Rijksoverheid


15 november 2011

Kamervragen lid de Mos (PVV)

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de schriftelijke vragen die door het lid de Mos op 14 oktober 2011 zijn gesteld over de klimaatatlas.


1. Bent u bekend met de Klimaatatlas en het artikel uit het Reformatorisch Dagblad?
1)


1. Ja. 2. Hoeveel belastinggeld heeft het ontwikkelen en het uitbrengen van de Klimaatatlas gekost? 2. De Bosatlas van het klimaat was een coproductie van Noordhoff Atlasproducties en het KNMI. Het KNMI heeft kennis en feitelijke informatie voor deze uitgave beschikbaar gesteld. Voor de klimaatatlas is geen subsidie verleend 3. Deelt u de mening dat het kristalhelder is dat het KNMI in de Klimaatatlas partij kiest in het klimaatdebat en dat deze atlas daarom ongeschikt is om als objectieve informatievoorziening te fungeren voor het grote publiek, waaronder kinderen? Zo nee, waarom niet?


1

"Bosatlas van klimaat: warmer en meer regen", Reformatorisch Dagblad 15 september 2011

Pagina 1 van 2



3. Het KNMI heeft voor de atlas uitsluitend feitelijk en objectief vastgestelde informatie aangedragen. Juist daarom kan de Bosatlas van het klimaat een prima rol vervullen in de informatievoorziening over het klimaat in zowel het onderwijs als voor het grote publiek. 4. Bent u voornemens met de World Meteorological Organization (WMO)-plicht om elke tien jaar een klimaatatlas uit te moeten brengen, te stoppen, zodat het KNMI zich meer kan richten op echt belangrijke taken, zoals het geven van zo goed mogelijke weersverwachtingen en waarschuwingen? Zo nee, waarom niet? 4. Nederland is niet verplicht om elke tien jaar een klimaatatlas uit te brengen. Ik vind het wel nodig dat regelmatig wordt vastgesteld wat de toestand van het klimaat is. Ten eerste kan dan bepaald worden of er sprake is van klimaatverandering en ten tweede is het klimaat een belangrijk basisgegeven voor maatschappelijke sectoren zoals bouw, landbouw, infrastructuur, transport, natuur, toerisme, energievoorziening , waterhuishouding. Deze sectoren moeten tijdig maatregelen kunnen treffen om zich aan te passen aan klimaatverandering als dat nodig is. Daarvoor is het eens in de 10 jaar vaststellen van de toestand van het klimaat een goede frequentie.

Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Joop Atsma