Minder dierproeven in 2010
Nieuwsbericht nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit | 03 november 2011
In 2010 zijn minder dierproeven verricht dan in 2009. Dit blijkt uit
`Zo doende 2010', het 30e jaaroverzicht over dierproeven van de nieuwe
Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA). De nVWA houdt toezicht op de
naleving van de `Wet op de dierproeven' (Wod). In totaal zijn 575.278
dierproeven geregistreerd. Dit zijn 17.387 (2,9%) dierproeven minder
dan in 2009, met name met ratten.
Ruim de helft van de proeven (55,2%) werd uitgevoerd voor
wetenschappelijk onderzoek, een derde (33,7%) van het totale aantal
dierproeven is verricht voor onderzoek voor de ontwikkeling, productie
of controle van sera, vaccins, geneesmiddelen en medische of
veterinaire producten. Om de mogelijke schadelijkheid van stoffen te
onderzoeken werd 6,1% van de dierproeven verricht; daarnaast werd 3,4%
verricht voor onderwijs en training en 1,5% voor diagnostiek.
Inspecties en maatregelen
De nVWA heeft 550 inspecties uitgevoerd. De nVWA is niet alleen
verantwoordelijk voor het controleren of dierproeven uitgevoerd worden
conform de Wet op de dierproeven, maar ook voor het verzamelen,
analyseren en verwerken van de door de vergunninghouders aangeleverde
gegevens over dierproeven.
De nVWA controleerde of de huisvesting van de dieren voldoet aan de
wettelijke regeling en of bijvoorbeeld schuilmogelijkheden,
nestmateriaal, bedding en ander verrijkingsmateriaal in de kooien
aanwezig waren. Ook keek de nVWA of de dieren zorgvuldig werden
behandeld en verzorgd, en of de onderzoekers en dierverzorgers de
juiste wettelijk voorgeschreven opleidingen hebben. Uit de inspecties
bleek dat in het algemeen de voorschriften, die direct verband houden
met het welzijn van de proefdieren, goed werden nageleefd.
In totaal zijn er 3 schriftelijke waarschuwingen uitgedeeld. Deze
hadden betrekking op het verzorgen en behandelen van proefdieren en het
aantekenen van bijzonderheden in de proeven. Dit zijn overtredingen van
de Wet op de dierproeven. De nVWA droeg de vergunninghouders op
maatregelen te treffen om de geconstateerde omissies op te heffen.
Vergunningen
Dierproeven mogen in Nederland alleen worden uitgevoerd door instanties
die daar een speciale vergunning voor hebben. In 2010 waren er 72
vergunninghouders geregistreerd. Ook voor het fokken van proefdieren is
een speciale vergunning vereist. In Nederland is een dergelijke
vergunning verleend aan 42 bedrijven en instellingen.
Dierexperimentencommissies
Onderzoeksplannen waarin dierproeven zijn voorzien moeten eerst worden
voorgelegd aan een erkende Dierexperimentencommissie (DEC). Deze
commissie kijkt onder meer of het onderzoeksplan voldoet aan de
wettelijke eisen en adviseert de vergunninghouder over de voorgenomen
proef. Eind 2010 waren er in totaal 23 door de minister van VWS erkende
DEC's. De nVWA inspecteerde het functioneren van de DECs en
concludeerde dat de DECs voldoen aan de wettelijke samenstellingseis
wat betreft de onafhankelijkheid en het niet betrokken zijn bij
dierproeven. Ten aanzien van de taak van de DEC in het beoordelen van
onderzoeksplannen concludeert de nVWA dat in het algemeen het systeem
van de DECs in Nederland goed functioneert.
*
Zo doende 2010
Voor vragen over dit nieuwsbericht kunnen journalisten contact opnemen
met het team persvoorlichting van de nVWA (070) 448 46 46
Consumenten en bedrijven kunnen contact opnemen met het
Klantcontactcentrum van de nVWA (0800) 04 88.
De AID, PD en VWA bouwen aan één nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit
Voedsel en Waren Autoriteit