Hoge Raad der Nederlanden

School niet verplicht ongevallenverzekering af te sluiten

Den Haag , 28-10-2011

Korte samenvatting van de uitspraak

De leerlinge van het ROC die een ongeval krijgt bij een door de school georganiseerde kartwedstrijd mocht er in dit geval niet op vertrouwen dat zij een uitkering zou krijgen uit de door de school afgesloten aanvullende ongevallenverzekering. Een onderwijsinstelling is in het algemeen niet verplicht een ongevallenverzekering af te sluiten die adequate dekking biedt voor van de school uitgaande risicovolle activiteiten.

Achtergrond

Een minderjarige leerlinge van het ROC heeft deelgenomen aan een kartwedstrijd. Dit evenement was in opdracht van het ROC georganiseerd in het kader van het sportactiviteitenprogramma van de school. Deelneming aan deze activiteiten leverde extra studiepunten op. Tijdens de kartwedstrijd is de leerlinge uit de bocht gevlogen en tegen een vangrail gebotst. Daarbij heeft zij beide enkels gebroken. In het onderwijsreglement van het ROC staat dat de school voor alle studenten een aanvullende ongevallenverzekering heeft afgesloten voor activiteiten die van de school uitgaan.
De ongevallenverzekeraar heeft uitkering geweigerd omdat in de polis dekking is uitgesloten voor ongevallen bij snelheidswedstrijden met karts.
De leerlinge heeft de school aangesproken tot vergoeding van schade. Zij stelt dat het ROC haar niet had mogen laten deelnemen aan deze verplichte onderwijsactiviteit zonder dat de school een adequate verzekering had afgesloten. Volgens de leerlinge heeft zij daarom recht op het bedrag dat de verzekeraar zou hebben uitgekeerd als er geen uitsluiting van dekking was. (De leerlinge stelt de school dus niet aansprakelijk voor de schade als gevolg van een mogelijk gebrek van de kart of voor fouten van de organisator van de kartwedstrijd.)

De procedure bij rechtbank en hof

Het hof Arnhem heeft in hoger beroep op 19 januari 2010 de vorderingen van de leerlinge alsnog afgewezen. Volgens het hof staat in het onderwijsregelement niet meer of minder dan dat het ROC een ongevallenverzekering zou afsluiten die een aanvullende dekking geeft bij schoolactiviteiten. Het ROC heeft zo'n verzekering ook afgesloten. Het is algemeen bekend dat ongevallenverzekeringen uitsluitingen van de dekking kennen voor risicovolle activiteiten. De schoolongevallenverzekering die het ROC heeft afgesloten is de meest uitgebreide die door verzekeraars aan scholen wordt aangeboden. De leerlinge heeft nooit geïnformeerd naar de inhoud van de verzekering. De leerlinge mocht er in dit geval niet op vertrouwen dat het ROC voor een verdergaande dekking zou hebben gezorgd (uitspraak is niet gepubliceerd).

De procedure bij de Hoge Raad

De leerlinge heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad tegen de uitspraak van het hof Arnhem van 19 januari 2010. De advocaten in cassatie zijn mr. H.J.W. Alt en mr. S. Kousedghi in Den Haag. Het ROC heeft in cassatie verstek laten gaan.

De advocaat-generaal mr. J. Spier heeft op 15 april 2011 de Hoge Raad geadviseerd het beroep van de leerlinge te laten slagen.Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad laat de uitspraak van het hof in stand. Het cassatieberoep van de leerlinge wordt verworpen.
Volgens de Hoge Raad heeft het hof op juiste wijze geoordeeld dat de leerlinge er in dit geval niet op mocht vertrouwen dat zij een uitkering zou krijgen uit de aanvullende schoolongevallenverzekering. Een onderwijsinstelling is niet zonder meer verplicht een ongevallenverzekering te sluiten die adequate dekking biedt voor van de school uitgaande risicovolle activiteiten. En een school hoeft in het algemeen ook niet aan haar studenten duidelijk te maken dat geen verzekering is afgesloten die zo'n dekking geeft.

Gevolgen van deze uitspraak

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 28 oktober 2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde bindend.

Den Haag, 28 oktober 2011,
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
tel 070-3611237

Uitspraken: BQ2324


Zie het origineel