Rijksoverheid


21 oktober 2011

Beantwoording vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over Nederlandse Iraniërs in detentie in Iran (ingezonden 28 september 2011

Geachte Voorzitter, Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over Nederlandse Iraniërs in detentie in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 28 september 2011 met kenmerk 2011Z18815.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. U. Rosenthal



Antwoorden van Dr. U. Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over Nederlandse Iraniërs in detentie in Iran. Vraag


1 Is het waar dat in Iran 20 tot 30 Nederlandse Iraniërs in de gevangenis zitten, zoals een Nederlandse vrouw stelt? 1) Is het waar dat een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken dit aantal tegenover haar heeft bevestigd? Indien dit niet waar is, wat is dan het aantal u bekende Nederlandse Iraniërs dat thans in de gevangenis in Iran verblijft? Antwoord op vraag 1 Er bevinden zich voor zover bekend drie bipatride Nederlanders in detentie in Iran. Ik heb geen aanwijzingen dat er zich 20 tot 30 Nederlandse Iraniërs in detentie of anderszins in problemen bevinden. Dit aantal is nimmer genoemd door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vraag 2 Wat onderneemt u om de Iraanse autoriteiten te bewegen om melding te maken van gevallen van detentie van Nederlandse Iraniërs? Antwoord op vraag 2 Bij elk vermoeden van detentie van een Nederlander in Iran, of deze nu bipatride is of niet, verzoekt Nederland de Iraanse autoriteiten om informatie. Zoals aan uw Kamer per brief is m edegedeeld op 23 mei 2011, is een consulaire dialoog gestart met Iran om de juiste feitelijke informatie over, en toegang tot, gedetineerden in Iran te verkrijgen, en om hen consulaire bijstand te kunnen verlenen. Tijdens de eerste bijeenkomst in mei jl. was Iran voor het eerst bereid om informatie over bipatriden uit te wisselen. Beide zijden zijn overeen gekomen om een contactpersoon te benoemen om uitwisseling van informatie te bevorderen. In mijn brief d.d. 30 september 2011 met kenmerk DAM-814/2011 heb ik uw Kamer verder geïnformeerd over de voortgang in deze dialoog. Vraag 3 In welke mate kunt u consulaire bijstand verlenen aan Nederlandse Iraniërs? Antwoord op vraag 3 Iran erkent niet het recht van Nederland om consulaire bijstand te verlenen aan Nederlandse gedetineerden die tevens de Iraanse nationaliteit bezitten, hoewel daar door Nederland in alle gevallen om wordt verzocht. Waar rechtstreeks consulaire bijstand niet wordt toegestaan, wordt steeds gepoogd via derden con tact te onderhouden. Verder onderhoudt Nederland hiervoor met Iran een consulaire dialoog. Vraag 4 Bent u bereid om in het belang van de veiligheid van de in een Amerikaans telegram genoemde Sahar Nahrvar haar volledig te blijven informeren over alle relevante ontwikkelingen? Indien neen, waarom niet? 2) Antwoord op vraag 4 Ja. Mevrouw Nahrvar is door het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgenodigd om haar situatie te bespreken. De kwestie omtrent mevrouw Nahrvar is tevens onder de aandacht gebracht van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van Nederlandse burgers. Vraag 5 Bent u bereid contact op te nemen met familie van mevrouw Nahrvar in Iran? Indien neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de Kamer daarover, indien noodzakelijk vertrouwelijk, te informeren? Antwoord op vraag 5 De veiligheid van de familie van mevrouw Nahrvar staat voorop bij zowel het bepalen als het in het openbaar bespreken van mogelijke stappen.