Rijksoverheid


Onze Referentie DEU-316/11 Uw Referentie 2011Z20448 Bijlage(n) 2

Datum 22 november 2011

Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over het Mor Gabriël-klooster in Turkije.

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Omtzigt over het Mor Gabriël-klooster in Turkije. Deze vragen werden ingezonden op 17 oktober met kenmerk 2011Z20448.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. U. Rosenthal

Pagina 1 van 3

Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Omtzigt (CDA) over het Mor Gabriël-klooster. (ingezonden 17 oktober 2011) Vraag 1 Wanneer en op welke wijze heeft u de Turkse regering aangesproken in de Raad van Europa naar aanleiding van resolutie 1704 van de Parlementaire Assemblee, zoals u aangeeft in uw antwoorden op onze vragen op 12 oktober? 1) Antwoord op vraag 1 Resoluties van de Assemblée worden niet in het Comité van Ministers besproken. Ik heb de Permanente Vertegenwoordiging bij de Raad van Europa geïnstrueerd bij de Turkse vertegenwoordigers aandacht voor deze resolutie te vragen. Nederland heeft de Mor Gabriël-kwestie regelmatig in EU-verband en in bilaterale contacten met de Turkse overheid, zoals in het gesprek met mijn Turkse collega op 2 februari jl. in Ankara (ref. Kabinetsbrief DWM-251/11), aan de orde gesteld. Vraag 2 Wanneer en op welke wijze zal de Nederlandse regering de Turkse en Griekse regeringen aanspreken op het uitvoeren van deze resolutie en het terugrapporteren aan de Assemblée? Antwoord op vraag 2 Nederland zal in contacten met desbetreffende landen aandacht vragen zoals in het kader van de Raad van Europa, EU of bilateraal. Verder verwijs ik U naar het schriftelijke antwoord van het CM op 11 april jl. aan Assemblée-lid Omtzigt (nr. 595). Vraag 3 Is de Nederlandse regering bereid om met andere landen hierin op te trekken en gezamenlijk deze twee landen aan te spreken op naleving van de deze resolutie, die zeer duidelijk is over rechten van minderheden? Antwoord op vraag 3 Nederland trekt bij belangrijke onderwerpen zoals bescherming van religieuze minderheden en de Mor Gabriël-kwestie met gelijkgezinde landen op. Dit gebeurt in het kader van zowel de Raad van Europa als de EU. Vraag 4 Hoe komt het dat u in uw beantwoording op vragen niet stelt dat het Mor Gabrielklooster onder de bescherming van de nieuwe wet in Turkije valt, maar dat de Europese Commissie op 12 oktober in haar voortgangsrapportage (SEC(2011) 1201) stelt dat dit wel het geval is? Antwoord op vraag 4 De Mor Gabriël-kwestie valt niet onder de nieuwe wet onder de stichtingen, omdat de Syrisch Orthodoxe religie in Turkije geen officieel erkende godsdienst is. Vraag 5 Bent u bereid de Turkse autoriteiten opnieuw te benaderen en te verzoeken dat de zaken rond het klooster beëindigd worden en de rechten van het klooster gewoon te respecteren?

Directie Europa Onze Referentie DEU-316/11

Pagina 2 van 3

Directie Europa

Antwoord op vraag 5 Nederland mengt zich niet in individuele zaken die onder de Turkse rechter zijn. Ik zal in contacten met de Turkse overheid aandacht blijven vragen voor de Mor Gabriël-kwestie. Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Omtzigt en Ormel (beiden CDA), ingezonden 12 september 2011 (vraagnummer 2011Z17412)

Onze Referentie DEU-316/11

Pagina 3 van 3

---- --