Rijksoverheid


Ons kenmerk 100829-100151-VGP Bijlagen 1

Datum 18 november 2011

antwoorden op Kamervragen over het verkopen van alcohol door tankstations

Uw brief 20 oktober 2011 Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Bouwmeester (PvdA) over het verkopen van alcohol door tankstations (2011Z20624).

Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers

Pagina 1 van 4



Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Bouwmeester (PvdA) over het verkopen van alcohol door tankstations . (2011Z20624) 1 Kent u het bericht "Kratje bier terug bij de pomp"? 1) 1 Ja, dit bericht is bekend. 2 Bent u bekend met het voornemen van sommige pomphouders om per november a.s. weer alcohol bij tankstations te gaan verkopen? Zo ja, deelt u de mening dat vanwege het tegengaan van alcoholmisbruik en behouden van de verkeersveiligheid het hoogst ongewenst is dat tankstations alcoholhoudende drank gaan verkopen en hoe gaat u dit voorkomen? 2 Ja. Dit voornemen is in strijd met artikel 22, eerste lid, onder a, van de Drank- en Horecawet. Indien tankstationhouders alcoholhoudende drank gaan verkopen, zal daartegen worden opgetreden. 3 Op grond van welke overwegingen is het ooit verboden dat tankstations alcoholhoudende drank verkopen? Gelden deze overwegingen nog steeds? Zo nee, waarom en in hoeverre niet meer? 3 Zoals uit de memorie van toelichting bij de vorige wijziging van de Drank- en Horecawet blijkt is de verkoop van bier en wijn door benzinestations en daaraan verbonden winkels niet te rijmen met het bestrijden van het rijden onder invloed. Bij alcoholverkoop op plaatsen waar benzine wordt verkocht is sprake van een psychologisch gezien zeer onwenselijke combinatie van enerzijds de verkoop van alcoholhoudende drank en anderzijds het tegengaan van het rijden onder invloed. Deze combinatie doet afbreuk aan het beeld omtrent alcohol en verkeer.1 Deze overwegingen gelden nog steeds. 4 Deelt u de mening dat er onder het mom van een "proefproces" nooit sprake kan en mag zijn van het in gevaar brengen van de verkeersveiligheid? Zo ja, wat kunt en gaat u doen om te voorkomen dat tankstations toch alcoholhoudende drank gaan verkopen? 4 Deze mening deel ik. Indien tankstations alcoholhoudende drank gaan verkopen, zal daartegen worden opgetreden. 5 In hoeverre kan er bij de actie van de belangenvereniging van tankstationhouders (Beta) tot het willens en wetens laten begaan van strafbare feiten sprake zijn van
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 1997­1998, 25 969, nr. 3.

Pagina 2 van 4



uitlokking tot een strafbaar feit? Bent u voornemens hiertegen op te (laten) treden? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet? 5 In dit geval is niet zo zeer sprake van uitlokking van een strafbaar feit. Ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en voor het begaan van eventuele overtredingen van de Drank- en Horecawet. Ondernemers die in strijd met artikel 22, eerste lid, onder a van de Drank- en Horecawet, toch alcoholhoudende drank gaan verkopen begaan een overtreding. Daartegen kan worden opgetreden. 6 Is het mogelijk dat een tankstationhouder die alcoholhoudende drank verstrekt aan een automobilist die daarmee onder invloed een verkeersmisdrijf begaat, zelf een feit begaat dat binnen de kaders van het strafrecht kan komen te vallen? Zo ja, aan welk misdrijf of overtreding denkt u dan? Zou er bijvoorbeeld sprake kunnen zijn van medeplichtigheid aan een strafbaar feit in de zin van het verschaffen van middelen tot het begaan van een misdrijf? 6 Het zal in de praktijk erg lastig zijn om te bewijzen dat een tankstationhouder medeplichtig is aan een verkeersmisdrijf van een automobilist. Wel is het mogelijk een overtreding van artikel 22, eerste lid, onder a, van de Drank- en Horecawet strafrechtelijk te vervolgen op grond van de Wet op de Economische Delicten (WED). In de Richtlijn voor strafvordering Drank- en Horecawet (2010R019) van het Openbaar Ministerie staat dat het verbod op de verkoop van alcoholhoudende drank bij benzinestations direct samenhangt met het gevaar van alcohol in het verkeer en dat dit onmiddellijk optreden vereist. Er zijn dus voldoende mogelijkheden om dit als zelfstandig delict te behandelen. 7 Welke sancties staan er op het ongeoorloofd verkopen van alcohol houdende drank door tankstations? Zijn die sancties afdoende en de boetes hoog genoeg om te voorkomen dat tankstations na het betalen van een boete gewoon doorgaan met de verkoop van die drank? Zo ja, waar blijkt dat uit? 7 Een overtreding van artikel 22, eerste lid, onder a, van de Drank- en Horecawet valt onder categorie C van het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. In eerste instantie zal een boete van 900 euro worden opgelegd. Indien een ondernemer nogmaals een vergelijkbare overtreding begaat is er sprake van recidive. In dat geval zal de boete met 50% worden verhoogd. Mocht de ondernemer daarna nogmaals een vergelijkbare overtreding begaan, dan wordt de boete met 100% verhoogd. Indien de ondernemer vervolgens de wet blijft overtreden kan voor de strafrechtelijke weg worden gekozen. In dat geval zal de nVWA het Openbaar Ministerie vragen de ondernemer strafrechtelijk te vervolgen op grond van de wet op de Economische Delicten (WED). 8 Kan een vergunning van een tankstation dat bij herhaling alcoholhoudende drank blijft verkopen worden ingetrokken? Zo ja, door wie en op welke gronden en deelt

Pagina 3 van 4



u de mening dat intrekking van de vergunning de ultieme sanctie zou kunnen zijn? Zo nee, waarom niet en zijn er andere mogelijkheden op grond waarvan een dergelijk tankstation kan worden gesloten? 8 Het intrekken van de vergunning van tankstations is niet aan de orde bij een overtreding van de Drank- en Horecawet. In het uiterste geval zou het Openbaar Ministerie een tankstation tijdelijk kunnen sluiten op grond van de Wet op de Economische Delicten (WED). 9 Is de capaciteit van de nieuwe Voedsel- en Waren Autoriteit (nVWA) nog afdoende om ook nog op dit punt de wet te kunnen handhaven? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, deelt u de mening dat die capaciteit dringend uitbreiding behoeft? 9 De beschikbare capaciteit bij de nVWA is afdoende om adequaat te kunnen optreden.

Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kooiman (SP), ingezonden 20 oktober 2011 (vraagnummer 2011Z20624) 1) Telegraaf, 19 oktober 2011

Pagina 4 van 4






---- --