Steun in Eerste Kamer voor oprichting College voor rechten van de mens
15 november 2011
De Eerste Kamer stemt 22 november over de oprichting van een nationaal
mensenrechteninstituut, het College voor de rechten van de mens. Een
meerderheid van de Kamer lijkt het voorstel te steunen, zo bleek
dinsdag 15 november in de plenaire vergadering van de Kamer. Alleen de
fractie van de PVV had grote bedenkingen tegen oprichting van een nieuw
instituut, dat volgens haar onvoldoende toevoegt aan de reeds bestaande
instellingen. De CDA-fractie aarzelt en zal haar standpunt nader
bepalen en voor de stemming op dinsdag 22 november toelichten. De
fracties van CU en SGP delen de aarzelingen van het CDA. De VVD-fractie
uitte bedenkingen, maar liet weten niet tegen het voorstel te stemmen,
zo liet senator Duthler doorschemeren. De overige fracties zijn
overwegend voor het nieuw te vormen College.
Het op te richten instituut moet de mensenrechten in Nederland
beschermen, het bewustzijn van deze rechten vergroten en de naleving
ervan bevorderen. Met de instelling voldoet Nederland aan de criteria
die de VN hebben geformuleerd voor de instelling van
mensenrechteninstituten (de zogenaamde Paris Principles). Deze criteria
zijn in 1993 door Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
vastgesteld.
Senator Schrijver (PvdA) diende met steun van GroenLinks, SP en D66 een
motie in waarin de regering wordt verzocht om in de Rijksministerraad
te streven naar de instelling van mensenrechteninstituten in de overige
landen van het Koninkrijk: Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Minister
Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontraadde de motie
met klem, omdat zij zou kunnen worden opgevat als een ontoelaatbare
inmenging van Nederland in de landen 'overzee'. De motie komt eveneens
op 22 november in stemming.
Commissie Gelijke Behandeling
PvdA-woordvoerder Schrijver, die zijn maidenspeech hield, zei dat het
al jaren lastig is uit te leggen dat tachtig landen in de wereld een
volwaardig instituut hebben en Nederland pas nu zo ver is. Zijn fractie
gaat ermee akkoord dat de bestaande Commissie Gelijke Behandeling wordt
opgewaardeerd tot College voor de rechten van de mens, mits er een
'herkenbaar, onafhankelijk en laagdrempelig mensenrechteninstituut
ontstaat'. Bij de benaming 'college' zette senator Schrijver een
vraagteken. Waarom niet gewoon nationaal of Nederlands instituut, te
meer omdat de instelling in het buitenland zal worden aangeduid als
'Netherlands Institute of Human Rights'. Evenals de fracties van
GroenLinks en SP drong de PvdA-senator erop aan dat er voldoende
financiële middelen beschikbaar komen om alle taken van het nieuwe
instituut te kunnen uitvoeren.
De fracties van CDA en VVD stelden de minister vragen over de
toegevoegde waarde van het nieuwe college. Senator Van Bijsterveld zei
dat de CDA-fractie 'gemengde gevoelens' houdt over de onevenwichtigheid
tussen de vele taken en de beperkte bevoegdheden. Ook wees de
CDA-senator erop dat het College straks wel individuele klachten inzake
gelijke behandeling kan behandelen, maar geen klachten die betrekking
hebben op inbreuken op andere grondrechten. De CDA-fractie is beducht
dat een breed takenpakket van het nieuwe College zal leiden tot een
groter budgettair beslag. Ook vindt de CDA-fractie het beter dat het
College geen onbeperkt recht krijgt op inzage in vertrouwelijke
overheidsdocumenten en informatie van inlichtingendiensten.
Namens de VVD-fractie stelde het Kamerlid Duthler dat het voor de
burger lastig wordt om het juiste adres te vinden voor een klacht nu er
naast de Nationale Ombudsman en het College Bescherming
Persoonsgegevens (CBP) een nieuw College komt. 'Wordt men straks niet
van het kastje naar de muur gestuurd?', vroeg de VVD-senator. Duthler
pleitte voor een gezamenlijk instituut waarin ook ombudsman en CPB
opgaan. Ook vond Duthler het vreemd dat de regering voortgaat op de weg
om advies en controle in handen te leggen van een orgaan, terwijl de
trend juist zou zijn om advies en controle 'uit elkaar te trekken'. De
VVD-woordvoerder verwees daarbij o.a. naar de Raad van State, waar
advisering aan de regering en het rechtspreken als hoogste
bestuursrechter ook scherper worden afgebakend.
Gelijkheidsbeginsel
D66-woordvoerder Engels zei dat het wetsvoorstel bij D66 'paradoxale
gevoelens' oproept. Hij doelde op de in de ogen van D66 'onevenwichtige
wijze' waarop met het College zowel institutioneel als functioneel
wordt aangehaakt bij de reeds bestaande Commissie Gelijke Behandeling.
Daarmee krijgt het gelijkheidsbeginsel een bijzondere betekenis ten
opzichte van andere grondrechten, stelt Engels. Minister Donner
bestreed deze zienswijze: het ene grondrecht telt volgens hem niet
zwaarder dan het andere.
Senator De Boer van GroenLinks zei dat haar fractie blij is met de
komst van het College voor de rechten van de Mens. GroenLinks vindt het
jammer dat het College geen bevoegdheid krijgt om te oordelen in
individuele zaken van mensenrechten.
Brievenbus
PVV-Kamerlid Klever meent dat het nieuwe College 'te veel een Commissie
Gelijke Behandeling plus is'. Zij stelde dat in vijftig procent van de
getoetste gevallen de rechter een uitspraak van deze Commissie heeft
vernietigd. Volgens de PVV had de Commissie Gelijke Behandeling al vijf
jaar geleden opgeheven moeten worden. Klever betoogde dat het onderwerp
van de mensenrechten nu al 32 miljoen euro per jaar aan overheidsgeld
kost.
Minister Donner antwoordde dat het nieuwe College gezien moet worden
als een 'brievenbus' voor de burgers. Als het College niet zelf in
actie komt na een klacht, geeft het in elk geval aan bij welke
instantie men wel terecht kan. De bewindsman wees erop dat de Commissie
Gelijke Behandeling vorig jaar 200 uitspraken heeft gedaan en dat
daarvan tien voor toetsing aan de rechter zijn voorgelegd. In vijf
gevallen werd de commissie door de rechter in het ongelijk gesteld.
Eerste Kamer der Staten Generaal