood sterven, en hun nabestaanden enerzijds vanwege de erkenning en anderzijds vanwege de te verhalen schadevergoeding? 2. De uitspraak bevestigt de zorgplicht van de producent om informatie te verstrekken over bekende gevaren voor de gezondheid bij het gebruik van zijn producten. Deze erkenning van aansprakelijkheid van de producent is positief, omdat de overheid een financiële tegemoetkoming verstrekt aan slachtoffers die aan mesothelioom lijden als gevolg van blootstelling aan asbest en de kosten daarvan zoveel mogelijk verhaalt op de veroorzaker. Di t gebeurt door de Sociale Verzekeringsbank via de uitvoering van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers en de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom.

De uitspraak kan bovendien bevorderen dat producenten bij de introductie van nieuwe producten beter nadenken over mogelijke gevaren van die producten en daar de gebruikers ook op wijzen. Het voorkomen van slachtoffers blijft wat mij betreft het hoofddoel van het beleid voor het omgaan met gevaarlijke stoffen, waaronder asbest. 3. Deelt u de mening dat het voorgoed saneren van asbest uit wegen, paden en gebouwen de beste oplossing is om het aantal slachtoffers te verminderen? Zo nee, waarom niet? 3. De sanering van asbestwegen is een goede, maar ook kostbare zaak geweest om de blootstelling aan asbest te verminderen. Deze sanering wordt volgend jaar afgerond. Het voorgoed saneren van asbest uit gebouwen is geen beleidsdoel, omdat hechtgebonden asbest in gebouwen geen gevaar voor de gezondheid oplevert. Een totale sanering van asbest uit gebouwen brengt zeer hoge kosten met zich mee en is moeilijk uitvoerbaar en handhaafbaar. De hoge kosten van totale sanering van asbest uit gebouw en acht ik ook niet doelmatig omdat het nauwelijks slachtoffers zal voorkomen. Het verwijderen van asbest bij sloop- en verbouwwerkzaamheden is wel gevaarlijk voor de gezondheid. Daarom hecht ik aan de strenge regels die gelden voor het verwijderen van asbest uit gebouwen en objecten, om toekomstige slachtoffers van blootstelling aan asbest zoveel mogelijk te voorkomen. 4. Wat zijn tot op heden de resultaten van de door uw voorganger aangekondigde onderhandelingen met Eternit over een vrijwillige bijdrage aan het saneren van asbest in Nederland? 4. De onderhandelingen met Eternit hebben geen vrijwillige bijdrage opgeleverd aan het saneren van asbest. 5. Bent u bereid om, met de ruimte die de voornoemde bewezen aansprakelijkheid u biedt, een juridische procedure te starten tegen Eternit om de kosten voor sanering van asbest in Nederland te verhalen? Zo nee, kunt u die politieke keuze om de kosten, die in de honderden miljoenen Euro's lopen, niet op de veroorzaker, Eternit, te verha len, maar neer te leggen bij Nederlandse belastingsbetalers en ondernemers, toelichten?

5. De rechter heeft geen uitspraak gedaan over de stelling dat Eternit verplicht was om het asbest van het erf van het slachtoffer te verwijderen, nadat bekend was dat dergelijke blootstelling de dood tot gevolg kon hebben. Niettemin ben ik met u eens dat de Staat mogelijkheden tot verhaal van milieuschade op de veroorzaker moet benutten. De juridische mogelijkheden en kansen voor een aansprakelijkstelling van Eternit heb ik eerder laten onderzoeken door de landsadvocaat. In het licht van deze uitspraak zal ik nader onderzoek doen.

Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Joop Atsma