Rijksoverheid


8 november 2011

Kamervragen van de leden Aptroot en Ziengs over het artikel "ZZP chauffeurs worden vervangen door buitenlandse".

Geachte voorzitter,


1. Bent u bekend met het artikel "ZZP chauffeurs worden vervangen door buitenlandse"? Ja. Deelt u de mening dat de Nederlandse transportbedrijven gebruik moeten kunnen maken van bestuurders van vrachtauto's die niet bij hen in dienstbetrekking zijn, mede omdat de transportsector behoefte heeft aan flexibel inzetbare vakmensen? In 2009 is de Wet wegvervoer goederen (WWG) in werking getreden. In het wetsvoorstel, zoals ingediend bij de Tweede Kamer, was de eis van dienstbetrekking niet langer in de wet opgenomen. Een meerderheid van de Tweede Kamer was echter voor het handhaven van de eis van dienstbetrekking in de WWG, met name met het oog op de bescherming van de vrachtautochauffeur zonder eigen vrachtauto tegen betaling onder het CAO-loon. Bij de behandeling van de wet is een evaluatie toegezegd twee jaar na inwerkingtreding van de wet. De resultaten van deze evaluatie en mijn standpunt hierop verwacht ik begin volgend jaar aan de Tweede Kamer te kunnen meedelen. Dat is het momen t waarop ik graag met uw Kamer de discussie wil voeren over het al dan niet intrekken van de eis van dienstbetrekking. Deelt u de mening dat Nederlandse zelfstandige chauffeurs (ZZP'ers) door de huidige regelgeving in Nederland benadeeld worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u van mening dat de betreffende passage in de Wet wegvervoer goederen met het oog op de ontwikkeling van ondernemerschap en de mogelijkheid tot beroepsuitoefening ZZP'ers, onwenselijk is?


1. 2.


2.


3.

3. Zie mijn antwoord op vraag 2.

Pagina 1 van 2



Ministerie van Infrastructuur en Milieu


4.

Bent u bereid om op korte termijn een oplossing voor dit probleem te vinden, bijvoorbeeld door middel van een aanpassing van de regelgeving, zodat zelfstandig ondernemers in de toekomst ook in de transportsector aan de slag kunnen?

Ons kenmerk IENM/BSK-2011/130848

4. Zie mijn antwoord op vraag 2.

Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

mw. drs. M.H. Schultz van Haegen