SGP


Beleid terugkeer jonge asielzoekers

Hoe ruimer het toelatingsbeleid, hoe menselijker, hoe barmhartiger het is. Die stelling hoor ik nogal eens. De SGP is het daar absoluut niet mee eens. Zeker, het is waar: herbergzaamheid is een christelijke deugd. En over mensen in nood moeten wij ons ontfermen. Royaal! De SGP is daar dag en nacht op aanspreekbaar.

Maar een overmaat aan herbergzaamheid kan ook onbarmhartig zijn. Daar hadden we het in deze Kamer over, tien jaar geleden. Iedereen was bezorgd: hoe kwam het toch, dat er zoveel jongeren uit Angola en China naar Nederland kwamen. In vier jaar tijd van 1600 naar 6700 gestegen. Kinderen op het vliegtuig naar Nederland.
Het antwoord was helder. Ons toelatingsbeleid was te ruim. Daarom zetten Angolese ouders kinderen zomaar op het vliegtuig naar Nederland. We bedoelden het goed. Maar het pakte desastreus uit.

En daarom zei staatssecretaris Kalsbeek âPvdA, ik zeg het er maar even bij- terecht in dat debat tien jaar geleden â met alle mogelijke middelen wil ik dit stoppen. De toestroom stopt pas als kinderen terugkeren. Het beleid werd aangescherpt. Met brede steun van de Tweede Kamer!
Terecht. De wereld is geen paradijs meer. Maar een gebroken wereld. Een wereld ook met veel mensen met kwade bedoelingen. Ik doel hier op de praktijken van mensensmokkelaars, die gewetenloos inspelen op begrijpelijke wensen naar een betere toekomst.

Drie punten zijn voor de SGP van belang.

1. Wij steunen als SGP-fractie een strikt toelatingsbeleid. Streng, maar rechtvaardig. Rechtvaardigheid en barmhartigheid moeten niet tegen elkaar uitgespeeld worden, maar hand in hand gaan.


2. Daaraan moet vervolgens menselijke toepassing worden gegeven. Een billijk, rechtvaardig beleid kan heel onbillijk uitpakken. Er moet altijd ruimte blijven voor de menselijke maat. Daarom hechten wij zeer aan de zogenaamde discretionaire bevoegdheid van de minister, de mogelijkheid om in schrijnende situaties te kunnen afwijken van het beleid.

De SGP is er tegenstander van om dat weer helemaal met nadere regeltjes en wetjes in te gaan vullen. Zoals we ons ook steeds verzet hebben tegen naïeve pardonregelingen die er vanuit gaan dat het in de wereld van morgen echt allemaal beter wordt.
We hebben de achtereenvolgende ministers steeds aangesproken om royaal en ruimhartig gebruik te maken van de discretionaire bevoegdheid. We doen dat ook nu!


3. De Kamer moet geen pleitbeslechter worden in individuele situatie. Dan gaat de Kamer op de stoel van de rechter zitten, en van het bestuur, de minister. Dat is staatsrechtelijk onjuist en uit menselijk oogpunt buitengewoon onwenselijk. Bovendien leidt dat tot rechtsongelijkheid en willekeur. Lopen we het risico dat de aaibaarheid en/of de media-aandacht een selectiecriterium wordt om een individuele zaak wel of niet in de Kamer te behandelen. Daarom hebben wij grote moeite om ons in een simpel ja of nee tegen uitzetting in deze situatie uit te spreken. Dat zullen we dan ook niet doen!

Vanuit de persoonlijke situatie die vandaag de aandacht vraagt is voor ons de kernvraag: hoe kan het nu, dat ondanks alle aanscherpingen van beleid, en alle inzet voor een goed terugbeleid, jongeren zolang in Nederland verblijven zonder uitzicht op een verblijfsvergunning, maar ook niet terugkeren? Wie is er verantwoordelijk voor die lange duur? In hoeveel gevallen geldt dit nog meer?
Een tweede vraag: in hoeverre kunnen rechten worden ontleend aan het opgroeien in pleeggezinnen?

Het gaat erom dat er een eerlijk, rechtvaardig beleid wordt gevoerd. Dat in die kaders ook maatwerk wordt geleverd, integere afwegingen worden gemaakt. Dat zijn altijd heel moeilijke beslissingen, omdat het altijd over heel belangrijke beslissingen in het leven van mensen gaat. Wij wensen de minister hierin steeds veel wijsheid toe.