Stijging werkloosheid na kredietcrisis was verrassend beperkt
Datum 20 oktober 2011
Verrassend lage stijging werkloosheid
Tijdens de kredietcrisis gedroeg de arbeidsmarkt zich anders dan anders
en ook anders dan was voorspeld. Hoewel de economie in 2009 te maken
kreeg met een ongekend scherpe productiedaling, is het aantal werklozen
(gelukkig) veel minder opgelopen dan DNB en anderen hadden voorspeld.
Dit komt vooral doordat bedrijven substantieel meer medewerkers in
dienst hebben gehouden dan was voorzien.
Anders dan anders
Een van de grote verrassingen van de kredietcrisis is dat veel minder
mensen werkloos zijn geworden dan was voorspeld. De economie kromp in
2009 met maar liefst 3,5 procent, terwijl in het bedrijfsleven de krimp
met ruim 5 procent nog groter was. De werkloosheid, die altijd met
enige vertraging op de productieontwikkeling reageert, liep in de zomer
van 2010 op met circa 140 duizend vanaf het uitbreken van de crisis.
Afgaande op het gebruikelijke gedrag van bedrijven (die arbeid vragen)
en personen (die arbeid aanbieden), verwachtten we in juni 2009 voor
dat jaar nog een stijging van de werkloosheid met 166 duizend personen
en nog eens ruim 280 duizend in 2010. Gelukkig zijn deze er niet
gekomen. Maar waarom niet?
Om te analyseren wat er nu zo heel anders is gegaan zijn voor een
aantal grootheden de DNB-ramingen uit juni en december 2009 en de
uiteindelijke realisaties op een rij gezet. Duidelijk wordt allereerst
dat we in juni 2009 rekenden op een nog grotere krimp van de economie
(-5,4 procent) dan we uiteindelijk hebben meegemaakt. In december 2009
was de raming van de economische groei in 2009 en 2010 al minder
negatief en was de voorspelde toename van de werkloosheid al
aanzienlijk geringer, maar in 2010 nog altijd circa 100 duizend
personen te hoog.
Vergelijking werkloosheidscijfers uit DNB-ramingen in 2009 en
realisaties
Als we de voorspellingen vergelijken met de realisaties zien we vooral
dat veel meer banen zijn behouden dan we dachten. In december 2009
voorspelden we voor 2010 nog een daling van de werkgelegenheid van 2,4
procent. In werkelijkheid daalde de werkgelegenheid maar met 0,3
procent. De voorspelde daling van het arbeidsaanbod is evenmin
uitgekomen. Als we dat vooraf hadden geweten, dan was een nog hogere
werkloosheid voorspeld. De overschatting van de werkloosheidsstijging
komt dus meer dan volledig op het conto van de overschatte krimp van de
werkgelegenheid.
Veel personeel in dienst gehouden
Stel nu eens dat we van alle relevante economische grootheden,
inclusief het arbeidsaanbod, precies geweten hadden hoe ze zich
feitelijk zouden ontwikkelen en dat bedrijven voor wat betreft hun
vraag naar arbeid zich zouden gedragen zoals ze dat in het verleden
ongeveer deden. Hoeveel arbeid hadden bedrijven dan gevraagd, oftewel
hoe zou de werkgelegenheid zich dan hebben ontwikkeld? Deze vraag
hebben we beantwoord met het model DELFI van DNB. In dat geval zou het
verlies aan banen in 2010 met grofweg 90.000 personen zijn overschat.
Dit illustreert dat bedrijven zich deze keer echt anders dan anders
hebben gedragen.
Er zijn de afgelopen tijd diverse verklaringen geopperd waarom
ondernemingen tijdens deze crisis terughoudender waren met het ontslaan
van personeel. Beëindiging van het inhuren van zelfstandigen door
bedrijven zou ditmaal belangrijker zijn geweest, waardoor minder banen
van werknemers in het gedrang gekomen zijn. Uit recent gepubliceerde
cijfers van het CBS blijkt echter dat het aantal arbeidsjaren van
zelfstandigen nagenoeg gelijk is gebleven en dat het reële
inkomensverlies voor zelfstandigen niet veel groter was dan tijdens
andere recessies. Daarnaast zouden werknemers tijdens deze crisis
minder uren zijn gaan werken, mede mogelijk gemaakt door regelingen
voor werktijdverkorting (wtv) en deeltijd-ww. Ook deze verklaring, zo
volgt uit recent datamateriaal, kan het uitzonderlijke verloop van de
werkgelegenheid maar voor een klein gedeelte verklaren. Ten slotte
zouden werkgevers inspelen op de verwachting dat zij het tijdelijk
overtollige personeel op korte termijn al weer nodig zouden hebben.
Achteraf blijkt dat deze laatste verklaring de grootste rol heeft
gespeeld. Dit volgt onder meer uit het uitzonderlijke verloop van de
arbeidsproductiviteit per gewerkt uur. Gedurende de kredietcrisis is
deze productiviteit ongekend scherp gedaald. Er was werkgevers
blijkbaar veel aan gelegen hun werknemers in dient te houden. Dat is
goed te begrijpen in het licht van de reeds geruime tijd krappe
arbeidsmarkt en de moeite die het daarom kost om aan personeel te
komen. Ook is van belang dat veel ondernemingen verwachtten dat de
vraaguitval weliswaar heftig maar kortstondig zou zijn. Bedrijven waren
bovendien in staat hun overtollige personeel door te betalen.
Nederlandse ondernemingen stonden er voorafgaand aan de crisis in het
algemeen goed voor met een solide solvabiliteitspositie en hoge
spaartegoeden.
Geen garantie voor de toekomst
Vooral door het aanhouden van overtollig personeel zijn er in 2010 vele
tienduizenden werklozen minder bijgekomen. De economie is echter nog
niet hersteld van de kredietcrisis. En ook al blijft het vooruitzicht
van structurele krapte na de crisis overeind, naarmate het herstel
langer op zich laat wachten wordt het steeds minder aantrekkelijk
overtollig personeel te blijven financieren. Door de langzamerhand weer
verslechterde financiële positie van het bedrijfsleven is het bovendien
moeilijker om overtollig personeel aan te houden.