Ingezonden persbericht


Leiden, 9 november 2011

Persbericht
De oorlog tegen straatoverlast. Een vergelijking tussen Britse en Nederlandse aanpak.

Bewoners van probleemwijken roepen minder luid om harde maatregelen tegen straatoverlast dan politici lijken te geloven. En hoewel de media steeds meer aandacht besteden aan straatoverlast, is het daadwerkelijke probleem niet fors toegenomen en voelen bewoners zich er niet door geterroriseerd.

Dit zijn enkele opmerkelijke resultaten uit het promotieonderzoek van Leidse criminologe Monique Koemans.

Overlast door antisociaal gedrag op straat lijkt de laatste twee decennia een steeds omvangrijker en ingrijpender probleem te zijn geworden. Bovendien wordt straatoverlast vaak gekoppeld aan problemen met jonge (Marokkaanse) immigranten. Uit het promotieonderzoek van Koemans blijkt dat in het politieke debat de bestaande regelgeving en de handhavingpraktijk als niet toereikend worden ervaren. Mede daarom worden nieuwe repressievere maatregelen ingevoerd, zoals de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast.

Deze hardere maatregelen worden gelegitimeerd door te verwijzen naar de publieke roep om actie en de groei van het probleem. Maar uit Koemans' analyse van het publiek discours komt naar voren dat bewoners uit probleemwijken overlast als een minder nijpend probleem omschrijven dan politici doen voorkomen. Ook statistisch gezien is de daadwerkelijk ervaren straatoverlast in de afgelopen periode niet toegenomen.

Koemans concludeert dat politici in de praktijk eerder blijken te reageren op alarmerende mediaberichtgeving over straatoverlast dan op een feitelijk publiek verzoek tot actie. Haar analyse van het mediadiscours van de laatste twee decennia toont een explosieve groei van berichtgeving over straatoverlast.

Het onderzoekt laat tevens zien dat in Engeland het migratiedebat nauwelijks een rol speelt bij de aanpak van straatoverlast. Deze constatering is verrassend aangezien veel omstandigheden (zoals groeiende media en politieke aandacht terwijl het ervaren probleem niet groeit en oververtegenwoordiging van minderheden in het justitiële systeem) wel vergelijkbaar zijn. Het is daarom curieus dat in tegenstelling tot de Nederlandse discours, de Engelse media en politici straatoverlast-problematiek niet stelselmatig verbinden met jonge migranten, maar eerder met autochtone jeugd.

Gezien deze uitkomsten ligt invoering van verdergaande repressieve maatregelen (zoals de Engelse ASBO-maatregel (Anti-social behavior order)) niet voor de hand. Het bestaande instrumentarium om straatoverlast aan te pakken wordt als voldoende ervaren.