Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO)
Nederland stijgt op ranglijst mondiale ontwikkeling
De VN ontwikkelingsorganisatie (UNEP) presenteerde donderdag 3 november
de jaarlijkse rangschikking van het ontwikkelingsniveau (HDI) van de
landen in de wereld, onderdeel van het Human Development Report 2011.
Nederland stijgt dit jaar van de 7e plek op de lijst in 2010 naar de 3e
plek, achter de lijstaanvoerders Noorwegen en Australië. In het
onderste segment van de lijst, door de VN bestempeld als landen met
'lage menselijke ontwikkeling, staan vooral Afrikaanse landen. De
ranglijst wordt afgesloten door de Democratische Republiek Congo.
Hoewel de positie van de landen op de lijst soms verandert, is het
ontwikkelingsniveau in de wereld sinds 1970 met gemiddeld 41 procent
gestegen. Grote stijgers op de lijst zijn dit jaar Cuba (51), Venezuela
(83) en Tanzania (152), terwijl Finland (22) en Koeweit (63)
respectievelijk 7 en 8 plaatsen dalen.
Van de grote opkomende economieën is Rusland (66) het hoogst genoteerd,
gevolgd door Brazilië (84), China (101) en India (134). Griekenland
staat, ondanks de financiële problemen in het land, op plaats 29;
slechts één plaats onder het Verenigd Koninkrijk. De ranglijst in het
rapport wordt opgesteld op basis van een combinatie van indicatoren
voor onderwijs, gezondheid en inkomen.
Dit jaar geeft het rapport speciale aandacht aan het verbinden van de
thema's duurzaamheid en gelijkheid. UNEP stelt dat milieudegradatie de
ongelijkheid in de wereld verergert en daarmee een risico vormt voor de
ontwikkeling in wereld. Het rapport presenteert verschillende
ontwikkelingsscenarios en waarschuwt onder andere voor het risico op
welvaartsafname als gevolg van klimaatverandering en vervuiling. Het
gaat hierbij om een voorspelde afname van 8 procent op het mondiale
ontwikkelingsniveau in 2050, ten opzichte van 2011.
Om dit te voorkomen pleit UNEP voor grotere investeringen in schone
energie en voor verduurzaming van het financiële systeem. Daarnaast
benadrukt het rapport het belang van grotere politieke participatie van
vrouwen, omdat dit volgens onderzoek leidt tot duurzamer en socialer
beleid.