Rijksvoorlichtingsdienst

Asielinstroom in Nederland daalt licht

De asielinstroom in Nederland is het afgelopen half jaar licht gedaald van 7.290 in de eerste helft van 2010 naar 7.120 de eerste helft van 2011. Het aantal asielzoekers dat na afwijzing van het asielverzoek aantoonbaar is vertrokken is ook iets gedaald, maar daarbinnen is het aandeel dat zelfstandig is vertrokken weer gestegen. Verder is een daling te zien bij gezinsvorming en een stijging bij gezinshereniging.

Dat zijn de belangrijkste trends uit de rapportage Vreemdelingenketen over de periode januari-juni 2011, die minister Leers voor Immigratie en Asiel vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De rapportage geeft inzicht in de halfjaarlijkse cijfers over toegang tot Nederland, toelating, opvang, toezicht, handhaving en terugkeer van vreemdelingen.

De daling van de asielinstroom zet verder door van 7.750 in de eerste helft van 2009, naar 7.290 in eerste helft van 2010 en 7.120 in de eerste helft van 2011. Deze daling is toe te schrijven aan de daling van het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt en een eerste asielaanvraag doet. Want binnen de asielinstroom is tegelijkertijd wel sprake van een stijging van het aantal tweede en volgende aanvragen. De stijging is voor een belangrijk deel te verklaren door het overnemen van asielzoekers die eerder in Griekenland waren en de beslisstop voor onder andere Ivoorkust en Libië. Voor het overige laat minister Leers de stijging onderzoeken.

Ondanks de stijging van de tweede en volgende asielaanvragen zakt Nederland van de zesde naar de zevende plaats op de lijst van asielinstroom in EU-lidstaten.

Het aantal afgewezen asielzoekers dat aantoonbaar is vertrokken is iets gedaald (van 5.720 naar 5.370), maar van het aantal mensen dat is vertrokken heeft een groter deel dan voorheen dat zelfstandig gedaan. 1.530 mensen vertrokken vrijwillig met ondersteuning van de Internationale Organisatie voor Migratie. Minister Leers vindt dat een belangrijke trend omdat zijn primaire doelstelling is dat mensen zelfstandig, maar aantoonbaar vertrokken. Hij wil vrijwillig en zelfstandig vertrek ook verder bevorderen.

Het aantal aanvragen voor reguliere verblijfsvergunningen is ten opzichte van het eerste halfjaar van 2010 met zo'n 2.400 gestegen naar bijna 27duizend. De stijging is vooral te zien bij de kennis-, arbeids- en studiemigranten. Ook het aantal aanvragen voor gezinshereniging is gestegen, met ongeveer 1.200 naar zo'n 6.800. Daarin ziet Leers een extra aanleiding om maatregelen te treffen, zoals voorgesteld in de wijzigingen van het Vreemdelingenbesluit die hij voor advies naar de Raad van State heeft gestuurd; invoering van een wachttijd van een jaar, gezinshereniging beperken tot het kerngezin (alleen huwelijkspartner en kinderen) en de vereiste termijn voor voortgezet zelfstandig verblijf na scheiding verhogen van drie naar vijf jaar.

Gezinsvorming is weer iets gedaald ten opzichte van de eerste helft 2010. Het CBS-jaarrapport 2010 signaleerde hierover dat de tweede generatie allochtonen hun partner minder vaak dan hun ouders hun partner uit het land van herkomst laten komen, maar merendeels trouwen met een partner die ook in Nederland woont.

Uit de cijfers blijkt ook dat in de nieuwe asielprocedure 54% van de asielaanvragers binnen 8 dagen te horen heeft gekregen of hun asielaanvraag is gehononeerd of niet (3.730 van de 6.950 aanvragen die in de nieuwe asielprocedure zijn behandeld). In diezelfde periode vorig jaar kreeg maar 29% van de asielaanvragers uitsluitsel binnen 5 dagen (de termijn voor de eerste fase in de oude procedure). Minister Leers rapporteerde hier half oktober over in een brief aan de Tweede Kamer.