Rijksoverheid
Koopkracht in de periode 2002-2010 voor de meeste huishoudens gestegen
Nieuwsbericht | 14-11-2011
Voor de meeste huishoudens is de koopkracht in de periode 2002-2010
gestegen. Dit geldt in het bijzonder voor alleenstaande ouders en
ouderen. Ook zijn in die periode de financiële prikkels om te werken
toegenomen. Toch zijn er nog bepaalde groepen die onvoldoende
gestimuleerd worden om aan de slag te gaan. Dat blijkt uit de
Beleidsdoorlichting Inkomensbeleid 2002-2010 die vandaag door minister
Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid na goedkeuring door de
ministerraad aan de Tweede Kamer is verzonden.
De beleidsdoorlichting is bedoeld om inzichtelijk te maken wat de
invloed van het overheidsbeleid is geweest op de koopkracht en
arbeidsmarktprikkels. Zo blijkt dat vooral voor alleenstaande ouders en
paren die uit een uitkeringssituatie komen, werken soms nog onvoldoende
loont. Een alleenstaande ouder bijvoorbeeld, die vier dagen in de week
gaat werken tegen minimumloon, krijgt te maken met een inkomensdaling
van 4 procent. Dit benadrukt de noodzaak van de maatregelen die het
huidige kabinet neemt om werken lonender te maken.
Uit de beleidsdoorlichting komt verder naar voren dat individuele
beslissingen en omstandigheden van grote invloed zijn op
inkomensontwikkeling. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om baanaanvaarding,
promotie of een veranderende samenstelling van het huishouden.
In de eerste bijlage zijn de ontwikkelingen over de periode 2002-2010
in een grafiek weergegeven.
Zie het origineel