Projectorganisatie Maasvlakte 2
Sporen van bewoning uit steentijd in haven Rotterdam
03-11-2011 - Havenbedrijf Rotterdam N.V.
Op de plek waar nu de Rotterdamse Yangtzehaven ligt, hebben in de
midden-steentijd mensen geleefd. Archeologen hebben hier tekenen
gevonden van bewoning.
Op 20 meter diepte zijn in de zeebodem bij uniek archeologisch
onderzoek onder water sporen aangetroffen van bot, vuursteen en
houtskool uit omstreeks 7000 voor Christus. Die vondsten vormen het
allereerste wetenschappelijk bewijs dat op deze plek in de vroege en
midden-steentijd mensen hebben gewoond. Juist over deze periode, het
vroege en midden-mesolithicum, is zo westelijk in Nederland tot nu toe
maar heel weinig bekend.
De opmerkelijke resultaten zijn vandaag bekend gemaakt door het
Havenbedrijf Rotterdam en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De
Projectorganisatie Maasvlakte 2 van het Havenbedrijf is
verantwoordelijk voor de uitbreiding van de haven met Maasvlakte 2. Het
archeologisch onderzoek dat wordt uitgevoerd, is onderdeel van een
reeks onderzoeken dat vanwege de aanleg van Maasvlakte 2 wordt
uitgevoerd. Daarbij zijn onder andere Deltares, Bureau Oudheidkundig
Onderzoek Rotterdam en het Archeologisch Dienstencentrum betrokken. De
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed begeleidt het onderzoek
inhoudelijk en is toezichthouder.
Bewoning 9000 jaar terug
Waar nu de Noordzee en de haven van Rotterdam liggen, lag 9000 jaar
geleden een rivierlandschap van de Rijn en de Maas. Door de rijke flora
en fauna was dit een aantrekkelijk gebied voor jagers en verzamelaars.
Uit de periode van de midden-steentijd weten we dat de
jagers-verzamelaars in kleine groepen leefden, in familieverband van
zo'n 10 personen. Ze trokken rond door het landschap waarbij
rivierduinen geliefde pleisterplaatsen waren, veilig voor
overstromingen van de rivieren. Het rivierduin waarop zij destijds
leefden, ligt tegenwoordig op 20 meter diepte beneden NAP. Omdat de
Yangtzehaven de toegangsvaarweg tot Maasvlakte 2 wordt, moet de haven
worden verdiept. Een deel van het rivierduin zou daarmee verdwijnen. Om
dat te voorkomen wordt nu een unieke opgraving onder de waterspiegel
gedaan. Het onderzoek is gericht op het verzamelen van informatie over
de vroege bewoning van het gebied.
Vondsten
De aangetroffen botresten zijn vooralsnog kleine deeltjes (kleiner dan
1 cm) verbrand en onverbrand dierlijk bot. Het onverbrande bot toont de
aanwezigheid aan van dieren op en in de omgeving van deze plek. Het
verbrande bot is zodanig verbrand dat dit het gevolg is van menselijk
handelen. Dit verbrande bot en het ook aangetroffen houtskool zijn
indicaties voor bereiden van voedsel zoals het grillen van vlees.
De vuursteenfragmenten en de minuscule afslagjes van vuursteen bewijzen
dat ter plekke vuursteen is bewerkt om allerhande gebruiksvoorwerpen te
maken, zoals pijlspitsen, messen en schrabbers om huiden schoon te
maken.
Uniek in de wereld
'Nergens ter wereld is eerder zulk onderzoek op zo'n uitzonderlijke
diepte onder water verricht', aldus Henk Weerts, senior onderzoeker
Fysische Geologie en Paleogeografie bij de Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed. Voordat met de opgraving werd begonnen, zijn de
exacte plaatsen bepaald op basis van geologisch onderzoek en
proefboringen. De gebieden waar nu gegraven wordt, hebben een grootte
van circa 9 bij 16 meter. Vanaf pontons schrapen grijpers systematisch
plakken grond van 2 bij 3 meter in laagjes van 20 cm van de zeebodem
af. Aan land wordt de grond gezeefd en het residu uitgeplozen op sporen
van mensen, dieren, planten en andere materialen. Het verwerken van de
zeefresten zal enkele maanden in beslag nemen. Mogelijk worden er de
komende tijd nog meer vondsten gedaan.
Weinig bekend uit mesolithicum
Tot op heden zijn in west-Nederland maar heel weinig andere sporen uit
de periode van het vroege en midden-mesolithicum (9000-7000 v. Chr.)
aangetroffen. In de overige delen van het land is bewoning uit deze
periode bekend, maar daar beperken de vondsten zich voornamelijk tot
verspreide vuursteenresten. In de droge zandgronden in noord-, oost- en
zuid-Nederland zijn geen organische resten, zoals bot, in de bodem
bewaard gebleven. In de gunstige, natte omstandigheden op en rond de
later door sediment begraven rivierduinen is dat wel het geval. Henk
Weerts: 'Voor de vermoedens en aanwijzingen die wetenschappers al lang
hebben over het leefgebied van de mens in de middensteentijd in het
uiterste westen van Nederland, is eindelijk bewijs geleverd'.