Universiteit van Amsterdam

Gepubliceerd op 26 oktober 2011

Virtual reality helpt bij omgang met sociale fobie

Gepubliceerd op 26 oktober 2011

Met een nieuw virtual-realitysysteem kunnen patiënten binnenkort leren omgaan met hun sociale fobie. Ze oefenen allerlei situaties, van de weg vragen tot een blind date, `veilig' op de computer. De avatars (virtuele personen) die ze tegenkomen, praten gewoon terug. Op
donderdag 27 oktober neemt de afdeling Klinische Psychologie van de Universiteit van Amsterdam (UvA) het systeem officieel in gebruik. Het virtual-realitysysteem is ontwikkeld aan de TU Delft.

Het systeem heeft de naam Delft Remote Virtual Reality Exposure Therapy-systeem (DRVRET) gekregen. De TU Delft ontwikkelde al eerder virtuele omgevingen voor de bestrijding van vliegangst en ook een virtuele kroeg

Psychologen van de UvA werkten voor de therapie allerlei scenario's uit. Een patiënt kan bijvoorbeeld virtueel de weg vragen, solliciteren of op een blind date gestuurd worden. Therapeuten sturen de scenario's bij, afhankelijk van hoe de patiënt het doet. Zo is er een `vriendelijk' traject, maar ook een waarin de avatars niet zo aardig reageren. Daarnaast registreert het systeem lichaamssignalen die de mate van angst weergeven, zoals de zweetproductie en de hartslag.

UvA-hoogleraar Paul Emmelkamp: `Voor mensen met sociale angst is oefenen ontzettend belangrijk. Een gewoon rollenspel is voor de meesten al te eng om aan te beginnen. Bij virtual reality ligt de drempel lager.'

Terugpratende avatars

`Het huidige systeem heeft twee belangrijke nieuwe features,' legt Willem-Paul Brinkman van de TU Delft uit. "Patiënten kunnen nu praten met avatars, en die praten dus ook terug. Verder is het een zogeheten telesysteem, wat betekent dat patiënt en therapeut op verschillende locaties kunnen zijn.'

`Het gaat om het helpen van mensen met sociale fobieën,' vervolgt Brinkman. `Dat zijn mensen die extreme moeite hebben met bepaalde sociale situaties. Oefenen in een veilige, virtuele omgeving met avatars kan ze hierbij helpen. Het gedrag van de patiënt tijdens de oefeningen geeft de therapeut bovendien meer inzicht in het probleem.'

Uiteindelijk zou een dergelijke virtuele therapie geheel automatisch kunnen worden uitgevoerd. Voorlopig blijft de therapeut echter in control. De eerste resultaten van het nieuwe systeem worden over twee jaar verwacht.