Rijksoverheid


Vragen van de leden Braakhuis en Sap (beiden GroenLinks) aan de minister-president en de minister van Financiën over het bericht "G20-landen beloven economie te stimuleren" (ingezonden 8 november 2011)

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht "G20-landen beloven economie te stimuleren" en in het algemeen met de uitkomsten van het G20 overleg in Cannes van de afspraken omtrent stimulering van de economie door landen met een handelsoverschot? Antwoord op vraag 1 Ja, daar ben ik mee bekend. Vraag 2 Kunt u een update geven van het handelsoverschot van Nederland van de afgelopen jaren? Antwoord op vraag 2 Zie onderstaande figuur. Figuur: Het Nederlandse handelsoverschot (%BBP)

Bron: eigen bewerking CPB-cijfers Vraag 3 Kunt u toelichten wat de achterliggende oorzaken van dit overschot zijn? Antwoord op vraag 3 · De groei van wederuitvoer is een belangrijke verklaring (zie onderstaande figuur) voor ons handelsoverschot. Dit heeft onder andere te maken met de relatief gunstige strategische ligging en de Europese integratie (waardoor bijvoorbeeld de doorvoerfunctie van de Rotterdamse haven goed kan worden benut). Daarnaast heeft Nederland een sterke concurrentiepositie als gevolg van onder meer een goed opgeleide beroepsbevolking. Ook de export van onze aardgasreserves draagt aanzienlijk bij aan het overschot.



Figuur: Wereldhandel goederen en Nederlandse uitvoer (1975=100) bron: eigen bewerking op CPB MEV bijlage 2 en bijlage 3

Vraag 4 In het kader van het bestrijden van macro-economische onevenwichtigheden wordt in Europees verband gesproken over de indicator `lopende rekening'; wat is het Nederlandse standpunt aangaande de symmetrie op deze indicator? Ziet u in de oproep van de G20 redenen om dit standpunt te herzien? Antwoord op vraag 4 · Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft in de onderhandelingen steeds ingezet op een asymmetrische benadering. De drempelwaardes bij de lopende rekening moeten eerder worden overschreden door landen met een lopende rekeningtekort dan door landen met een lopende rekeningoverschot. Omdat landen met een tekort op de lopende rekening afhankelijk zijn van externe financiering, lopen zij risico op een "sudden stop": de buitenlandse financieringsstroom kan ineens opdrogen, bijvoorbeeld als tijdens een recessie het investeerdervertrouwen sterk afneemt. De ervaringen met de huidige schuldencrisis in het eurogebied leert dat deze "sudden stops" met grote financiële ge volgen voor de gehele regio gepaard kunnen gaan. · Aangezien een overschot op de lopende rekening niet leidt tot financieringsproblemen die het functioneren van de eurozone bedreigen, is tijdens de Ecofin van 7 en 8 november afgesproken dat zij niet zullen leiden tot sancties. Om schulden af te kunnen bouwen is het belangrijk dat Europese lidstaten hun concurrentiepositie verbeteren. De macro-economische onevenwichtighedenprocedure zal dus juist een goede exportpositie en sterk concurrentievermogen bevorderen. Dan past het niet om overschotten even streng aan te pakken als tekorten, en dat gebeurt dus ook niet. Ik zie geen enkele reden om dit standpunt aangaande asymmetrie te herzien.



Vraag 5 Deelt u de mening dat in Europa geldt dat het tekort op de handelsbalans van de één, het overschot van het andere land is, gezien de grote hoeveelheid intra-Europese handel? Welk percentage van de handelsbalansen van de Europese landen wordt bepaald door de intra-Europese handel? Hoe schat u de kans in, dat de landen met een tekort op de handelsbalans dit tekort opheffen door eenzijdige aanpassing van hun zijde? Antwoord op vraag 5 · Nee, deze mening deel ik niet. Het is niet zo dat tegenover de overschotten in het eurogebied noodzakelijkerwijs ook tekorten binnen het eurogebied staan. De eurolanden vormen namelijk geen gesloten economie, en kunnen ook een overschot of tekort met de rest van de wereld hebben. · · Een tekortland kan dus een tekort hebben met de rest van de wereld terwijl daar binnen het eurogebied geen overschot tegenover staat. Dit was in de praktijk ook te zien, landen als Griekenland en Portugal hadden weliswaar een handelstekort met de eurolanden, maar een nog groter handelstekort met de rest van de wereld. · De crisis heeft duidelijk gemaakt dat de grootste risico's liggen bij deze tekortlanden. Hier moet dan ook de grootste aanpassingslast liggen en zullen relevante maatregelen, bijvoorbeeld ter versterking van het concurrentievermogen moeten worden getroffen. Zo wordt de concurrentiepositie van het eurogebied ten opzichte van de rest van de wereld versterkt. Vraag 6 Hoe apprecieert u de afspraken op de G20 dat landen met een overschot op de handelsbalans de economie gaan stimuleren? Op welke wijze gaat Nederland haar koers wijzigen en opvolging geven aan deze afspraken gemaakt tijdens de G20? Gaat Nederland deze afspraken in Europees verband bevorderen? Vraag 8 Bent u bereid sterker te gaan stimuleren in Nederland, teneinde de koopkracht en economie op peil te houden, conform adviezen van het CPB, de OESO, en het IMF, met als gevolg dat het tekort op de handelsbalans wordt teruggebracht? Zo ja, op welke wijze? Antwoord op vr aag 6 en 8 · De landen van de G20 hebben, in lijn met eerdere afspraken, afgesproken dat landen waarvan de overheidsfinanciën hiertoe ruimte laten aanvullende maatregelen kunnen nemen om de wereldeconomie te stimuleren. Deze afspraken zijn duidelijk conditioneel, in de zin dat ze alleen gelden als de economische omstandigheden substantieel verslechteren en met inachtneming van nationale omstandigheden. Hieraan dient dus een nationale invulling te worden gegeven. Bijvoorbeeld opkomende economieën hebben mogelijk ruimte om de binnenlandse vraag op korte termijn te versterken.



·

Nederland was zoals u weet niet vertegenwoordigd op de G20 top. Dit kabinet zet in op het versterken van het verdienvermogen van de economie én het op orde brengen van de overheidsfinanciën. De crisis heeft het belang van buffers laten zien; Nederland profiteert nu van de goede uitgangspositie voor de crisis. Het onzekere herstel bevestigt de noodzaak om de budgettaire ruimte voortvarend te herstellen om eventuele nieuwe klappen te kunnen opvangen. Daarnaast dient bedacht te worden dat de huidige onrust op de financiële markten voor een groot gedeelte voortkomt uit de onzekerheid over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in diverse landen. Door voortvarend de overheidsfinanciën op orde te brengen, wordt bijgedragen aan het herstel van het vertrouwen en daarmee de stabiliteit.


·

Daarbij hanteert het kabinet een begrotingsbeleid met automatische stabilisatoren en een signaalmarge. Dit betekent dat het kabinet ingrijpt als de ontwikkeling van het EMU-saldo meer dan één procent afwijkt van het pad dat werd voorzien in het regeerakkoord. Met deze signaalmarge, die is ingesteld op advies van de Studiegroep Begrotingsruimte, is een goede balans gevonden tussen enerzijds de wenselijkheid de automatische stabilisatoren te laten werken en anderzijds de overheidsfinanciën op orde te brengen.

Vraag 7 Kunt u aangeven hoe u de motie Sap c.s.2) in dit kader gaat uitvoeren? Op welke wijze gaat u pleiten voor stimulering in Europa door de sterke landen? Antwoord op vraag 7 · De motie Sap c.s. verzoekt de regering zich binnen de Europese financiële kaders in te zetten voor een duurzaam Europees hervormings- en stimuleringspakket dat mede als doel heeft economische groei en convergentie te bereiken. Een absolute voorwaarde voor groei en convergentie op de lange termijn is dat de rust op financiële markten wordt hersteld, overheidsfinanciën op orde worden gebracht, macro-economische onevenwichtigheden worden tegengegaan en het verdienvermogen van de Europese economie wordt vergroot. Het gaat hierbij nadrukkelijk om een combinatie van consolidatie én hervormen. · Om de rust op de financiële markten te herstellen en de overheidsfinanciën op orde te brengen is het noodzakelijk dat de begrotingsregels strenger worden nageleefd. Tekort- en schuldreductie moet hierbij voorop staan. Het Kabinet zet zich hier sterk voor in, net als voor een strikte en onafhankelijke monitoring van macro-economische onevenwichtigheden. · Daarnaast maakt het kabinet werk van het versterken van het Europees groeivermogen, zoals neergelegd in de brief van de Minister-president aan de Voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy samen met de Zweedse en Finse premier. Hierbij is het van belang dat er zowel op nationaal niveau als Europees niveau gewerkt wordt aan een ambitieuze groei agenda. Nationale overheden dienen groeiversterkende maatregelen door te voeren die het functioneren van arbeids-, diensten- en productmarkten verbeteren en concurrentievermogen vergroten. De landenspecifieke aanbevelingen onder de Europa 2020 strategie en het Europees semester zijn hierbij een belangrijke leidraad. · Ook op Europees niveau dienen de noodzakelijke maatregelen te worden genomen. De Commissie zal eind dit jaar met voorstellen komen die op korte termijn een substantiële



versterking van de interne markt kunnen opleveren. Het kabinet heeft hier sterk op aangedrongen. De Europese Raad van december zal hierover spreken op basis van de Annual Growth Survey van de Commissie, en dit zal worden voortgezet volgend voorjaar in het kader van het Europees Semester. · Modernisering van de Europese begroting moet eveneens een bijdrage leveren aan versterking van het Europese groeivermogen. Het kabinet wil in het kader van de onderhandelingen over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader van de Unie de Europese begroting binnen een sober kader stevig hervormen en verduurzamen. Specifiek kan een modernisering van de structuurfondsen bijdragen aan convergentie, door deze sterker te richten op groeibevorderende investeringen in achterblijvende regio's en door de resultaatgerichtheid van de fondsen te verbeteren. Ook het voorstel van de Europese Commissie om ten behoeve van lidstaten die financiële bijstand ontvangen tijdelijk de nationale co-financieringsverplichtin g voor structuurfondsen te verlagen draagt bij aan economische stimulering van hulpbehoevende lidstaten. Doel van het voorstel is om de uitvoering van programma's te faciliteren en te voorkomen dat projecten vastlopen op een gebrek aan nationale middelen. Het kabinet steunt deze maatregel, die gelet op het uitzonderlijke karakter ervan, beperkt dient te zijn in omvang, reikwijdte en duur. Vraag 9 Kunt u deze vragen beantwoorden voor het eerstvolgende algemeen overleg Ecofin/Eurogroep dat is gepland op 24 november 2011? Antwoord op vraag 9 Ja 1) http://www.nu.nl/economie/2659183/g20-landen-beloven-economie-stimuleren.html 2) TK 21501-20 nr. 571, zaaknummer 2011Z20708