Rabobank Nederland


---

De beperkingen van zogenaamd nieuwe inzichten

17-11-2011 | Economisch

Met een zekere regelmaat wordt gesteld dat `aanvullende geldsystemen'
-- zoals de Amsterdamse Noppes -- een belangrijke rol in economie en samenleving kunnen gaan spelen. Ook het gebruik van rente wordt in bepaalde kringen verafschuwd. Door rente willen mensen almaar meer en daarmee creëren we zeepbellen. Zonder rente wordt alles beter. Min eerste reactie: vertel dat eens aan de vele spaarders die voor een kwartje rente meer hun spaargeld van de ene naar de andere bank verschuiven. Of leg het de consumentenbond met zijn vergelijkingsstaatjes eens uit.

Als de aanhangers van deze theorieën denken dat ze met een nieuw inzicht zijn gekomen moet ik hen helaas teleurstellen. De afkeer van rente is een fenomeen dat millennia teruggaat in de tijd. De liefhebber verwijs ik graag naar de afscheidsrede van Professor Hans Visser uit maart 2008. Zijn rede, ´Waarom eenvoudig als het ook ingewikkeld kan: interestvrij bankieren´ is verplicht leesvoer voor iedereen die zich op dit terrein aan de discussie wil wagen. Visser, een van de beste monetaire economen van ons land, gaat ver terug in de tijd en wijst op Perzische documenten uit 450 voor Christus, waarin wordt gesteld dat het in rekening van brengen van interest oneervol is. Dat was dus zo'n duizend jaar eerder dan de opkomst van de Islam.

Het renteverbod in de Christelijke en vooral de Joodse traditie is veel ouder. Bekend is Aristoteles met zijn renteverbod, dat eeuwenlang heeft gegolden (zij het dat het lang niet altijd werd nageleefd). Het motto van Aristoteles, kort samengevat als 'geld jongt niet', werd pas in de zestiende eeuw door kerkhervormer Calvijn op overtuigende wijze weerlegd.

Pas toen ook kon de Westerse wereld zich aan eeuwenlange stagnatie onttrekken en beginnen aan een stevige welvaartsgroei. Het rentegebruik maakt bankieren mogelijk, dat op zijn beurt een belangrijke rol speelt bij het financieren van investeringen, die op hun beurt weer cruciaal zijn voor welvaartsgroei. Ik weet het, in het huidige tijdsgewricht een wat impopulair standpunt, maar daarom niet minder waar. Tot zover het nieuwe inzicht van het rentevrije bankieren.

Ook de aanvullende geldsystemen -- als alternatief voor het reguliere geld -- zijn van alle tijden. Vaak uit nood gebeuren. U denkt toch niet dat tijdens de gouden standaard de arbeiders in gouden munten werden uitbetaald? Lokale muntjes van onduidelijke waarde, daar moesten zij het meestal mee doen. Ook niet inwisselbaar in goud of een ander edelmetaal. De Amsterdamse Noppes, een van de grotere systemen in ons land, staan wat dat betreft in een lange traditie.

Wel zijn de aanvullende systemen naarmate het geldverkeer zich beter ontwikkelde steeds meer naar de achtergrond verschoven. Het gaat om kleine systemen naast het reguliere circuit. Voor veel van de deelnemers leveren de inkomsten uit het Noppes-circuit aanvullende inkomsten naast inkomen uit werk of uitkering. Dit blijkt alleen al uit de contributie, die men wordt geacht voor een substantieel deel in euro te voldoen. Wat verder opvalt als men de Noppes-website bekijkt is dat de nieuwe leden vrijwel altijd onder pseudoniem opereren en dat het allemaal hartstikke ondoorzichtig is. Verwacht geen jaarverslag van dit systeem, in ieder geval geen openbaar jaarverslag. En de afkeer van 'geld als schuld' die in alternatieve kringen graag wordt beleden staat niet in de weg dat de geldschepping conceptueel niet afwijkt van die in het reguliere banksysteem. Via wederzijdse schuldaanvaarding.

Aanvullende geldsystemen zijn sympathiek, kunnen voor sommige mensen een hele belangrijke rol spelen en functioneren prima als sociaal bindmiddel in kleine gemeenschappen. Maar de relevantie voor het grotere geheel is gering. Het "geld van de toekomst', zoals het ooit door Bernard Lietaer werd omschreven, dat zal het echt niet worden.
---