Rijksoverheid


17 november 2011

Brief Eerste Kamer samenhang decentralisatieakkoord met andere terreinen

Geachte Voorzitter,

Hierbij ga ik, op verzoek van uw commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en ter voorbereiding op mijn kennismakingsgesprek met deze commissie op 22 november aanstaande, in op de onderlinge samenhang tussen het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur en verschillende andere terreinen en beleidsontwikkelingen, zoals de nieuwe Wet natuur, de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), Natura 2000, de inrichting van het binnenlands bestuur en de vereenvoudiging van het omgevingsrecht. In het regeerakkoord wordt het belang van goed natuurbeheer en het op peil houden van de biodiversiteit onderschreven. Natuur vertegenwoordigt een grote waarde, niet alleen in zichzelf, maar ook vanwege alles wat de natuur de samenleving biedt. Natuur, de biodiversiteit1 in het bijzonder, is de basis van onze primaire levensbehoeften: (drink)water, voedsel en zuurstof. Daarnaast is de aanwezigheid van natuur van belang voor een aantrekkelijke leefomgeving en daarmee een voorw aarde voor een gunstig vestigingsklimaat voor (internationale) bedrijven. Voor bedrijven is een duurzame werkwijze en het op peil houden van natuurlijke hulpbronnen steeds meer een bestaansvoorwaarde aan het worden. In het regeerakkoord is tevens aangekondigd dat de EHS wordt herijkt en dat provincies meer zeggenschap krijgen over het natuurbeleid. Bestuurslagen beperken zich, vanuit het principe `Je gaat over of niet', tot hun kerntaken. De kerntaken van provincies liggen volgens het regeerakkoord op de gebieden ruimte, economie en natuur. Meer in den brede heeft de minister van BZK de Tweede Kamer onlangs geïnformeerd over de kabinetsvoornemens ten aanzien van de bestuurlijke inrichting van Nederland (TK 2011/12, 33047, nr. 1).

De provincie is in het licht van de schaal van de gebieden en de ervaring met zowel de thematiek die hier aan de orde is als de mensen in de streek die ermee bezig zijn, de voor de hand liggende bestuurslaag om de taken op het gebied van natuur in medebewind uit te voeren. Voor wat betreft het onderdeel natuur is het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur, waarover ik u eerder heb geïnformeerd (EK 2011/12, 33000-XIII, A), een concrete uitwerking van de voornemens uit het regeerakkoord. Het Rijk blijft ook na decentralisatie verantwoordelijk voor het stellen van (wettelijke) kaders, met name gelet op de internationale verplichtingen met betrekking tot biodiversiteit waaraan Nederland zich in Europees en internationaal verband heeft gecommitteerd. Zoals gemeld in mijn brief over het onderhandelingsakkoord, zal bij de realisatie van de herijkte EHS prioriteit worden gegeven de verplichtingen die voortvloeien uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Kaderrichtlijn Water. Binn en die prioriteit gaat de meeste aandacht uit naar maatregelen die nodig zijn in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Die worden met voorrang uitgevoerd. Op die manier blijven we invulling geven aan de ontwikkeling van Natura 2000. Alle Natura 2000-gebieden liggen binnen de herijkte EHS. Gelet op het rijksbelang is de herijkte EHS tevens als nationaal ruimtelijk belang opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Daarnaast houdt het Rijk uiteraard zijn rol als wetgever. Op het vlak van de wetgeving leiden het regeerakkoord en het onderhandelingsakkoord tot de volgende stappen: ­ Wetsvoorstel natuur: de bescherming van Natura 2000-gebieden, diersoorten en plantensoorten, en houtopstanden zal in één wet worden geregeld in plaats van in aparte wetten (thans: Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet en Boswet). Deze wet zal moeten voorzien in voor de praktijk hanteerbare regelgeving, die nauwkeurig en herkenbaar aansluit op de Europese en in ternationale regelgeving inzake de biologische diversiteit. Daarbij zullen de bevoegdheden voor de uitvoering van de wetgeving (waaronder de vergunning- en ontheffingverlening) in beginsel zijn belegd bij de provincies, en zal zijn voorzien in een optimale aansluiting op het omgevingsrecht. Het ontwerp van dit wetsvoorstel is thans onderwerp van inspraak voor maatschappelijke organisaties en burgers. Ik verwacht dat het wetsvoorstel in het voorjaar van 2012 voor behandeling aanhangig zal worden gemaakt bij de Tweede Kamer. ­ Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) om deze in overeenstemming te brengen met het regeerakkoord en onderhandelingsakkoord. Het wetsvoorstel strekt tot afschaffing van het investeringsbudget landelijk gebied (ILG) in verband met de decentralisatie van de ILG-middelen en in de afwikkeling van het lopende investeringstijdvak. Dit wetsvoorstel is thans in voorbereiding. ­ Wetsvoorstel omgevingsrecht: Voorts voorziet het regeera kkoord in de opdracht tot bundeling en vereenvoudiging van wet- en regelgeving op het gebied van het omgevingsrecht.

Ik verwijs naar de voornemens terzake van de minister van Infrastructuur en Milieu, opgenomen in de brief van 28 juni 2011 aan de Tweede Kamer (TK 2010/11, 31 953, nr. 40). Naast de hierboven beschreven afspraken over de decentralisatie van het natuurbeleid en de verantwoordelijkheden die het Rijk, hecht ik veel waarde aan het inbedden van het natuurbeleid in een bredere context en het verbinden van het natuurbelang aan tal van andere belangen. Natuur kan wezenlijk bijdragen aan een aantal maatschappelijke uitdagingen. Zo kunnen biodiversiteit en het bedrijfsleven veel meer dan nu het geval is aan elkaar worden gekoppeld, waardoor economie en ecologie elkaar kunnen versterken. Op 13 december aanstaande verschijnt het advies hierover van de Taskforce biodiversiteit onder leiding van Hans Alders. Het kabinet zal hierop begin volgend jaar een uitgebreide reactie geven. Daarnaast heeft mijn ministerie opdracht gegeven een aantal TEEB-onderzoeken uit te voeren (The Economy of Ecosyste ms and biodiversity). Ook in het Deltaprogramma kunnen slimme koppelingen worden gemaakt tussen natuur en tal van andere aspecten, zoals waterveiligheid, waterkwaliteit en ruimtelijke kwaliteit. Op Europees niveau wijs ik op de relatie met het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Ten aanzien van het GLB kent u mijn ambitie om de zogeheten eerste pijler aanzienlijk te vergroenen, hetgeen positieve effecten kan hebben op de biodiversiteit in Nederland. Vanoudsher is de drieslag natuur-landbouw-voedsel van groot belang. Dat geldt niet alleen nationaal en Europees, maar zeker ook op mondiaal niveau. Denk hierbij aan het duurzame versterken van de productiviteit van de landbouw, waardoor niet alleen het voedselaanbod kan worden vergoot, maar ook de mondiale voetafdruk kan worden beperkt en natuurlijke hulpbronnen kunnen worden beschermd. Ik hoop met deze brief aan uw verzoek te hebben voldaan en ik zie uit naar ons gesprek op 22 november .

dr. Henk Bleker

Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatief