Universiteit van Amsterdam

Het jaar 1738: de tragedie van het slavenschip Leusden


Promotie Geschiedenis

vrijdag 21 oktober, 10.00 uur

Het slavenschip Leusden was een van de laatste slavenschepen van de West-Indische Compagnie (WIC). Op 1 januari 1738 verging dit schip voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname. Van de 716 in Afrika ingescheepte gevangenen overleefden er slechts 16 de ramp. Hoewel het ongetwijfeld de grootste tragedie is uit de Nederlandse scheepvaarthistorie, is deze ramp vrijwel onbekend. Leo Balai beschrijft de in totaal tien slaventochten die door het slavenschip Leusden werden gemaakt. De WIC had binnen de Republiek het monopolie op de slavenhandel. In het jaar van de ondergang van de Leusden besloot de WIC haar monopolie op te geven en niet langer actief aan de slavenhandel deel te nemen. Balai beschrijft de redenen voor de beëindiging van het slavenhandelsmonopolie. Anders dan tot nu toe aangenomen werd, blijkt dat er in Nederland schepen werden gebouwd die speciaal bestemd waren voor de slavenhandel. Uit zijn onderzoek blijkt ook dat in elk geval vanaf het tweede decennium van de achttiende eeuw de WIC specifiek opdracht gaf voor de bouw van slavenschepen. Op Nederlandse slavenschepen werden speciale toezichthouders (bomba's) aangesteld om de gevangenen te instrueren tijdens de overtocht. Deze toezichthouders waren vrije Afrikanen, die hun diensten aan de compagnie aanboden. De rol van deze Afrikanen in de slavenhandel is niet eerder onderzocht. Dhr. L.W. Balai: Het slavenschip Leusden. Slavenschepen en de West-Indische Compagnie, 1720-1738. Promotor is dhr. prof. dr. M. Fennema.
Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.




Universiteit van Amsterdam