Universiteit Leiden

Het geheim van de ministeriële verantwoordelijkheid

Een minister die onder vuur ligt in de Tweede kamer is niets nieuws. Denk aan minister Leers die door de Kamer ter verantwoording werd geroepen over Mauro. âHoe komt het dat sommige ministers rustig blijven zitten, terwijl anderen struikelen door een motie?â, vraagt Diederick Slijkerman zich af. Promotie op 29 november.

Europese toestanden

De Tweede Kamer in vroeger tijden

De Tweede Kamer in vroeger tijden

De kneep zit âm in de grondwetsherziening van 1848. De nieuwe grondwet was het Nederlandse antwoord op Europese toestanden. Verzet tegen de oude standenmaatschappij leidde tot een golf van revoluties. Koning Willem II moest wel mee in de vaart der volkeren. De grondwet van 1848 was de aftrap van onze parlementaire democratie. Sindsdien is de koning onschendbaar en zijn de ministers verantwoordelijk.

Thorbecke en Willem II

In praktijk echter was er een evenwicht tussen koning, Kamer, kabinet en kiezer. Zo voerde Willem II een constructieve politiek om de vernieuwende grondwet tot een succes te maken. Hij was volgens Slijkerman minstens zo belangrijk als Johan Thorbecke, die de grondwet van 1848 schreef. Willem II accepteerde Schimmelpenninck als eerste minister-president, waarbij Slijkerman noteert dat deze functie toen al in het Nederlandse politieke bestel verankerd werd. Parlementaire democratie
In de grondwet van 1948 kreeg de Tweede Kamer meer bevoegdheden als tegenwicht tegen de regering. Nieuw was een kabinet met ministers die los van de koning vergaderden. Nieuw was ook de invloed van de bevolking op het besturen van de staat. Burgers met kiesrecht kozen direct de Tweede Kamer en indirect de Eerste Kamer via de Provinciale Staten.

Politieke arena

Diederick Slijkerman

Diederick Slijkerman

Wel moesten in 1848 de politieke rollen nog bepaald worden. Kamerleden en kabinet merkten al snel dat je daar flink over kunt steggelen. Slijkerman licht toe dat de Kamer de âmotieâ ontdekte als politiek instrument om een minister of het kabinet te sturen, terwijl zoân âmotie van ordeâ alleen maar bedoeld was om de orde van de Kamervergadering mee te regelen. Geharrewar tussen liberalen en conservatieven draaide uit op een aantal constitutionele crises tussen 1866-1868. Daar ligt de sleutel tot het geheim van de ministeriële verantwoordelijkheid. Die werd in de strijd om de macht als hefboom gebruikt.

De Kamer is âKingâ

Opeens vonden de liberalen dat de minister alleen verantwoording schuldig was aan de Kamer. En die liberalen hadden de Kamermeerderheid. Het conservatieve kabinet dreigde voor de derde keer de Kamer te ontbinden maar dat was zelfs Willem III te gortig. Zo werd de liberale interpretatie dominant dat de minister alléén aan de Tweede Kamer verantwoording is verschuldigd, en niet meer aan de koning. Einde conservatief verhaal. De koning kreeg een ceremoniële functie. Het was zelfs geen punt meer dat Willem III opgevolgd werd door een jonge Duitse prinses, Emma. De Kamer was immers âKingâ.

Op de thee bij Willem IV

De ministeriële verantwoordelijkheid lag dan wel vast in objectieve, juridische zin, de dagelijkse praktijk bleek soms weerbarstiger. Al is de liberale interpretatie ook nu nog dominant, de ministeriële verantwoordelijkheid is in wezen relationeel. Precies door dat spel van relationele verantwoordelijkheid blijft de ene minister aan en sneuvelt de andere. Op hetzelfde oude evenwichtsmechanisme is ook de rol van ons staatshoofd terug te voeren, volgens Slijkerman: âDe minister-president gaat straks gewoon weer op de thee bij koning Willem IV.â

Diederick Slijkerman
Het geheim van de ministeriële verantwoordelijkheid ISBN: 9789035137042 | ⬠39.95
472 p.
Uitgeverij Prometheus