KPMG

Werknemer vindt werkgever onvoldoende transparant

Werknemers van Nederlandse ondernemingen vinden dat hun werkgever weinig open is en onvoldoende communiceert met de mensen op de werkvloer. Bovendien vindt de werknemer dat hij niet altijd genoeg ruimte krijgt om kritiek te uiten en suggesties te delen met zowel collega's als de leidinggevende.
Dit blijkt uit onderzoek van KPMG onder ruim vierhonderd werknemers van Nederlandse bedrijven. Twee op de vijf werknemers vinden dat de leiding van de onderneming voldoende luistert naar de mening van de medewerker. Daarnaast is bijna 70% ontevreden over de interne openheid binnen de onderneming. Zo'n 30% wijt de beperkte transparantie binnen de onderneming aan de tijdsdruk waaronder moet worden gewerkt.

Daarnaast vormen machtsstrijd en het gebrek aan communicatieve vaardigheden van het management de belangrijkste redenen. Bijna de helft van de onderzochte werknemers voelt zich op zijn gemak om het gedrag van anderen aan de orde te stellen en ruim 60% geeft aan collega's aan te spreken op het overtreden van de regels.

Volgens de onderzochte werknemers zou meer openheid leiden tot een betere werksfeer, betere dienstverlening aan klanten en een hogere productiviteit.

"Het gebrek aan open en eerlijk met elkaar communiceren vormt in het algemeen een belangrijke voedingsbodem voor roddelen op het werk", zegt Muel Kaptein, partner bij KPMG en hoogleraar bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit.

Kaptein: "En dat gebeurt dan ook volop. Uit het onderzoek blijkt dat ruim 40% van de werknemers op de werkvloer over elkaar roddelt. En hoewel veel ondernemingen in Nederland inmiddels een klokkenluiderregeling kennen, blijkt het bij een aantal ondernemingen niet altijd goed af te lopen met personen die aan de bel trekken.

Eén op de vier werknemers geeft aan dat het binnen hun organisatie niet goed afloopt met klokkenluiders. En bijna 20% geeft aan dat de leiding van de onderneming kritische werknemers niet waardeert."

Door het gebrek aan transparantie staan veel organisaties en de mensen die daarvan deel uitmaken volgens Kaptein bloot aan het gevaar van morele doof-, stom- en blindheid. Kaptein: "Er wordt door organisaties dan onvoldoende geluisterd, gesproken en gezien. Bestuurders zien dan niet wat zij moeten zien binnen de eigen organisatie en kijken de andere kant op of steken hun kop in het zand.

Bovendien horen organisaties dan niet wat er wordt gezegd. Kritiek, suggesties en signalen worden genegeerd, in de wind geslagen of terzijde gelegd. Klokkenluiders worden bovendien vaak doodgezwegen of een kopje kleiner gemaakt.

En dan is er nog morele stomheid. Dat betekent dat er binnen de organisatie niet wordt gecommuniceerd. En als dat wel gebeurt, is dat vaak schriftelijk of telefonisch, zonder elkaar in de ogen te kijken. Het gevolg van deze doof-, stom- en blindheid is dat waarden en normen verwateren en dat principes worden genegeerd.

Het is dan ook van groot belang dat organisaties de ruimte scheppen om op een open en constructieve manier met elkaar om te gaan en elkaar scherp te houden op wat men ziet, hoort of zegt. Dat betekent elkaar aanspreken op gedrag, elkaar bevragen, uitdagen en aan de tand voelen. Door beter met elkaar te communiceren, ontstaat meer transparantie en een betere werksfeer. Daarmee is niet alleen de eigen organisatie, maar ook de klant gebaat."

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Andy Bellm, (020) 656 7039.