Rijksoverheid


18 november 2011

Arbeidsmigratie uit EU-landen

Op 14 april 2011 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen van het kabinet om, in nauwe samenwerking met gemeenten, arbeidsmigratie1 uit de Europese Unie (EU) in goede banen te leiden. Inmiddels blijkt de omvang van de arbeidsmigratie uit vooral Midden- en Oost-Europa2 groter dan toen in mijn brief werd geschat. De Tijdelijke commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie (commissie-Lura) constateert met het kabinet dat de knelpunten die gepaard gaan met arbeidsmigratie uit de EU nog niet zijn opgelost. Het kabinet betrekt die constatering bij het besluit over het werknemersverkeer met Bulgarije en Roemenië.


1 In Europees kader wordt in verband met het vrije verkeer van werknemers doorgaans gesproken van 'migrerende EU-werknemers'. Waar de nota 'arbeidsmigranten' en 'arbeidsmigratie' noemt, wordt gedoeld op 'migrerende EU-werknemers'.
2 Met landen uit Midden- en Oost-Europa wordt bedoeld: Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Letland, Estland, Litouwen, Bulgarije en Roemenië.
3 Kamerstukken II 2011-2012, 29407, nr. 130.

Hierbij doe ik u, mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Immigratie en Asiel, een notitie toekomen over arbeidsmigratie uit de EU. Deze notitie geeft de stand van zaken weer van de maatregelen op het terrein van arbeidsmigratie uit de EU en bevat ook een reactie op het eindrapport van de commissie-Lura. Tot slot gaat de notitie in op het kabinetsstandpunt over het werknemersverkeer met Bulgarije en Roemenië. Eerst activeren binnenlands arbeidsaanbod
De intra-EU arbeidsmigratie uit met name Midden- en Oost-Europa is de afgelopen jaren sterk gestegen. In recent onderzoek3 is het aantal geregistreerde en niet-geregistreerde personen uit Midden- en Oost-Europa in 2009 geschat op tussen de 286.000 en 325.000.

Arbeidsmigratie heeft een aantal positieve effecten, maar brengt als keerzijde ook een aantal problemen met zich mee. Sommige migranten hebben inmiddels geen werk meer en doen een beroep op sociale voorzieningen; anderen veroorzaken overlast. Arbeidsmigranten zijn daarnaast vatbaar voor zaken als uitbuiting, oneerlijke concurrentie en overbewoning. Het kabinet vindt dat in eerste instantie het in Nederland beschikbare arbeidspotentieel beter moet worden benut. Niet iedereen die kan werken, werkt. Het kabinet is voorstander van vrij Pagina 2 van 3 Datum Onze referentie AV/SDA/2011/20955 werknemersverkeer in Europa. Het is echter onwenselijk dat in ons land honderdduizenden mensen die kunnen werken een uitkering krijgen, en tegelijkertijd het bedrijfsleven steeds meer arbeidsmigranten aantrekt.

Pakket aan maatregelen

Kabinet en gemeenten hebben gezamenlijk een pakket aan maatregelen vastgesteld om de arbeidsmigratie in goede banen te leiden. Ik heb uw Kamer in april over die maatregelen geïnformeerd.4 De afgelopen maanden zijn flinke stappen gezet. Rijk en gemeenten voeren samen een integraal pakket aan maatregelen uit. Die maatregelen gaan over voorlichting, registratie, werk en handhaving, sociale voorzieningen, huisvesting, inburgering en terugkeer. Een van de grootste winstpunten is dat de integrale aanpak door deze intensieve samenwerking een gedeelde verantwoordelijkheid is. De maatregelen versterken elkaar bovendien: zo is een goede registratie van arbeidsmigranten nodig om de behoefte aan huisvesting te kunnen vaststellen. Sommige maatregelen worden nog uitgewerkt.


4 Kamerstukken II 2010-2011, 29407, nr. 118.

De bijgevoegde notitie bevat een uitgebreid overzicht van de stand van zaken van de maatregelen. De meest in het oog springende maatregelen zijn: invoeren van een registratieplicht voor uitzendbureaus, met hoge boetes bij niet-registratie; extra inzet Kamer van Koophandel bij bestrijding malafide ondernemers; een bestuurlijke boete bij het niet-naleven van registratieverplichtingen in relatie tot de GBA; vastleggen van het eerste verblijfsadres van arbeidsmigranten in het verlengde van de Registratie Niet-Ingezetenen; aanscherpen van het handhavingsbeleid bij onderbetaling; meer gerichte inspecties;
een nationale intentieverklaring huisvesting;
een brochure voor arbeidsmigranten met rechten en plichten; een zelfstudiepakket inburgering;
scherpere toets van het verblijfsrecht van EU-burgers; ongewenstverklaring en verwijdering van veelplegers.

Het kabinet werkt niet alleen met gemeenten samen, maar is ook in gesprek met werkgevers- en werknemersorganisaties, de Europese Commissie en andere EU-landen over de uitvoering van de maatregelen. Aanbevelingen Tijdelijke commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie De commissie-Lura deelt de door het kabinet onderkende noodzaak tot maatregelen om arbeidsmigratie in goede banen te leiden en beschouwt dit rapport dan ook grotendeels als een ondersteuning van het ingezette beleid. Zo is het kabinet het eens met de aanbeveling om malafide uitzendbureaus aan te pakken: daarvoor worden ook maatregelen getroffen. Daarentegen blijft in de aanbevelingen van de commissie-Lura de eigen verantwoordelijkheid van de arbeidsmigrant om van zijn verblijf in Nederland een succes te maken, onderbelicht. De overheid kan een aantal randvoorwaarden scheppen, maar de arbeidsmigrant maakt zelf de keuze om in Nederland te gaan werken. Het rapport van de commissie-Lura onderkent ook onvoldoende dat migranten steeds vaker een beroep gaan doen op sociale voorzieningen. De bijgevoegde notitie gaat bij Pagina 3 van 3 Datum Onze referentie AV/SDA/2011/20955 de voortgang van de maatregelen in op de afzonderlijke aanbevelingen van de commissie. Kabinetsstandpunt werknemersverkeer met Bulgarije en Roemenië Nederland heeft moeite gehad om de consequenties van de toestroom van arbeidsmigranten goed te verwerken. Problemen die gepaard gaan met de komst van grote aantallen arbeidsmigranten, zoals het fenomeen malafide uitzendbureaus, zijn nog niet opgelost. Op dit moment zijn de ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt moeilijk voorspelbaar. De dreiging van een economische recessie is reëel. Als gevolg hiervan kan de werkloosheid fors gaan oplopen. De werkloosheid is de laatste maanden al flink gestegen. Het kabinet wil zoveel mogelijk het onbenutte arbeidspotentieel aanboren, alvorens arbeidsmigranten worden ingezet. De komst van meer migranten kan leiden tot verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt. Een ander aspect is het grote welvaartsverschil tussen Nederland enerzijds en Bulgarije en Roemenië anderzijds. De lonen in deze landen zijn fors lager dan de Nederlandse lonen. Dit leidt ertoe dat arbeidsmigranten uit Bulgarije en Roemenië eerder genoegen zullen nemen met een lager salaris, hetgeen hen vatbaar maakt voor uitbuiting door bijvoorbeeld malafide uitzendbureaus. Uitbuiting leidt tot oneerlijke concurrentie en werkt verstorend op de arbeidsmarkt. Het kabinet is voornemens om tot 1 januari 2014 gebruik te maken van de mogelijkheid om overgangsmaatregelen toe te passen op Bulgaarse en Roemeense werknemers. Uit ramingen van het CPB blijkt dat de arbeidsmigratie uit Bulgarije en Roemenië toeneemt als Nederland per 1 januari 2012 de grenzen zou openen voor werknemers uit deze landen. Nederland is op dit moment niet klaar voor het ontvangen van nog meer arbeidsmigranten uit EU-lidstaten. De combinatie van een verder oplopende werkloosheid, vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt, verdringing van het onbenutte arbeidspotentieel in Nederland en de nog niet opgeloste problemen met onder andere malafide uitzendbureaus kunnen leiden tot een ernstige verstoring van de arbeidsmarkt. Dit betekent dat Bulgaarse en Roemeense werknemers vooralsnog alleen worden toegelaten tot de Nederlandse arbeidsmarkt als hun werkgever beschikt over een tewerkstellingsvergunning.

Het kabinet wil de periode tot 1 januari 2014 gebruiken om samen met gemeenten en andere partijen verder te werken aan de ingezette aanpak om de gevolgen van arbeidsmigratie in goede banen te leiden. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp