Ingezonden persbericht


PRIORITEITEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST

NATIONAAL PLATFORM
Verenigde Naties conferentie over duurzame ontwikkeling



2



Voorwoord
In de bijna twintig jaar die zijn verstreken sinds de Earth Summit in 1992 in Rio de Janeiro is er veel veranderd in positieve zin. Miljoenen mensen, met name in Azië en Latijns-Amerika zijn aan de armoedeval ontsnapt en durven verder te kijken dan vandaag. Op het terrein van onderwijs, gezondheidszorg en vrouwenrechten zijn en worden grote stappen gezet en steeds meer bedrijven zoeken samen met maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen naar wegen om maatschappelijk en ecologisch verantwoord te opereren. Als we kijken naar de uitdagingen waar we voor staan, valt er echter nog heel veel meer te doen. Indertijd zijn bijvoorbeeld serieuze afspraken gemaakt om de teloorgang van de biodiversiteit stop te zetten. Op de vorig jaar gehouden conferentie in Nagayo bleek daar nog weinig of niets van terecht te zijn gekomen. Hetzelfde geldt voor het klimaatverdrag dat in 1992 werd ondertekend en voor de uitvoering van Agenda 21, een van de belangrijkste resultaten in Rio in 1992 laat te wensen over. Tussen woord en daad staat blijkbaar meer in de weg dan we ons twintig jaar geleden realiseerden. Voor een duurzame samenleving waar nu zeven en straks tien miljard mensen goed kunnen leven zonder uitputting van natuurlijke hulpbronnen is meer nodig dan het sluiten van ambitieuze verdragen. Een van de belangrijke lessen van Rio is dat duurzame ontwikkeling een kwestie is van uitproberen, van vallen en opstaan. Het vraagt om het steeds opnieuw uitvinden van de manier waarop we met elkaar samen leven en in onze behoeften voorzien. Het vraagt, kortom, om permanente innovatie op technologisch, sociaal en economisch gebied. In dit document is een aantal prioriteiten opgenomen om duurzame ontwikkeling te versnellen en de ambities van Rio 1992 weer een aantal stappen dichterbij te brengen. Grofweg zijn ze onder te verdelen in economische (prioriteit 1 t/m 7), sociaal-culturele (prioriteit 8 t/m 10) en sectorale prioriteiten (11 t/m 18). Enerzijds fungeren ze als inspiratiebron voor de inbreng van de Nederlandse regering in de Earth Summit; een inbreng die overigens loopt via de Europese Unie. Anderzijds zijn ze bedoeld om het thema duurzame ontwikkeling in Nederland nog wat hoger op de maatschappelijke agenda te krijgen. Hoe ze tot stand zijn gekomen is een bijzonder verhaal. In juni 2011 het Netherlands Civil Society Platform Rio+20 opgericht, een netwerkorganisatie van maatschappelijke organisaties, bedrijven, kennisinstellingen en individuen. Het doel is om een inspirerende bijdrage te leveren aan de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling die in juni 2012 in Rio de Janeiro wordt gehouden. Diverse bijeenkomsten zijn georganiseerd met maatschappelijke organisaties, jongeren, bedrijven, onderzoekers en groeperingen en individuen. Hen werd gevraagd om aan te geven wat nodig is om te komen tot een `groene economie' en een versteviging van de institutionele kaders voor duurzame ontwikkeling, de twee hoofdthema's van Rio2012. In de maanden sinds juni zijn er ook bijdragen geleverd via de website en via discussies op LinkedIn. Via sociale media zoals Twitter en Facebook werd het thema steeds onder de aandacht gebracht. Dit document met 18 prioriteiten is eigenlijk een tussenstand. De discussies in Nederland over doelen en thema's van de Earth Summit gaat door en breidt zich zelfs uit. Als Nationaal Platform zullen we de prioriteiten in de komende maanden verder uitwerken en aanvullen met inspirerende initiatieven uit Nederland die laten zien dat duurzame ontwikkeling realiteit aan het worden is. Prof. dr. ir. Louise Fresco, voorzitter Nationaal Platform Rio+20

3



PRIORITEIT 1

Economie opnieuw uitvinden
Uitbuiting, vervuiling en uitputting worden sterk gestimuleerd door itskapitaal dat voortdurend op zoek is naar nog hogere rendementen. Dat leidt tot een groeiende kloof tussen het belang van `shareholders' (korte termijn winst) en de andere stakeholders van een bedrijf die baat hebben bij continuïteit en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Een belasting op kapitaalstromen, zoals de Tobin Tax of de verdergaande Robin Hood Tax is een deel van de remedie. Daarnaast is er behoefte aan nieuwe vormen van nanciering, waarbij kapitaalverschaffers niet alleen sociale en ecologische criteria hanteren, maar ook bereid zijn om een langdurige relatie aan te gaan met de onderneming. Juist zo'n langdurige relatie biedt ondernemingen de mogelijkheid om ­ met vallen en opstaan ­ continu en consequent aandacht te besteden aan duurzame ontwikkeling. Ook nieuwe vormen van ondernemen zoals crowd nancing en de ­ overigens al ruim honderd jaar bestaande coöperatie moeten worden onderzocht op hun potentie voor duurzaam ondernemen. Om meer mensen uit de armoede te verheffen, is het noodzakelijk om een universele `social protection oor' aan te leggen; een sociaal vangnet dat mensen in staat stelt om in ieder geval te (over)leven. Nog los van ethische overwegingen is een dergelijk sociaal vangnet ook economisch van belang, omdat het mobiliteit en ondernemingszin bevordert en het arbeidspotentieel van mensen op peil houdt.

PRIORITEIT 2

Externe kosten internaliseren
Het productie- en consumptiesysteem brengt kosten met zich mee, die niet worden verrekend in de prijs van het product. De uitbuiter/vervuiler betaalt, maar nog steeds niet genoeg. Allereerst is er behoefte aan indicatoren om deze externe of maatschappelijke kosten vast te stellen. Zo kunnen bedrijven de `voetafdruk' van hun producten berekenen met behulp van LCA's (levenscyclusanalyse). Vervolgens zou de prijs van het product totale kosten over de levensduur ­ inclusief verwerkingsfase ­ moeten weerspiegelen.


4



Op de tweede plaats is er behoefte aan mechanismen om de externe kosten te internaliseren. Bedrijven zouden serieus werk moeten maken van een `duurzaam jaarverslag', waarin niet alleen economische, maar ook sociale en ecologische kengetallen zijn opgenomen, nadat ze zijn gecontroleerd door een externe accountant. De managers worden er op afgerekend. Een andere mogelijkheid, zowel voor bedrijven als lokale en nationale overheden is `benchmarking', het vergelijken van prestaties op basis van representatieve en kwanti ceerbare gegevens. Op nationaal niveau ontwikkelen overheden indicatoren voor een groen of duurzaam Bruto Nationaal Product, waarin rekening is gehouden met sociale en ecologische kosten. Naast verrekening van milieuvervuiling en uitputting van hulpbronnen, levert het groene BNP ook meer inzicht in de inkomensontwikkeling en ­verdeling. Kencijfers op basis van de indicatoren geven aan of en zo ja in welke mate een land zich duurzaam ontwikkelt. Die cijfers zijn openbaar.

Belastingen vergroenen
Het internaliseren van externe kosten krijgt een belangrijke impuls door het vergroenen van het belastingstelsel. Grosso modo houdt dat in het verlagen van de belasting op arbeid onder gelijktijdige verhoging van de belasting op schaarse grondstoffen en energie uit fossiele bron. Ook sociaal levert dat voordelen op, met name voor landen die nu nog vooral ruwe grondstoffen leveren. Vergroenen kan via differentiatie van BTW-tarieven. Ook hef ngen op vervuiling, zoals de ruim veertig jaar bestaande zuiveringshef ng in Nederland, zijn effectief gebleken om het gedrag van bedrijven en individuen te sturen. Belasten van afval is een belangrijke stimulans voor hergebruik van grondstoffen. Een variant daarop is het creëren van (internationale) markten voor vervuilingsrechten. Voor het tegengaan van de emissie van NOx (stikstofoxiden) is het handelssysteem vrij succesvol gebleken. Voor CO2-emissierechten moet het systeem (ETS, het Europese Emission Trading Scheme) zich nog bewijzen.

PRIORITEIT 3

PRIORITEITEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST


5



PRIORITEIT 4

Duurzame ketens een wettelijke basis geven
Nederland is de bakermat voor de ontwikkeling van duurzame productieketens. Wat ooit begon met Max Havelaar is via initiatieven als de Marine Stewardship Council uitgegroeid tot een scala aan initiatieven voor transparante en duurzame handel. Tot op heden zijn het vooral particuliere initiatieven, waarbij bedrijven en maatschappelijke organisaties criteria ontwikkelen en operationaliseren. Via certi cering wordt vervolgens toegezien op de naleving. Daarbij gaat het niet alleen om milieu-aspecten, maar ook om arbeidsvoorwaarden en ­omstandigheden, scholing en het faciliteren van vakbonden. Naast het stimuleren van transparante, duurzame ketens (in Nederland bijvoorbeeld via het Initiatief Duurzame Handel www.idhsustainabletrade.com) hebben particuliere initiatieven een wettelijke basis nodig om achterblijvers (`laggards') over te halen en `free riders' uit te sluiten. Hier en daar worden al stappen ondernomen om de achterdeur te sluiten, maar verdere stappen zijn nodig: Nationaal via wetgeving en inkoopbeleid; internationaal door transparantie te bevorderen (EITI/OECD) en afspraken over gedifferentieerde invoertarieven (WTO).

PRIORITEIT 5

Sluiten van kringlopen
a) Biologische kringloop De eindigheid van natuurlijke hulpbronnen dwingt tot het sluiten van kringlopen. Bij biologische grondstoffen lijkt dat vanwege hun regeneratief vermogen vrij eenvoudig, maar dat is schijn. Zorgwekkend is het verlies aan bodemvruchtbaarheid in grote delen van de wereld, waardoor het agrarisch productievermogen wordt aangetast. Er is dringend behoefte aan technieken, maar ook aan institutionele mechanismen (`carbon bundling' bijvoorbeeld) om het verlies aan bodemvruchtbaarheid tot staan te brengen en te keren. Om het verlies aan biodiversiteit tot staan te brengen is er behoefte aan systemen om het biologisch kapitaal economisch te waarderen (TEEB) en te operationaliseren in nanciële en beleidsinstrumenten. Tegelijkertijd is er behoefte aan meer en betere gegevens over soortenbiodiversiteit en afspraken voor de vrije uitwisseling van gegevens en objecten.


6



b) Technische kringloop Schaarste aan grondstoffen en de milieubelasting door winning ervan dwingt tot verregaand verminderen van het gebruik van `virgin' materialen. Naast recycling gaat het ook om reductie (dematerialisering), meervoudig gebruik en herontwerp van producten (5R: reduce, re-use, recycle, replace en re-design). Ook de energie-inhoud van de materialen moet optimaal worden benut. In de praktijk blijkt dat er weliswaar innovatieve ontwikkelingen zijn op het gebied van reduce, re-use, recycle, replace en redesign, maar dat wetten en praktische bezwaren in de weg staan. Kritisch doorlichten van de wetgeving in combinatie met een belasting op afval zal het hergebruik van materialen en producten bevorderen. Daarnaast blijken veel initiatieven te stranden op gebrek aan regie in de keten van wieg tot wieg (cradle-to-cradle). Overheden en internationale instanties hebben een rol te spelen in het bij elkaar brengen van de verschillende partijen.

Publieke goederen publiek(-privaat) beheren
De laatste decennia is gebleken dat het marktmechanisme geen panacee is voor alle verdelings- en beheersvragen. Als aandeelhouderswaarde leidend is bij ondernemingsbeslissingen, is de kans groot dat sociale en ecologische waarden in het gedrang komen. Sterk wisselende grondstofprijzen bijvoorbeeld leiden tot sociale en economische instabiliteit. Voor een deel kan dat bezwaar worden ondervangen door afspraken en door wet- en regelgeving. Met name publieke goederen en diensten, zoals drinkwatervoorziening en sanitatie, afvalinzameling en ­verwerking, elektriciteits- en andere netten, decentrale energie-opwekking en opslag en beheer van kadastrale informatie vragen om een andere vorm van beheer. Op lokaal en nationaal niveau is het not-for-pro t publieke bedrijf een goed alternatief. Soms zijn de aandelen in handen van gemeenten en provincies, zoals de Nederlandse drinkwaterbedrijven; soms zijn het woning- of andere corporaties met primair een maatschappelijke doelstelling. De publieke onderneming heeft de voordelen van de ondernemingsgewijze productie zonder het

PRIORITEIT 6

PRIORITEITEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST


7



nadeel dat de aandeelhouderswaarde bepalend is voor het beleid. De nadruk ligt op sociale en/of ecologische waarden. Op internationaal niveau gaat het om het beheer van `global public goods'. Voorbeelden zijn biodiversiteit, de ozonlaag, oceanen en klimaat. Een goed beheer vraagt om samenwerking en collectieve acties van vele partijen, waaronder overheden, maar ook andere belanghebbenden. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig, zoals blijkt uit de gang van zaken rond het klimaat- en biodiversiteitsverdrag. Gezien de snelheid waarmee ze verloren gaan, is er grote behoefte aan nieuwe vormen van publiek-privaat beheer voor de global public goods, die immers ons gemeenschappelijk erfgoed vormen.

PRIORITEIT 7

Routines veranderen
Consumenten (maar ook organisaties) functioneren op basis van routines. Levensstijl en handelingen, inclusief de keuze voor bepaalde producten, zijn daarom moeilijk te doorbreken. Dat verklaart bijvoorbeeld waarom mensen als burger het ene beweren en als consument het andere doen. Het zoeken naar wegen om niet-duurzame routines te doorbreken verdient daarom prioriteit. Een van de mogelijkheden is om consumenten `on the spot' (in de echte of virtuele winkel op Internet) te informeren over de mate waarin een product al dan niet voldoet aan een aantal aspecten van duurzaamheid via bijvoorbeeld de QR-code, een code die kan worden uitgelezen via een `smart phone'. Een andere mogelijkheid is het inzetten van slimme communicatie- en marketingtechnieken om van het duurzame product het gewilde product te maken en de koppeling tussen duurzaam en kwaliteit te herstellen. Duurzaam bouwen bijvoorbeeld is meer dan energiezuinig bouwen. Het betekent ook aandacht voor kwaliteit; niet alleen constructief, maar ook esthetisch. Gebouwen die worden gewaardeerd om hun schoonheid gaan veel langer mee. Routines worden ook veranderd door een verschuiving van bezit naar gebruik. Zo confronteert het gebruik van huurauto's de gebruiker iedere keer met de vraag of hij niet beter de ets of met het openbaar vervoer kan gaan, omdat de werkelijke kosten zichtbaar en daarmee verge-


8



lijkbaar zijn. In zijn algemeenheid stimuleert het huren van kapitaalgoederen, waarbij de leverancier eigenaar blijft en de consument betaalt voor gebruik, het kringloopdenken en daarmee ook duurzame ontwikkeling.

Duurzaam leren
Duurzame ontwikkeling betekent leren van je fouten en leren omgaan met onzekerheden. Prioriteit verdient het verwerven van de kennis en vaardigheden die daarvoor nodig zijn. Zij moeten een plaats krijgen in opleiding en scholing van medewerkers: van laag tot hoog. Kernkwaliteiten zijn daarbij: - Het besef van eigen en andermans waarde en waarden - Het vermogen om in systemen te denken - Het vermogen om feiten, meningen en vermoedens te onderscheiden - Het vermogen om te leren van fouten. Voor een deel kunnen de benodigde kennis en vaardigheden worden geleerd in het reguliere onderwijs, voor een deel via permanente scholing op de werkplek en in de beroepspraktijk en voor een deel door informeel leren via onder meer de media. Dat vergt aanpassing van het onderwijs, bijvoorbeeld het integreren van duurzame ontwikkeling in alle vakken. Het vergt ook aanpassing in de bedrijfscultuur en aandacht voor duurzame ontwikkeling in media en marketing.

PRIORITEIT 8

Mensen machtigen
Mensen voelen zich verantwoordelijk voor hun omgeving (inclusief toekomstige generaties), maar zien niet altijd mogelijkheden om die verantwoordelijkheid waar te maken. Er moet prioriteit worden gegeven aan sociale innovaties, waarbij mensen weer zelf ­ samen met anderen - regie krijgen over hun directe omgeving, bijvoorbeeld via stadslandbouw. Daarbij wordt groenbeheer gecombineerd met voedselproductie. Hoewel de bijdrage aan de voedselvoorziening bescheiden is (ordegrootte 5 procent) levert stadslandbouw een bijdrage aan het herstel van de relatie tussen mens en voedselproductie. Dankzij Internet worden mensen op een intelligente

PRIORITEIT 9

PRIORITEITEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST


9



manier met elkaar verbonden. Daardoor ontstaat een nieuwe balans tussen lokale en mondiale activiteiten en een gedeelde verantwoordelijkheid voor het grotere geheel. Dat biedt perspectieven om de kennis en creativiteit van de massa te mobiliseren voor het genereren van ideeën voor duurzame ontwikkeling, ook buiten de eigen omgeving. Bijvoorbeeld via `games' of door het gebruik van `social media' voor collectieve ontwikkeling van duurzame producten en diensten.

PRIORITEIT 10

Dialogen stimuleren
Vergroening van de economie in het kader van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding is gebaat bij dialogen tussen verschillende partijen en op verschillende niveaus. De thema's kunnen variëren van het uitzetten van een koers voor de komende jaren (de strategische dialoog) tot het ontwikkelen van een program van eisen voor een duurzaam product (de operationele dialoog). Voor een goede dialoog is het belangrijk om belanghebbenden er niet alleen bij te betrekken, maar ­ indien nodig ­ ook te ondersteunen bij het formuleren en verdedigen van hun belangen. Verder is van belang dat alle partijen in de dialoog zich bewust zijn van hun eigen waarde en waarden en die van de andere actoren. Alleen op die manier is het mogelijk om ­ ondanks verschillen in normen, waarden en belangen - te komen tot een gemeenschappelijke strategie of een gemeenschappelijk ontwerp. Kenmerkend voor een goede dialoog is namelijk `integratief onderhandelen'. Daarbij gaat het niet om het `verdelen van de koek', maar om het gezamenlijk bakken van de koek.

PRIORITEIT 11

Gezondheidszorg toegankelijk maken
Zowel in het Noorden als in het Zuiden is het aantal gezonde levensjaren sterk afhankelijk van het inkomen. De kloof tussen arm en rijk wordt groter. Een van de manieren om die kloof te dichten is om ervoor te zorgen dat de zorg toegankelijk wordt voor iedereen onafhankelijk van het inkomen. Zorgverzekeringen ­ziekenfondsen- kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Enerzijds door de kosten te vergoeden van de bij hen aangesloten leden.


10



Anderzijds door een deel van hun kapitaal te gebruiken om te investeren in verbetering van de gezondheidszorg. Op die manier kan, op basis van de oude ziekenfondsgedachte, een duurzaam zorgsysteem worden opgebouwd, dat toegankelijk is voor mensen met de laagste inkomens.

Land meervoudig gebruiken
De groei van steden slokt steeds meer areaal op, evenals de aanleg van nieuwe infrastructuur, de opwekking van energie (mijnbouw, stuwmeren, windparken, CSP) en natuurlijk de productie van voedsel en groene grondstoffen. Verlies aan areaal voor natuur gaat echter ten koste van soorten en ecosystemen, maar daarmee ook op het functioneren van de `life support systems' van het ruimteschip Aarde. Multifunctioneel ruimtegebruik is noodzakelijk om het groeiend ruimtebeslag te keren. De uitdaging is om diverse functies, zoals wonen, werken, recreëren, natuur, extensieve landbouw en waterbeheer op een zodanige manier te combineren dat people en planet er wel bij varen zonder dat de prosperity in het gedrag komt. Niet alleen in stedelijk gebied, maar ook op het platteland. Er is behoefte aan innovaties op het gebied van stedenbouw en ­beheer (metropolitane landbouw) en ruimtelijke ordening voor het combineren van functies (agrarisch natuurbeheer, zorgboerderijen, industriële ecologie). Niet alleen voor het opvangen van de verwachte groei, maar ook voor het omgaan met een krimpende bevolking in sommige regio's.

PRIORITEIT 12

Landbouw (ecologisch) intensiveren
De groei van welvaart en wereldbevolking zal de komende decennia leiden tot bijna een verdubbeling van de vraag naar voedsel. Daarnaast wordt de landbouw ook leverancier van bouwmaterialen en grondstoffen voor chemicaliën. Dat vraagt om intensivering van de landbouw in die gebieden waar bodem, klimaat en watervoorziening zich daarvoor lenen. Intensivering alleen is echter niet voldoende. Er is ook een ingrijpende ecologische modernisering nodig om

PRIORITEIT 13

PRIORITEITEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST


11



een evenredige groei van de milieubelasting, inclusief uitputting van hulpstoffen en dreigende waterschaarste te voorkomen. Daarbij gaat het om het verhogen van de opbrengst per hectare, per kubieke meter water, per kilo nutriënten, per gram bestrijdingsmiddelen en per arbeidsuur. Tegelijkertijd zullen ­ ondanks de trek naar de stad ­ ook de komende decennia nog vele miljoenen mensen voor hun inkomen afhankelijk zijn van ­ veelal ­ kleinschalige landbouw en veeteelt. Ecologische modernisering onder die omstandigheden vraagt niet alleen om gewasverbetering en andere technische maatregelen, aanpast aan de lokale omstandigheden en bedrijfsgrootte, maar ook om scholing, (micro-)kredietverlening en verbeteren van infrastructuur.

PRIORITEIT 14

Waterbeheer integraal aanpakken
Wereldwijd heeft bijna een miljard mensen geen toegang tot veilig drinkwater en ontbeert een kleine drie miljard mensen fatsoenlijke sanitaire voorzieningen. Tegelijkertijd is er groeiende schade door overstromingen, vooral omdat steeds meer mensen wonen en werken in laaggelegen deltagebieden. En schade door droogte ­ soms zelfs in dezelfde gebieden ­ als gevolg van klimaatverandering en uitputting van schaarse bronnen (aquifers). Hoewel water de belangrijkste levensvoorwaarde is, gaan we er slordig mee om. Om ook in de toekomst te kunnen voorzien in de waterbehoeften van mensen en ecosystemen, moet het beheer van water veel meer integraal moeten worden aangepakt. Naast technieken om zuiniger om te gaan met water, zijn er institutionele mechanismen nodig om een verantwoorde afweging te maken tussen de verschillende `waterbelangen', variërend van de winning van drink- en industriewater en irrigatiewater tot het tegengaan van watervervuiling en het behoud en de versterking van natte ecosystemen.


12



Actief vervoer stimuleren
Transport van mensen en goederen legt een groot beslag op de beschikbare energie. Zelfs bij een grootscheepse omschakeling van de verbrandingsmotor naar de elektromotor als voornaamste aandrijving is dat het geval, omdat die elektriciteit ook opgewekt moet worden. Zelfs als dat duurzaam gebeurt ­ wat voorlopig niet het geval is ­ betekent dat een groot beslag op natuurlijke hulpbronnen, waaronder (zeldzame) metalen, en op de ruimte. Het verdient dan ook prioriteit om actief vervoer (lopen en met name etsen) te bevorderen. Dat is niet alleen goed voor milieu en klimaat, maar ook voor de volksgezondheid. Inmiddels zijn er mondiaal gezien meer mensen obees dan ondervoed. Een schaalsprong naar de helft van alle verplaatsingen is - zeker in vlakke gebieden ­ haalbaar. Dat vergt niet alleen om een infrastructuur om veilig te kunnen lopen en etsen, maar ook een ruimtelijke en economisch beleid dat actief vervoer stimuleert.

PRIORITEIT 15

`Enabling environment' scheppen
Duurzame ontwikkeling is een transitie, die ingrijpende technische en sociale innovaties met zich meebrengt, zogeheten systeeminnovaties. Prioriteit moet dan ook liggen bij wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe ideeën en concepten tot en met de vertaling ervan in nieuwe producten en diensten. Een innovatieve omgeving biedt ruimte aan starters en groeiers en stelt belanghebbenden in staat om al in een vroeg stadium mee te denken en te praten over nieuwe producten en diensten, die tegemoet komen aan de grote maatschappelijke uitdagingen, zoals onderontwikkeling en armoede, vergrijzing en vergroening, energie- en grondstofschaarste. De overheid kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren door bij haar inkoopbeleid rekening te houden met sociale en ecologische aspecten en ­ samen met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties ­ criteria te ontwikkelen voor duurzaam inkopen. Waarbij bedacht moet worden dat die criteria voortdurend in ontwikkeling zijn, doordat inzichten over duurzame ontwikkelingen veranderen.

PRIORITEIT 16

PRIORITEITEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST


13



PRIORITEIT 17

Duurzame technologie laten landen
Twintig jaar geleden werd technologie gezien als deel van het probleem. De snelle technologische ontwikkeling was volgens velen de drijvende kracht achter de uitputting van natuurlijke hulpbronnen en de ongelijke verdeling van de welvaart. Inmiddels is duidelijk geworden dat technologische ontwikkeling in ieder geval een deel van de oplossing is geworden. Wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling zijn een voorwaarde voor het ontwikkelen van mogelijkheden voor het benutten van natuurlijke hulpbronnen (zonne-energie bijvoorbeeld) en de ef ciency waarmee we dat doen. Tegelijkertijd leidt meer onderzoek en meer technologische ontwikkeling niet bij voorbaat tot een duurzame samenleving. Dat vereist aan de ene kant maatschappelijke inbedding en aan de andere kant dat de betreffende technologie mensen prikkelt tot duurzaam gedrag. De praktijk leert dat het succes van innovaties, dus ook van duurzame innovaties, grotendeels wordt bepaald door het samenspel tussen kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, ondernemingen en overheden. Door kennisuitwisseling en coalitievorming (ook tussen Noord en Zuid) scheppen ze de voorwaarden voor het landen van technologische vernieuwingen in de samenleving. Er ontstaat als het ware een gezamenlijk ontwerpproces op basis van een breed gedragen programma van eisen.

PRIORITEIT 18

Kennis delen
Duurzame ontwikkeling wordt vaak vertraagd doordat de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling niet toegankelijk zijn voor organisaties en individuen die er baat bij hebben, zowel in het Noorden als in het Zuiden. Voor een deel komt dat door de gebrekkige infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek in een aantal ontwikkelingslanden. Ook het ontbreken van voldoende nanciële middelen zorgt ervoor dat men onvoldoende op de hoogte is van nieuwe wetenschappelijke inzichten en technologische concepten. Voor een deel wordt de toegankelijkheid ook belemmerd door intellectuele eigendomsrechten, waardoor


14



resultaten van onderzoek niet, of slechts tegen betaling van veel geld, gebruikt mogen worden. De eerste belemmering kan voor een deel worden weggenomen door de resultaten van wetenschappelijk onderzoek om niet of tegen geringe kosten te publiceren op internet. Organisaties die het wetenschappelijk onderzoek nancieren, kunnen hierbij een belangrijke rol spelen door een dergelijke voorwaarde op te nemen in hun contracten met onderzoekers. Via samenwerking en uitwisseling wordt de wetenschappelijke infrastructuur in ontwikkelingslanden verstevigd. De bescherming van intellectuele eigendomsrechten kan niet zomaar worden afgeschaft, omdat ze een belangrijke stimulans vormen voor zowel onderzoekers als verschaffers van (risico-)kapitaal. Wel kan er iets worden gedaan aan de prijs die voor een licentie moet worden betaald. Zo is in het recente verleden besloten om de licentiekosten voor geneesmiddelen tegen HIV/AIDS laag te houden. Een meer structurele oplossing is het instellen van een Hof van Arbitrage, dat bedrijven kan verplichten om een licentie te geven en de hoogte van de licentiekosten vaststelt.

TOT SLOT
Zoals al opgemerkt in het voorwoord is dit een `levend document'. Het zal worden bediscussieerd op nog te houden bijeenkomsten, op onze website en via sociale media. Hoewel nog geen einddocument, stelt het wel een aantal ambitieuze doelen en geeft het de richting aan om ze te verwezenlijken. Duurzaamheid is geen statische toestand, maar een leerproces. Bijgevolg zullen onze doelen verschuiven naarmate we meer weten. Maar dat mag geen argument zijn om niet nu al te beginnen.

PRIORITEITEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST


15



Nationaal Platform Rio+20 1 november 2011 Priorities for a sustainabele future NPRio+20 submission to the United Conference on Sustainable Development: http://www.uncsd2012.org/rio20/index.php?page=view&type=510&nr=447&menu=20 E-mail: Internet: Tel: nationaalplatform@nprio2012.nl www.nprio2012.nl + 31 (0) 20 5688773

NATIONAAL PLATFORM
Verenigde Naties conferentie over duurzame ontwikkeling


16






---- --