Hoge Raad der Nederlanden

Vrijspraak Afghaanse oud-generaal definitief

Den Haag , 8-11-2011

Kern van de uitspraak
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep dat het OM heeft ingesteld tegen de uitspraak van het hof Den Haag. Het hof spreekt hierin een voormalig plaatsvervangend hoofd van de Afghaanse veiligheidsdienst vrij van aansprakelijkheid voor de martelingen die drie Afghaanse burgers hebben ondergaan.

Achtergrond
De verdachte is een Afghaanse oud-generaal die al jaren in Nederland verblijft. Het OM houdt de verdachte verantwoordelijk voor het tijdens de Afghaanse oorlog (1979-1989) martelen van burgers door een afdeling van de Afghaanse militaire inlichtingendienst en vervolgt hem daarvoor in Nederland. De verdachte was ten tijde van de martelingen tweede plaatsvervangend hoofd van die militaire inlichtingendienst.

Procedure bij rechtbank, hof en Hoge Raad
Rechtbank en hof Den Haag spreken de verdachte vrij op respectievelijk 25 juni 2007 en 16 juli 2009 (LJN BA7877 en BJ2796).

Het Openbaar Ministerie heeft cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad.

De advocaat van de verdachte, mr. G.G.J. Knoops, advocaat in Amsterdam, heeft het beroep tegengesproken.

Advocaat-generaal Vegter heeft op 30 augustus de Hoge Raad geadviseerd het beroep te verwerpen.

Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad verwerpt het door het OM ingestelde cassatieberoep. In deze zaak staat de vraag centraal of de verdachte als tweede plaatsvervangend hoofd van de toenmalige Afghaanse militaire inlichtingendienst zeggenschap had over de ondergeschikten die de ten laste gelegde martelingen pleegden. De Hoge Raad oordeelt in de eerste plaats dat het hof daartoe terecht aansluiting heeft gezocht bij het internationaal recht.
Het hof stelt in dit verband daarnaast vast dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte ervan op de hoogte was dat er gemarteld werd bij de Afghaanse inlichtingendienst. Volgens het hof kan echter niet worden bewezen dat het in het vermogen van de verdachte lag de bewuste afdeling van de inlichtingendienst te controleren en dat hij de ondergeschikten direct kon aanspreken om zo deze martelingen te stoppen of te voorkomen. Het hof heeft dit oordeel volgens de Hoge Raad afdoende gemotiveerd.

Gevolgen van deze uitspraak
De door het hof uitgesproken vrijspraak is definitief.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Den Haag, 8 november 2011
Mireille Beentjes, woordvoerder/communicatieadviseur tel. 070 - 3611237

Uitspraken: BR6598


Zie het origineel