SGP
Belastingplan
De bijdrage van de SGP voor het Belastingplan staat dit jaar in het
teken van effectiviteit. Inzicht daarin vinden wij zeer zwaar wegen.
Keer op keer zien dat dat veel geld gestopt wordt in ineffectief
gebleken fiscale instrumenten. Daarom riep Kamerlid Elbert Dijkgraaf de
staatssecretaris op werk te maken van zijn eigen fiscale agenda, waarin
grondslagverbreding, lagere tarieven en minder instrumentalisme een
prominente plaats hebben.
---
Belastingplan
16 november 2011
E. Dijkgraaf
Mark Twain zei het al: voorspellen is lastig, vooral als het de
toekomst betreft. Toch durf ik wel de voorspelling aan dat deze
staatssecretaris met de nieuwe fiscale agenda uiteindelijk, op
middellange en lange termijn, voor een robuuster belastingstelsel met
grondslagverbreding, lagere tarieven en minder instrumentalisme zal
zorgen. Laten wij die ambitie vooral vasthouden. Ook dank voor het
steunen van de bijna Kamerbreed gesteunde motie om een commissie in te
stellen om dit voor de langere termijn te onderzoeken.
Voor de korte termijn doen wij het met de belastingsplannen voor 2012.
Er liggen enkele mooie plannen, maar wij vinden dat de staatssecretaris
te terughoudend is met het langetermijndoel, de stip aan de horizon.
Wat dat betreft mag er in de belastingplannen voor 2013 en 2014 een
versnelling zitten richting die stip aan de horizon. Dat zouden wij
helemaal niet erg vinden. Laten wij stoppen met bakken geld te stoppen
in ineffectieve maatregelen.
Met de horizonbepaling heeft de staatssecretaris eigenlijk nu al een
instrument in handen dat hij wat ons betreft vaker in kan zetten om
precies dat te voorkomen wat wij de afgelopen jaren hebben gedaan.
Eerst het belastingstelsel opschonen en vervolgens jaar op jaar
debatten met elkaar voeren -- ook vanavond zie ik het weer gebeuren --
met grote stapels amendementen. Het is op zichzelf begrijpelijk vanuit
de inhoudelijke discussie. Als wij niet oppassen, leidt dat ertoe, ook
met de voorstellen van de staatssecretaris, dat wij over tien of
vijftien jaar moeten constateren dat het onbedoeld een woud is geworden
van ingewikkelde regelgeving. Daarom stellen wij voor om zo veel
mogelijk bij nieuwe fiscale maatregelen een horizonbepaling in te
voegen. Ook moet het doel vastgesteld worden van een specifieke
maatregel. Heel vaak zit er een specifiek doel aan vast,
arbeidsparticipatie of iets met auto's of koopkracht. Met een aan het
doel gekoppelde horizonbepaling, zodat er iets moet gebeuren voor een,
twee of vijf jaar, vervalt de nieuwe fiscale regel automatisch en wordt
wildgroei voorkomen. Vandaar dat ik de volgende motie indien.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kwantitatieve beleidsdoelen van fiscale instrumenten
op dit moment niet altijd geëxpliciteerd zijn;
van mening dat inzicht in de effectiviteit van fiscale instrumenten
cruciaal is omdat daarmee getoetst kan worden of de beoogde doelen met
zo weinig mogelijk publieke middelen worden bereikt;
verzoekt de regering, in het Belastingplan 2013:
- nieuwe fiscale instrumenten waar mogelijk te voorzien van
kwantitatieve doelstellingen;
- een analyse te maken van de doelstellingen van bestaande fiscale
instrumenten en deze waar mogelijk te voorzien van kwantitatieve
toetsingscriteria;
- een horizonbepaling op te nemen voor zo veel mogelijk bestaande
fiscale instrumenten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijkgraaf. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 54 (33003).
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik kom opnieuw op de verhoging en de versnelde opbouw van de
inkomensafhankelijke combinatiekorting. Eerlijk gezegd vind ik het
onbegrijpelijk dat de staatssecretaris, die gelukkig altijd met mij
hamert op het belang van minder rondpompen van geld,
grondslagverbreding en lage tarieven, toch de verleiding niet heeft
kunnen weerstaan om dit ineffectieve instrument opnieuw te verhogen. De
staatssecretaris schrijft in de schriftelijke beantwoording dat het
effectiever zou zijn dan een verlaging van de eerste schijf. Het kan
langzamer zijn of niet, maar hier gaat het om een subsidie van â¬33.500
per baan, die de overheid blijkbaar over heeft voor het doel van
arbeidsparticipatie.
Ik snap dat er iets aan de koopkracht gerepareerd moet worden, gezien
de maatregel. Toch is het geen heel sterk argument.
De staatssecretaris zegt eigenlijk: wij hebben de kinderopvang te hard
aangepakt, dus daarom moeten wij de boel met veel kunst- en vliegwerk
proberen te verzachten. Het kan toch niet zo zijn dat je wat je met de
ene hand geeft, met de andere hand weer neemt? Dat lijkt mij niet de
bedoeling van overheidsbeleid. Ik denk ook niet dat de staatssecretaris
morgen zal toegeven dat de bezuinigingen op de kinderopvang te
rigoureus zijn geweest. Wat betekent dit dan precies?
In ieder geval is het naar onze mening principieel onjuist om
arbeidsparticipatie-instrumenten te gebruiken voor
koopkrachtdoeleinden. Door keer op keer verschillende doelen met elkaar
te vermengen, is de inkomstenbelasting de tombola geworden die het nu
is. Daarom heb ik een amendement ingediend om de verhoging terug te
draaien en in plaats daarvan het tarief van niet de eerste -- daarover
hebben wij al schriftelijk de discussie gevoerd -- maar de tweede
schijf te verlagen omdat je daarmee wel degelijk arbeidsparticipatie
stimuleert, maar met het eigenlijke doel, namelijk de tarieven. Dat is
een geschikter instrument om zowel de koopkracht te verbeteren als de
participatie te stimuleren.
Ik juich toe dat de staatssecretaris het met mij eens is dat er in het
kader van mantelzorg ook moet worden gekeken naar fiscale aspecten. Wij
hebben dat vorige week gewisseld. Ik zie de beloofde brief graag
tegemoet waarin breed naar alle aspecten wordt gekeken, inclusief de
fiscale. Ik vind het erg vreemd dat mensen die niet kunnen werken, de
rekening betalen terwijl het afschaffen van de overdraagbare algemene
heffingskorting bedoeld is om de arbeidsparticipatie te stimuleren, een
doel waaraan zij per definitie niet kunnen bijdragen. Het was
natuurlijk nog mooier geweest als de staatssecretaris nu al had kunnen
toezeggen dat de overdraagbaarheid voor deze groep in stand wordt
gehouden, maar het is goed dat hij er later in de brief op terugkomt.
Ik betreur het dat de Kamer geen inzicht heeft in de doorrekening van
het vitaliteitspakket van het Centraal Planbureau en dat de discussie
is afgerond, terwijl wij daarover donderdag wel moeten stemmen door
middel van dit Belastingplan. Daardoor stemmen wij mogelijk in met
niet-effectieve instrumenten of instrumenten die nog snel moeten worden
aangepast. Ik hecht er dan ook aan dat de Kamer pas een besluit neemt
over de maatregelen uit het vitaliteitspakket na het debat met minister
Kamp, althans als het gaat om maatregelen die pas in 2013 ingaan.
Volgens mij is dit het geval en dan kunnen wij dus ook de tijd nemen.
Zou het toch niet beter zijn dat de staatssecretaris de Kamer een nota
van wijziging stuurt waarmee deze onderdelen eruit worden gehaald? Die
kunnen, mits bewezen effectief, worden opgenomen in het Belastingplan
van volgend jaar.
Wij hebben een stevige discussie gevoerd over de Geefwet. Ik stip twee
punten aan. De SGP-fractie is tegen de multiplier op culturele giften.
Dat noemen wij ongelijke behandeling op basis van het enkele feit dat
dit kabinet wil bezuinigen op cultuur. Wij achten het onwenselijk dat
hiermee de schijn wordt gewekt dat het ene goede doel belangrijker is
dan het andere. Dat principe moeten wij niet introduceren en ook niet
moeten willen introduceren in de Geefwet.
Ik heb nog een paar vragen aan de staatssecretaris. Hij onderbouwt deze
multiplier onder verwijzing naar het rapport Geven in Nederland.
Daaruit zou blijken dat van de circa 2 mld. aan particuliere giften,
slechts 40 mln. naar cultuur gaat. Ik herinner mij nog dat de heer
Huizing van de VVD zei dat deze sector nog in de kinderschoenen staat
en dat die nog een steuntje in de rug nodig heeft ten opzichte van
andere sectoren. Als ik het rapport Ruimte voor geven lees, dan blijkt
echter dat de cultuursector in totaal 454 mln. ontvangt aan giften, 10%
van alle giften. De sector ontvangt inderdaad weinig van particuliere
huishoudens, maar relatief veel uit allerlei andere bronnen. Dus ook
bij dit deel van het verhaal heb ik grote twijfels of wij dit wel
moeten doen. Volgens mij zijn zij wel degelijk in staat om erg veel
geld uit de markt te halen en net zo veel geld als allerlei andere
goede doelen. Als je zo veel uit de markt haalt, is toch niet vol te
houden dat zij er bekaaid vanaf komen? Bovendien, als je naar de
berekeningen kijkt -- en dan kijk ik met name de coalitie aan -- is het
de vraag of de kans niet groot is dat de multiplier tot een budgettaire
overschrijding leidt. Ik kan me al helemaal niet voorstellen dat het
kabinet dat zou willen.
De staatssecretaris rekent met een multiplier met een elasticiteit van
0,5. Volgens de literatuur ligt deze waarschijnlijk dichter in de buurt
van 1, en misschien nog wel hoger. De literatuur stelt namelijk -- de
heer Koolmees kent deze, en gaat haar direct bestuderen -- dat deze
ergens tussen de 0,4 en 1,1 ligt; bovendien wordt de elasticiteit hoger
naarmate het inkomen hoger wordt. We weten dat mensen die aan culturele
instellingen geven, in het algemeen in de hogere inkomensklassen
zitten. Daarom begrijp ik ook wel dat de VVD zich hier hard voor maakt.
Je zit daarmee dus aan de hoge kant van de elasticiteit. Als die in de
buurt van 1 komt, zal dit niet het bedrag gaan kosten dat de
staatssecretaris hiervoor heeft gereserveerd, maar twee keer zo veel.
Ik vraag de staatssecretaris met nadruk wat hij gaat doen als zo meteen
blijkt -- en dat is zeer waarschijnlijk -- dat dit tot een grote
budgettaire overschrijding gaat leiden.
Tot slot. De SGP vindt het jammer dat de regering heeft gekozen voor
een plafond op de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting. Daarom heb
ik een amendement in voorbereiding om de multiplier op culturele giften
te laten vervallen en in ruil daarvoor het plafond in de giftenaftrek
in de vennootschapsbelasting te verhogen naar ⬠200.000. Overigens
kunnen culturele doelen daarvan profiteren, maar ook andere doelen. In
het licht van de systematiek van de Geefwet lijkt dat ons een veel
beter plan.