Openbaar Ministerie

Oud-directeur Hofnarretje niet vervolgd voor betrokkenheid seksueel misbruik door Robert M.

22 november 2011 - Arrondissementsparket Amsterdam

De voormalige directeur van kinderdagverblijf `t Hofnarretje, de heer A. Drent, zal niet strafrechtelijk worden vervolgd voor enige vorm van betrokkenheid bij het seksueel misbruik door Robert M.

Volgens het OM wisten de heer Drent of de directie van het kinderdagverblijf niet van het misbruik door Robert M. Verder zijn er geen feiten of omstandigheden op grond waarvan zij dat zouden hebben moeten weten. De heer Drent is evenmin uit hoofde van zijn functie als (voormalig) directeur strafrechtelijk verantwoordelijk. Het misbruik door Robert M. was zo specifiek en persoonsgebonden dat dit niet aan derden kan worden toegerekend.

Het OM is tot deze conclusie gekomen na een uitgebreid onderzoek dat in december 2010 is gestart. De politie heeft toen een onderzoek ingesteld naar mogelijke betrokkenheid van derden bij het misbruik door Robert M. Bij dit onderzoek is ook gekeken naar de rol van de heer Drent en de voormalige directie van het Hofnarretje. De politie heeft (oud-) medewerkers van het kinderdagverblijf (meermalen) gehoord en diverse ouders. Ook de heer Drent zelf, andere (voormalige) leden van de directie van `t Hofnarretje en Robert M. zijn gehoord. Daarnaast heeft de politie onderzoek verricht n.a.v. diverse aangiften waarvan de laatste op 3 november 2011 is ontvangen.

Uit het onderzoek is niet gebleken dat de heer Drent of 't Hofnarretje doelbewust en nauw hebben samengewerkt met Robert M. om kinderen seksueel te misbruiken. De heer Drent en 't Hofnarretje hebben evenmin opzettelijk de gelegenheid geboden om kinderen te misbruiken. Volgens het OM is er dan ook geen sprake van medeplegen of medeplichtigheid.

Het OM is wel van oordeel dat de bedrijfsvoering van kinderdagverblijf 't Hofnarretje zeer te wensen overliet. Mede door de wijze van bedrijfsvoering heeft Robert M. volgens zijn eigen verklaring de mogelijkheden gehad vele kinderen voor een langere tijd seksueel te misbruiken. De gebrekkige bedrijfsvoering bij kinderdagverblijf 't Hofnarretje betekent echter niet dat de heer Drent en de directie van 't Hofnarretje in strafrechtelijke zin een verwijt kan worden gemaakt ten opzicht van het seksueel misbruik. Eigenmachtig en onbevoegd optreden van een werknemer biedt hiervoor onvoldoende basis. Overigens heeft Robert M. bij kinderdagverblijven met een strakkere bedrijfsvoering ook meerdere mogelijkheden gecreëerd voor het plegen van seksueel misbruik.

Uit het onderzoek is wel het vermoeden ontstaan dat de heer Drent zich schuldig zou hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte. Er zijn aanwijzingen dat hij zogeheten kindlijsten in strijd met de waarheid heeft gewijzigd. Deze kindlijsten werden door 't Hofnarretje verstrekt aan de GGD wanneer de GGD daarom vroeg tijdens controles in het kader van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Onder leiding van een in fraude gespecialiseerde officier van justitie vindt nog onderzoek plaats naar de kindlijsten.

De aangevers zijn door het OM op de hoogte gesteld van de beslissing de heer Drent en de directie van het kinderdagverblijf niet te vervolgen voor betrokkenheid bij het misbruik door Robert M. Ze kunnen tegen deze beslissing in beroep gaan bij het Gerechtshof in Amsterdam dat alsnog de vervolging kan bevelen.