Wageningen Universiteit en Researchcentrum
1 nov 2011

Onderdeel: LEI

Veel Nederlandse aalvissers willen hun teruglopende inkomsten compenseren door zelf meer aal of paling te verwerken en door hun vis meer vanuit huis of direct aan de horeca verkopen.

Het plan om meer waarde toe te voegen aan hun producten blijkt uit het project Bedrijfsplannen Aalvisserij, een begeleidingstraject van het LEI, onderdeel van Wageningen UR, in opdracht van het ministerie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Het rapport âAalvissers aan de slag met eigen toekomstâ beschrijft de uitkomsten van dit traject.

Klant en kwaliteit
Bijna een kwart van de 250 aalvisserijbedrijven nam deel aan Bedrijfsplannen Aalvisserij. Twee derde van deze deelnemers stelde hierdoor hun plannen bij voor de toekomst. De meesten willen hun omzet verhogen door meer aandacht te besteden aan de wensen van de klant en het verhogen van de kwaliteit van hun producten. Een aantal zal ook meer van hun specifieke visserijkennis inzetten voor bijvoorbeeld monitoringswerkzaamheden voor waterschappen en gemeentes.Â

Geen strategie
Bijna 40% van de deelnemers kiest nog niet voor een strategie om de omzet te verhogen. Deze groep aalvissers wacht eerst nieuwe ontwikkelingen en zekerheid af over beleid van de overheid. Van hen gaat 25% het bedrijf beëindigen zonder perspectief op bedrijfsopvolging.

Teruglopende inkomsten
Aalvissers zien hun inkomsten teruglopen door een afnemende aalstand en een verbod op aalvisserij in de maanden september, oktober en november. Bovendien is er voor vissers in het rivierengebied een algeheel verbod op de vangst van aal en wolhandkrab in verband met volksgezondheidsrisico's door te hoge dioxinegehaltes.

Rapport 2011-045: Aalvissers aan de slag met eigen toekomst Contact
Wim Zaalmink