Rijksoverheid


3 november 2011

Beantwoording vragen van de leden Fritsma en Driessen over het door ontwikkelingsorganisatie Cordaid steunen van vreemdelingen

Onze Referentie DSO/MO-344/2011 Uw Referentie 2011Z18822 Bijlage(n) 1

Geachte voorzitter,

Graag bieden wij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Fritsma en Driessen (PVV) over het door ontwikkelingsorganisatie Cordaid steunen van illegale vreemdelingen. Deze vragen werden ingezonden op 28 september 2011 met kenmerk 2011Z18822.

De Minister voor Immigratie en Asiel,

De Staatssecretaris van Buitenlandse zaken,

G.B.M. Leers

Dr. B. Knapen



Antwoorden van Gerd Leers, minister voor Immigratie en Asiel en Ben Knapen, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Fritsma en Driessen (PVV) over het door ontwikkelingsorganisatie Cordaid ondersteunen van illegale vreemdelingen (ingezonden 28 september 2011) met kenmerk 2011Z18822.

Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van het feit dat ontwikkelingsorganisatie Cordaid een protestactie van illegalen ondersteunt? Antwoord Ja. Vraag 2 Zo ja, deelt u de mening dat het bericht van Cordaid (waarin dit bekend wordt gemaakt) misleidend is, omdat bijvoorbeeld wordt gesproken over "vluchtelingen" (terwijl die status bij deze vreemdelingen juist niet is vastgesteld) en dat ook wordt gesproken over "gedwongen op straat leven" (terwijl deze mensen juist terug dienen te keren naar hun land van herkomst)? Antwoord Voorop staat dat de Nederlandse regering de standpunten geuit in deze demonstratie niet deelt. Feitelijk is het bericht van Cordaid dat vluchtelingen op straat worden gezet onjuist. Terecht wordt in de vraag het onderscheid gemaakt tussen vluchtelingen en vreemdelingen die geen verblijf krijgen op grond van een vluchtelingenstatus. Vluchtelingen krijgen bescherming en huisvesting van de Nederlandse overheid en worden dus juist niet op straat gezet. Vreemdelingen die geen verblijf hebben gekregen dienen Nederland te verlaten, bij voorkeur zelfstandig en als het moet gedwongen. De overheid helpt de vreemdeling daar waar mogelijk bij dit vertrek. Het is en blijft echter de verantwoordelijkheid van de vreemdeling zelf om zijn vertrek ter hand te nemen. Daar waar de vreemdeling de eigen verantwoordelijkheid niet neemt kan de overheid de voorzieningen, dus ook de opvang, beëindigen. Als de vreemdeling tijdig terugkeert is dit echter niet aan de orde. Vraag 3 Hoe beoordeelt u het dat een met belastinggeld gesubsidieerde organisatie zich actief inzet om staand regeringsbeleid (dat er op gericht is dat mensen zonder verblijfsrecht niet in Nederland mogen zijn) te dwarsbomen? Antwoord CORDAID is een maatschappelijke organisatie met een eigenstandige rol in de Nederlandse samenleving. Deze rol kan zij spelen vanwege de steun van 370.000 burgers c.q. donateurs. Het is van groot belang dat maatschappelijke organisaties met een duidelijke achterban in dialoog blijven met de Nederlandse regering op allerlei beleidsthema's. Een dergelijke open dialoog is namelijk onmisbaar voor een actieve dynamische en veerkrachtige samenleving. De ondersteuning die CORDAID verleent aan genoemde protestactie dient dan ook niet als dwarsbomen van het regeringsbeleid beschouwd te worden maar als een reactie vanuit het maatschappelijk middenveld op het regeringsbeleid.

Voor de uitvoering van specifieke programma's gericht op structurele armoedebestrijding in ontwikkelingslanden ontvangt CORDAID subsidie. Deze activiteiten mogen niet strijdig zijn met het Nederlands buitenlands beleid. Deze subsidies staan echter geheel los van de steun van CORDAID aan de protestactie. Vraag 4 Bent u bereid om er zorg voor te dragen dat de voor Cordaid bestemde subsidie wordt ingetrokken daar het niet de bedoeling is dat de burger belasting betaalt voor het saboteren van democratisch tot stand gekomen regeringsbeleid? Zo neen, waarom niet? Antwoord Het kabinet ziet geen reden de samenwerking met CORDAID te herzien. CORDAID is een gewaardeerde ontwikkelingsorganisatie die met behulp van subsidie mede uitvoering geeft aan het Nederlands beleid voor internationale samenwerking. In ontwikkelingslanden wordt met partners succesvol gewerkt aan het verbeteren van de levensomstandigheden van de armen.