Provincie Utrecht

Politiek wil niet wachten op Rijk bij jeugdzorg

Een meerderheid in Provinciale Staten is van mening dat het college van Gedeputeerde Staten niet moeten wachten op de kaders van het Rijk, maar dat de provincie nu al moet beginnen met het doorvoeren van veranderingen om de kwaliteit van de jeugdzorg te verbeteren en daarmee een positieve impuls te geven aan de overdracht van de jeugdzorg naar de gemeenten. Het is de bedoeling dat het proces van de overdracht naar de gemeenten ook een proces van inhoudelijke transformatie wordt.

Dat bleek tijdens de discussie over het statenvoorstel Contourennota Jeugdzorg dat werd besproken door Provinciale Staten op maandag 31 oktober. Tijdens de discussie werd duidelijk dat een meerderheid van de politieke partijen in Provinciale Staten vindt dat de vernieuwing in het aanbod van jeugdzorgaanbieders onvoldoende van de grond komt. De partijen willen niet langer wachten op de kaders die het Rijk daarvoor gaat opstellen en die nog steeds uitblijven. Zij willen dat de provincie die verandering alvast zelf gaat stimuleren. De contourennota vinden de meeste partijen daarvoor een eerste goede stap. De VVD diende een motie in om nieuwe zorgaanbieders een kans te geven om hun aanbod in 2012 al in te zetten. Daarbij spreekt de partij de wens uit dat er meer aandacht komt voor ambulante zorg en dat het aanbod meer integraal wordt. De motie en het statenvoorstel werden aangenomen door een meerderheid van Provinciale Staten.

Muren

Meerdere partijen benadrukten in de discussie dat de focus van de jeugdzorg moet komen te liggen op preventie en op de eigen kracht van het kind en zijn of haar omgeving. De muren tussen vraag aan de ene kant en tussen de verschillende zorgaanbieders aan de andere kant moeten verdwijnen. Voorbeelden van aanbieders die daarbij genoemd werden zijn de Opvoedpoli Utrecht en de Eigen Kracht Centrale.

Kritiek

Kritische geluiden waren er ook. Enkele partijen gaven aan dat een groter zorgaanbod niet per se leidt tot kwalitatief betere zorg. Daarnaast werd gezegd dat het voorstel van Gedeputeerde Staten te weinig getuigt van een afgeronde visie op het transitieproces. Gedeputeerde Staten werden daarbij opgeroepen om het voortouw te nemen bij regionale samenwerking en het formuleren van regionale doelstellingen.