Minister Verhagen kiest voor groene warmte


Met warmte in SDE wordt 14 procent duurzaam in 2020 haalbaar
Bijeenkomst in Groningen op 15 november


GRONINGEN, 20111109 -- Met de introductie van een categorie duurzame warmte in de steunregeling SDE 2012 heeft minister Maxime Verhagen een belangrijke stap gezet om het aandeel duurzaam in het Nederlandse energieverbruik van 4 % nu naar 14 % in 2020 te brengen. Tot nu toe was het overheidsbeleid gericht op duurzame elektriciteit, maar het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie heeft de koers verlegd om de afspraak met Brussel van 14 % in 2020 te kunnen halen. Het aandeel warmte is immers vele malen groter dan dat van elektriciteit in het eindverbruik van energie in Nederland.

De in 2008 opgerichte stichting Warmtenetwerk is blij met de aandacht voor duurzame warmte in de brief over de SDE 2012 van minister Verhagen aan de Tweede Kamer. In de steunregeling voor 2012 zijn geothermie en stoken van hout en biogas voor warmteproductie de grote kanshebbers voor subsidie. Die zitten in de eerste fase van de SDE 2012 die op 31 januari open gaat. Maar ze profiteren ook van een nieuwe regel die een eind maakt aan de loterij die de SDE dit jaar nog kenmerkte. Als het budget op de eerste dag al wordt overtekend dan zullen de aanvragen worden behandeld op volgorde van kosten per eenheid energie. Juist op dat punt scoren geothermie en houtketels bijzonder goed. Logisch is ook dat de kostprijs per eenheid energie voor het verstoken van biogas in een ketel lager is dan de opwerking naar groen gas dat aan de eisen van de beheerder van het aardgasnet voldoet.

Uitbreiding van warmtelevering door bestaande biomassacentrales en afvalenergiecentrales is nog goedkoper maar zal daardoor bij de huidige gasprijs geen subsidie nodig hebben, aldus minister Verhagen.

De nieuwe strategie van het ministerie om met de SDE zoveel mogelijk duurzame energie te realiseren met het beschikbare budget is met de categorie duurzame warmte slim ingevuld.  De SDE kent in 2012 geen onderverdeling van budgetten tussen elektriciteit, groen gas en warmte. Daarmee wordt de afspraak met de EU in 2020 duidelijk beter haalbaar.  Een minpuntje van deze keuze is dat innovatieve opties weinig kans maken. Op basis van de berekeningen door ECN en KEMA, die ten grondslag liggen aan de SDE, zijn innovaties als hydrolyse van rioolslib om biogas te maken en het gebruik van olie uit hout (pyrolyse) te duur voor de eerste fase. Dat geldt ook voor de winning van zonnewarmte.

Overigens biedt de regeling wel de mogelijkheid om in de eerste fase in de vrije categorie elke optie aan te vragen tegen een lager tarief dan de door ECN en KEMA berekende kostprijs.

De regeling is bedoeld voor exploitatiesteun gedurende 12 tot 15 jaren. De kosten voor metingen en administratie maken het noodzakelijk dat projecten een redelijke omvang hebben. Voor verwarmingsketels op hout en bio-olie is het minimale vermogen 500 kW en voor zonnecollectoren geldt een oppervlak van tenminste 100 m2.

 De stichting Warmtenetwerk organiseert samen met TVVL op 15 november in Groningen een middag over duurzame warmte. De spelregels van de SDE 2012 worden dan uitgebreid toegelicht door Agentschap NL, die de SDE-regeling voor het ministerie uitvoert.  Op deze bijeenkomst zullen ook een aantal praktijkvoorbeelden worden gepresenteerd. Groene warmte is niet helemaal nieuw voor Nederland. Zo wordt er al aardwarmte gewonnen in Den Haag, Bleiswijk en IJsselmuiden, terwijl er de laatste jaren verschillende warmtecentrales op hout zijn gerealiseerd. Een fraai voorbeeld is de biomassacentrale op snoeihout van gemeente Eindhoven, die 3.500 woningen van warmte gaat voorzien. Verder wordt er al warmte geleverd met biogas uit GFT, rioolslib en mest en leveren afvalenergiecentrales in verschillende steden warmte die voor 50 % duurzaam is. Dankzij de nieuwe steunregeling kan de productie van groene warmte fors worden uitgebreid.