Nationaal Instituut voor de Statistiek België

PERSBERICHT
3e KWARTAALVERSLAG 2011 VAN HET PRIJZENOBSERVATORIUM Brussel, 28 oktober 2011 ­ Het Prijzenobservatorium (INR) publiceerde zijn derde kwartaalverslag 2011. Op basis van de HICP (geharmoniseerde index van de consumptieprijzen) bedroeg de gemiddelde inflatie dit kwartaal 3,6 %.

In het derde kwartaal 2011 klom de inflatie in België naar gemiddeld 3,6 %, een van hoogste niveaus in bijna drie jaar. De zomersolden waren in juli 2011 minder uitgesproken dan in juli 2010, wat bijdroeg aan de versnelling van de inflatie. Zonder dit soldeneffect zou de inflatie uitgekomen zijn op 3,5 %. Ook de onderliggende inflatie verhoogde van 1,8 % in het tweede kwartaal tot 2,0 % in het derde kwartaal 2011. De inflatieversnelling voor bewerkte levensmiddelen en voor niet-energetische industriële goederen had immers een groter effect dan de vertraging van de diensteninflatie. Zonder het soldeneffect in juli zou de onderliggende inflatie 1,9 % bereikt hebben. De grondstoffenrally van de noteringen voor voedingsgrondstoffen gedurende de voorbije kwartalen heeft nog steeds een opwaartse impact op de consumptieprijzen voor bewerkte levensmiddelen. Voor het zesde kwartaal op rij immers, versnelde het prijsstijgingstempo voor deze productgroep en bedroeg nu al 3,5 %. De beperkte prijstoename voor tabak en alcoholhoudende dranken drukte de inflatie voor deze productgroep nochtans naar beneden: zonder deze twee categorieën kwam de inflatie immers zelfs uit op 5,1 %. In vergelijking met het derde kwartaal 2010 werden brood en granen (4,8 %), zuivelproducten (3,9 %), suiker, jam en chocolade (6,3 %), oliën en vetten (11,2 %) en alcoholvrije dranken (5,4 %) heel wat duurder. In het derde kwartaal 2011 versnelde de inflatie voor de productgroep niet-energetische industriële goederen tot gemiddeld 1,2 % (tegen 0,7 % in het tweede kwartaal). Vooral de hoge jaar-op-jaarstijging van de consumptieprijzen voor kledij in de maand juli droeg hieraan bij, omdat de zomersolden voor de consument minder uitgesproken bleken te zijn dan in 2010. Zonder het "soldeneffect" zouden de niet-energetische industriële goederen in het derde kwartaal 2011 gemiddeld slechts 0,9 % duurder zijn uitgevallen dan een jaar geleden. Voor het tweede opeenvolgende kwartaal nam de diensteninflatie daarentegen af en in het derde kwartaal 2011 kwam ze uit op 2,0 %. De consumptieprijzen voor energiedragers bleven in een versneld tempo toenemen en de energie-inflatie liep in het derde kwartaal 2011 op tot 18,0 %. Hoewel de noteringen voor een vat ruwe Brent-olie, uitgedrukt in euro tussen het tweede en het derde kwartaal 2011 iets daalden, lagen ze tijdens de beschouwde periode, ruim een derde (34,2 %) hoger dan een jaar geleden. De forse prijsstijgingen voor zowel huisbrandolie (+26,6 %), en motorbrandstoffen (+15,7 %), als voor



aardgas (+20,0 %) en elektriciteit (+15,0 %) die hiervan het gevolg waren, resulteerden in een bijdrage van de energiedragers tot de algemene inflatie van 2,0 procentpunt. Net zoals in het vorige kwartaal werden binnen de productgroep niet-bewerkte levensmiddelen sterk uiteenlopende prijsbewegingen genoteerd, met een gemiddelde inflatie van -0,4 %. De gezondheidsindex (berekend op basis van de consumptiekorf zonder tabak, alcoholhoudende dranken en motorbrandstoffen) steeg dit kwartaal met 3,1 %, eveneens een versnelling ten opzichte van het vorige kwartaal (3,0 %). Ten opzichte van het vorige kwartaal ging de gemiddelde inflatie ook in onze buurlanden omhoog (van 2,4 % naar 2,5 %) maar niet zo fors als in België (van 3,3 % naar 3,6 %). Het gemiddelde inflatieverschil met Duitsland, Frankrijk en Nederland (1,1 procentpunt) kwam voor ruim drie vierden (hetzij 0,9 procentpunt) op rekening van energiedragers. Het, in Europa, unieke indexeringsmechanisme, waarbij de Belgische consumptieprijzen voor gas en elektriciteit rechtstreeks gekoppeld zijn aan de energetische grondstoffen ligt hiervan aan de basis. Voor de niet-energetische industriële goederen lag de inflatie in België het derde kwartaal dubbel zo hoog als gemiddeld in de buurlanden (1,2 % tegenover 0,6 %), waarbij de minder uitgesproken prijsverminderingen bij de solden in juli 2011 een stuk van het verschil verklaarden. De gemiddelde prijsstijging voor bewerkte levensmiddelen in de buurlanden (3,6 %) overtrof in het derde kwartaal 2011 die in België (3,5 %). Deze forse inhaalbeweging in vergelijking met het voorgaande kwartaal was vooral het gevolg van hogere jaar-op-jaarprijsstijgingen voor tabak en alcoholhoudende dranken in de buurlanden. Link naar het kwartaalverslag: http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/economie/analyse_des_prix_2011_icn_ra pport_trimestriel_3.jsp Meer informatie: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Peter Van Herreweghe City Atrium Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Tel.: +32 2 277 83 96 E-mail: Peter.Vanherreweghe@economie.fgov.be






---- --