Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie


vraagsturing in de zorg: wat is ervan terecht gekomen?

10 november 2011

Kijken artsen en patienten anders tegen de zorg aan dan zeven jaar geleden? Beiden vinden ongevraagd leefstijladvies belangrijk en allebei hebben ze bedenkingen bij commercialisering van de zorg. Over meebeslissen en het belang van keuze-informatie verschillen ze nog steeds van mening. "En die kloof moeten we zien te verkleinen", vindt NPCF directeur Wilna Wind.

Een doelmatig werkend stelsel met kwalitatief goede én betaalbare zorg. Dat was de doelstelling toen in 2006 de zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg ingevoerd werden. Speerpunten waren onder meer: ontwikkeling van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde inrichting van de zorg, gereguleerde marktwerking en keuzevrijheid voor patiënten. De KNMG en het NIVEL onderzochten in 2003 hoe artsen en zorggebruikers deze vraagsturing ervaren en herhaalden dit in 2010.

Keuze-informatie en meebeslissen
Over meebeslissen en het belang van keuze-informatie verschillen artsen en zorggebruikers nog steeds van mening. Informatie is voor patiënten belangrijk om te kunnen kiezen voor een specialist of ziekenhuis. De meeste zorggebruikers (85 procent) vinden dat zij daarvoor precies zouden moeten weten hoe de kwaliteit van specialisten en ziekenhuizen is. Artsen zijn van dit punt, net als in 2003, veel minder overtuigd dan zorggebruikers (50 procent). De aandacht voor keuze-informatie en transparantie van de kwaliteit, heeft in de ogen van zorggebruikers en artsen nog niet geleid tot meer kennis over de kwaliteit van voorzieningen. Van de artsen vindt 70 procent dat patiënten nu al meebeslissen over hun zorg, tegenover 38 procent van de zorggebruikers. Dit verschil in beleving bestond ook in 2003.

Medische gegevens
Vier vijfde van de zorggebruikers en de helft van de artsen vindt dat het medisch dossier eigendom moet zijn van de patiënt. Men heeft niet al te veel vertrouwen in veilige elektronische gegevensuitwisseling in de zorg. Op de schaal van 1 op 10 (heel weinig respectievelijk heel veel vertrouwen) geven zorggebruikers een 5,6 en artsen een 4,9.

Ongevraagd leefstijladvies is geaccepteerd
Voor ongevraagd advies van artsen over zaken als roken, drinken, voeding, onveilig vrijen en lichaamsbeweging is zowel onder artsen (84 procent) als onder zorggebruikers (75 procent) veel draagvlak.

Samenwerking en luisteren blijft probleem
Evenals in 2003 zien zorggebruikers veel meer dan artsen als probleem dat artsen niet zouden hebben geleerd om met elkaar samen te werken en naar patiënten te luisteren. De helft van de artsen denkt dat zij kunnen aanvoelen wat problemen voor de patiënt betekenen; slechts 22 procent van de zorggebruikers denkt dat artsen dat kunnen.

Geen voorstander van commercialisering
Het aantal voorstanders van commercialisering in de zorg is klein bij zowel zorggebruikers als artsen, en is licht gedaald ten opzichte van 2003. Slechts een klein deel van de zorggebruikers en artsen vindt dat concurrentie in de zorg tot hogere kwaliteit van zorg leidt.

Actie
Artsen- en patiëntenorganisaties en medische (vervolg)opleidingen hebben nog veel werk te doen. De KNMG en de NPCF gaan op korte termijn bespreken welke acties nodig zijn om de kloof te verkleinen. Zo wordt gedacht aan (na)scholing en richtlijnen voor artsen en tempo maken met het beschikbaar stellen van keuze- en kwaliteitsinformatie door artsen en ziekenhuizen. Met dit laatste is al een goede start gemaakt door onder andere de Orde van Medisch Specialisten en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) in de vorm van het uitbouwen van kwaliteitsregistraties. Ook door middel van de Consumer Quality Index is keuze- en kwaliteitsinformatie in de ogen van patiënten beschikbaar gekomen.