Gemeente Giessenlanden
Helder licht aan het einde van de tunnel
Vaak wordt ons gevraagd waarom Giessenlanden moet bezuinigen, gezien de
opbrengst van de verkoop van het woningbedrijf. Een zeer begrijpelijke
vraag. Want geld genoeg op de bank en tegelijkertijd moeten bezuinigen,
daar zit iets tegenstrijdigs in. Bovendien: een gemeente hoort geen
bovenmatige reserves te hebben. Dan onthoud je de gemeenschap
voorzieningen waar op de een of andere manier wel voor betaald is. Mijn
reactie op dit soort vragen is: Giessenlanden geeft te veel uit.
Ik zal dat proberen uit te leggen aan de hand van de eigen portemonnee.
Met je maandelijkse inkomsten probeer je rond te komen. Heb je
maandelijks te weinig inkomsten, dan mag je blij zijn dat je nog
spaargeld op de bank hebt staan. Daar gebruik je dan elke maand een
deel van om het tekort aan te vullen. Tot dat spaargeld op is. Handel
je verstandig, dan zorg je in de tussentijd dat je uitgaven gaan passen
bij je inkomsten. Met dat laatste zijn we in de gemeente al ruim een
jaar bezig. Dat zijn onze bezuinigingen. Na volgend jaar hebben we
zoveel bezuinigd dat de renteopbrengst van ons vermogen voldoende is om
het jaarlijkse tekort te dekken. We worden dan niet meer elk jaar een
stukje armer, wat nu wel het geval is. Ik slaakte een zucht van
verlichting toen ik dat voor het eerst vernam.
Dat betekent ook dat we vanaf nu kunnen werken aan het structureel
oplossen van ons probleem. Immers, als we ieder jaar meer rente
ontvangen dan we nodig hebben, dan is een deel van ons vermogen dus ook
aan andere zaken te besteden. Aan het opvangen van tegenvallers
bijvoorbeeld. Die kennen we nog niet, maar die gaan er ongetwijfeld
komen. Of aan nieuwe investeringen. Die kennen we ook nog niet, maar
gezien de discussie over de voorzieningen hebben we over enige tijd
ongetwijfeld wensen
Even wat afgeronde cijfers om u een indruk te geven. Wij hebben ⬠70
miljoen vermogen belegd. Dat levert ons jaarlijks ⬠2,5 miljoen rente
op. Bij het bepalen van de stand van zaken gaan we er van uit dat de
bezuinigingen doorgaan zoals is besloten. Ook voor onze inkomsten
vanuit het Rijk nemen we aan dat de laatste berichtgeving daarover
(september jl.) juist zal blijken te zijn. Rekening houdend met onze
inkomsten en uitgaven is in 2015 van de ⬠2,5 miljoen renteopbrengst
iets meer dan ⬠2,1 miljoen nodig om ons tekort te dekken. Er is dan
⬠370.000,- over. Anders gezegd; een vermogen van ⬠59,5 miljoen is
voldoende om ons tekort te dekken. Het resterende deel (⬠10,5
miljoen) is dus vrijgespeeld.
Als we dat vrijgespeelde vermogen gaan besteden staan we weer op
hetzelfde punt als nu. Dat kan natuurlijk verstandiger. Als we na 2015
nog twee jaar een bedrag van ⬠50.000,- weten te vinden in de
begroting (dat moet toch mogelijk zijn) dan hebben we aan het eind van
die twee jaar een bedrag van ongeveer ⬠15 miljoen. Dat lijkt me een
mooi streefbedrag. We kunnen dan tegenvallers opvangen zonder direct te
bezuinigen en noodzakelijke investeringen zijn dan ook mogelijk.
Jaarlijkse exploitatielasten, bijvoorbeeld onderhoudskosten of
verwarmingskosten die horen bij een investering moeten we dan nog wel
verwerken in onze begroting.
Kortom: het licht aan het einde van de tunnel is duidelijk zichtbaar.
Willen we dat licht bereiken dan moeten we de koers blijven vasthouden.
Na de komende twee jaar worden we niet steeds elk jaar armer. Dan kan
één van de rijkste gemeenten van Nederland ook ongestraft gebruik
maken van haar eigen vermogen.
Harmen Akkerman
Wethouder Financiën